Napoleon in Holland
9 minuten leestijd

Markoes

Napoleon in Holland

Geliefde keizer of onderdrukkende dictator?

Napoleon in Holland
9 minuten leestijd

Napoleon Bonaparte betekent voor velen net wat anders. Sommige zien in hem een groot genie, waardig genoeg om in één adem genoemd te worden met grootheden als Julius Caesar en Alexander de grote. Anderen, daarentegen, zien in hem een despoot. Een Franse dictator die het huidige Nederland onrechtmatig en slecht liet besturen en niets anders dan tegenspoed bracht. Maar wat dacht de normale man in Nederland ten tijde van Napoleon over de man zelf?

Het begin van de 19e eeuw moet een rare tijd geweest zijn voor de Nederlanders. Waar we eerst de Republiek der Nederlanden waren, werden we in 1794-1795 omgesmeed tot een zogeheten zusterrepubliek van Frankrijk, de Bataafse Republiek. Weliswaar zelfstandig, maar de Franse invloed was niet te ontkennen (zo moest de Bataafse Republiek financiële en militaire steun verlenen aan de Fransen). De Bataafse Republiek hield echter op te bestaan in 1806, toen het Koninkrijk Holland werd gesticht. We kregen voor het eerst een Bonaparte op de troon: Lodewijk Napoleon, broer van de keizer. Napoleon zelf was ontevreden over het beleid van de raadspensionaris in de Bataafse Republiek, Rutger Jan Schimmelpennick, en stelde daarom zijn broer aan als oplossing.1 Lodewijk Napoleon bleek een goede koning: hij was geliefd onder het volk en hij deed zijn best Nederlands te spreken (hierdoor ontstond ook het befaamde citaat “iek ben Konijn van Olland”, wat ook ten grondslag ligt aan zijn bijnaam “konijn”).2 Echter, door het niet uitvoeren van Napoleons bevelen, zoals het invoeren van de dienstplicht en zijn nalatigheid in het verdedigen van de kust, werd Lodewijk Napoleon onttroond. Nederland werd zo vanaf 1810 deel van het Franse Keizerrijk, met Napoleon Bonaparte zelf als het staatshoofd van Nederland.

Het moet wat geweest zijn, van de incapabele raadspensionaris Schimmelpennick, naar de goede koning Lodewijk Napoleon, tot de grote keizer Napoleon Bonaparte. Ook al was Nederland in 1810 onderdeel van het Franse Keizerrijk, een bezoek van Napoleon liet nog even op zich wachten. Pas in 1811 kwam de keizer bij ons op bezoek. Waarom het een jaar duurde is een onderwerp van debat, maar een waarschijnlijke reden is dat er angst was voor een aanslag op het leven van Napoleon. Er waren politierapporten die duidelijk maakte dat de Fransen niet geliefd waren en er moesten veel veiligheidsmaatregelen genomen voordat een bezoek plaats kon vinden. Voornamelijk de loting voor dienstplicht had veel kwaad bloed gezet. De uitingen van verzet waren wel licht: van wat kleine demonstraties en oproerkraaiers tot aan wat protestacties. Zo schreef de dichter Jan Helmers zijn gedicht “De Hollandsche Natie”, die al snel verboden werd. Zo dichtte hij:

Ik juich! Geen hooger heil heeft ooit mijn ziel gestreeld,
Dan dat ik, Nederland! ben op uw’ grond geteeld.
Dat van den heldren glans die van u af mogt stralen,
Een nietig sprankjen, op mijn’ schedel af mag dalen.
Dat ik ook deel in de eer, den roem, dien ’t voorgeslacht,
’t Verbaasd Euroop’ ten trots, aan ons ten erfgoed bragt.
‘k Zweer bij dat erfdeel, bij de trouw en deugd der vaderen,
Dat steeds de dankbaarheid zal gloeijen in mijne aderen,
Ja! ’k blijf, ô Vaderland! tot aan het uur des doods,
Als Nederlander op dien schoonen eernaam grootsch.3

Napoleon maakte een tocht door Nederland in grofweg een maand. Hij bezocht zo’n 40 plaatsen samen met zijn vrouw, Marie Louise. Zijn prioriteiten waren voornamelijk militair van aard; het inspecteren van kustgebieden, forten en legereenheden. Met zijn charisma wist hij de troepen wel warm te maken voor zijn persoon, bij hen was dan ook weinig onvrede te vinden over de keizer. Napoleon had een wispelturig karakter en handelde overeenkomstig. Op sommige plaatsen bleef hij dagen, elders maar een aantal uur en soms kwam hij niet eens zijn koets uit (tot groot verdriet zelfs, zo moest de onderprefect huilen toen Napoleon in Alkmaar in zijn koets bleef, na uren vertraging, en riep hij “Vrienden, gaat naar huis, de keizer is al gepasseerd!”4

Napoleon kon zich echter ook berouwvol opstellen, wat hem dan ook weer lof opleverde. Bij het bezoek aan Dordrecht was hij veel te vroeg aanwezig (Napoleon had immers een strak ritme waarin hij vroeg opstond, zo vroeg zelfs dat de hoogwaardigheidsbekleders in de stad nog sliepen toen hij aankwam). Eenmaal bij de ceremonie maakte de heren in Dordrecht nog hun excuus aan de keizer, waarop hij nederig antwoorde: “Wel, mijne heren, ik alleen heb hier de schuld van, want waarom leg ik mijn bezoek ook op zulk een dwaas uur af? Gijlieden zijt nu eenmaal niet zo vroeg bij de hand als ik, dat is de hele zaak!”5

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

In sterk contrast met hoe Napoleon soms de hogere functionarissen radeloos maakte, was hij een grote sensatiebom voor de massa’s. Zo was tijdens het bezoek aan Utrecht een moment ontstaan waarbij de keizer een rondje reed over de wallen samen met zijn entourage. Op een bepaald punt raakte zijn entourage achter, en was Napoleon helemaal alleen. De menigte op straat herkende hem, en iedereen baande zich hoogst enthousiast een weg naar de keizer. Mensen wilden de man zelf aanraken en zijn mantel kussen. Napoleon wist te ongehavend te vertrekken, in goede orde.6 Deze vorm van extase en toejuiching was geen uitzondering. Op vele plaatsen werd Napoleon toegejuicht. Soms werden er oproerkraaiers ingehuurd die “Vive L’empereur!” moesten roepen vanaf de zijkant, maar velen deden dit ook gewoon uit zichzelf.

Een ander noemenswaardig moment van Napoleon in Utrecht speelt zich af op het militaire toneel. Napoleon stond bekend als vrijgevig naar zijn troepen, helemaal in erekwesties. Zo gaf hij in Zeeland een lokale commandant het Legion D’honneur en zorgde hij in er Gorinchem voor dat een zoon van een legerkapitein naar het Lyceum kon, vanwege zijn spontane en verassende toespraak voor de keizer. Napoleon had een merkwaardig geheugen, en voerde geregeld gesprekken met gewone soldaten. Deze soldaten herinnerde hij zich, en kon hen jaren later nog herkennen. In Utrecht was zo’n soldaat, een man die al jaren in het leger zat als sergeant zonder promotie. De sergeant beklaagde zich over het feit dat hij na vele veldslagen nog steeds geen promotie had gekregen. Napoleon herkende hem en wist zich te herinneren dat de sergeant bij hem was in Italië en Austerlitz. Ter plekke werd hij tot 2e luitenant gepromoveerd, onder veel gejuich van de troepen.7

We dienen onszelf niet een mirage voor te houden over het beleid van Napoleon. Ja, de Fransen brachten dingen mee als het burgerlijk wetboek, achternamen, straatnamen en officiële godsdienstvrijheid. Echter, de dienstplicht bleef een gigantisch punt van onvrede. In 1809 waren er flinke rellen met gewonden tot gevolg in Rotterdam, omdat koning Lodewijk Napoleon onder druk van zijn broer weeskinderen wilde rekruteren voor het leger. Toen Napoleon zelf de teugels overnam, wilde hij af van dit beleid. De loting werd ingevoerd als een manier voor algemene militaire dienstplicht. Deze loting was af te kopen, maar dit was duur en maar weinig mensen hadden hier de middelen voor. Deze vorm van ongelijkheid zorgde voor veel spanning en anti-Frans sentiment.8 Als gevolg kwamen er zogeheten conscriptieoproeren, waarbij rellen uitbraken en doden vielen (dit gebeurde nadat een meid haar vriend had willen zoenen toen hij en de andere mannen weg marcheerden, en een Franse officier de twee hardhandig uit elkaar trok).

De dienstplicht bleef gedurende de Franse tijd een punt van verzet, maar het continentale systeem van Napoleon droeg ook flink bij aan de onvrede. Als handelsland had Nederland buitengewoon veel last hiervan, de import en export werd steeds moeilijker en de armoede nam toe. Zo schrijft Hans Schoots in het Historisch Nieuwsblad over de situatie in Leiden: “Onder de 30.000 mensen die er woonden waren 2000 kinderen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Ze zwierven door de straten, meestal in de steek gelaten door hun ouders, die niet meer in staat waren hen te onderhouden. Tussen de 20 en 25 procent van de Leidse bevolking was afhankelijk van de teruglopende armenzorg. Hele takken van bedrijvigheid waren er ingestort. Zo zag de hermelijn- en saainijverheid (saai is een wollen stof) de productie van 50.000 stuks teruglopen naar 500.”9 Deze vorm van economische degradatie was voelbaar in het gehele land en de steden, met wederom rellen als gevolg, net zoals bij de invoering van de dienstplicht. Deze rellen stonden bekend als de “douaniersoproeren” waarbij doden en gewonden vielen bij rellen in Amsterdam.

Na de inval van Rusland in 1812, die op een fiasco uitliep, schoten de effecten van deze grandioze nederlaag als golfrimpels door geheel Europa. Nadat in begin 1813 het nieuws bekend werd in Nederland, kwamen al vrij snel pro-Oranje sentimenten naar boven, evenals de behoefte voor een soevereine Nederlandse staat. Door heel 1813 bleven deze sentimenten sterk aan: pamfletten werden veelvuldig gedrukt en verspreid en Orangistische liederen werden samengesteld en gezongen. Het hoofd van de Keizerlijke politie in Nederland, Devilliers Du Terrage, schreef geschrokken “de herinnering aan het Huis van Oranje wakker werd in de harten van de Nederlanders”.10

Er valt dus vast te stellen dat er anti-Franse gevoelens waren in Nederland en zeker niet iedereen gecharmeerd was van de keizer. Toch was er ook enorm veel belangstelling voor Napoleon. Sommige van de belangstellenden waren wel daadwerkelijk pro-Frans en Bonapartist, maar velen lieten zich ook meedragen door het moment. Het is goed te beseffen dat op dit moment Napoleon de meest beroemde persoon in de wereld was, op het hoogtepunt van zijn macht en niets minder dan een levende legende. De stadsbesturen gingen ver om alles zo mooi mogelijk te maken voor de bezoeken, mensen deden hun beste kleding aan en vele oogverslagen zijn geschreven over mensen die in staat van pure bewondering waren. Napoleon deed weer vele decreten ondertekenen en sprak vol lof over de Nederlandse maritieme kunde en rijkdom. Uiteindelijk blijft het een punt van debat, voelbaar tot de dag van vandaag. Dit artikel poogt daarin de lezer een historisch inzicht te geven in de impact van Napoleon op de Nederlanders ten tijde van het Franse keizerrijk. Ik heb getracht zowel de positieve als negatieve verhalen van Napoleons bezoek aan Nederland zo duidelijk mogelijk te belichten en het is dan ook mijn hoop dat de lezer zich hierin een beeld zal kunnen vormen van hoe de Nederlanders destijds de hele situatie hebben ervaren. Napoleon zal ons bijblijven als een controversieel persoon, die sommigen zien als de redder van de Franse revolutie, een man die verlichting en vooruitgang bracht met bepaalde onvermijdelijke slachtoffers terwijl anderen in hem een despoot zagen, een vertegenwoordiging in persona van de kwade revolutie die het oude Europa vernietigde. Over Napoleons eigen opvattingen over Nederland en haar volk valt ook veel te debatteren, maar zijn uiteindelijke wens schreef hij aan zijn generaal Caulaincourt: “ik wens de Hollanders innig aan mij te verbinden”.11