Cryptocurrency en de degeneratie van het muntgeld
4 minuten leestijd

Camille Scholtz

Cryptocurrency en de degeneratie van het muntgeld

Geld en de heerschappij van kwantiteit

Cryptocurrency en de degeneratie van het muntgeld
4 minuten leestijd

In zijn magnum opus ‘Le Règne de la Quantité et les Signes des Temps’ wijdt René Guénon uit over de verwording van het muntgeld. Geld in zijn uitsluitend “economisch” standpunt behoort zo volledig mogelijk tot de “heerschappij van de kwantiteit”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat geld een prominente rol speelt in de hedendaagse maatschappij, aldus Guénon.

Van oudsher waren munten bedekt met traditionele symbolen die een diepgaande betekenis hadden. Bij de Kelten konden deze symbolen slechts worden verklaard door hun verband met de kennis die exclusief toebehoorde aan de Druïden. Dit suggereert dat de Druïden rechtstreeks betrokken waren bij het monetaire domein. Nog niet zo lang geleden konden religieuze symbolen op munten worden aangetroffen, zij het beperkt tot misschien de rand van de munten, maar zelfs dat is verdwenen. Neem bijvoorbeeld de Euro: op de biljetten staan slechts afbeeldingen van fictieve bogen en bruggen. Een opmerkelijke uitzondering is dat op de zijkant van de Nederlandse 2-euromunt de woorden “GOD ZIJ MET ONS” staan, hoewel D66 verklaarde dat dit “echt niet meer bij de tijd zou passen”. Een tijd waar de kwantiteit regeert.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

De kwalitatieve degeneratie zaken is nauw verbonden met die van het geld, zoals blijkt uit het feit dat tegenwoordig de “waarde” van een voorwerp gewoonlijk alleen wordt geschat in termen van zijn prijs, eenvoudig beschouwd als een “cijfer”, een numerieke hoeveelheid geld; in feite is vandaag de dag het enige oordeel over een voorwerp bijna altijd uitsluitend gebaseerd op wat het kost. Dit is ook te zien in onze taal: het woord ‘waarde’ heeft duidelijk twee betekenissen, een meer kwalitatieve en een meer kwantitatieve, en wanneer wij over waarde spreken lijkt dat vrijwel altijd de kwantitatieve variant te zijn.

Guénon schreef ‘Le Règne de la Quantité et les Signes des Temps’ in 1942 en voorspelde dingen die we nu zien verwezenlijken. Eén van die voorspellingen is dat geld zuiver kwalitatief zal verworden, in die mate dat het niets anders zal voorstellen dan zuiver getal:

Since money lost all guarantee of a superior order, it has seen it own actual quantitative value, or what is called in the jargon of the economist its ‘purchasing power’, becoming ceaselessly less and less, so that it can be imagined that, when it arrives at a limit that is getting ever nearer, it will have lost every justification for its existence, even all merely ‘practical’ or ‘material’ justification, and that it will disappear of itself, so to speak, from human existence. It will be agreed that here affairs turn back on themselves in a curious way, but the preceding explanations will make the idea quite easy to understand: for since pure quantity is by its nature beneath all existence, when the trend toward it is pressed to its extreme limit, as in the case of money (more striking than any other because the limit has nearly been reached), the end can only be a real dissolution.

Het betreffende hoofdstuk dat de ontaarding van het muntgeld bespreekt, eindigt na deze paragraaf. We kunnen met zekerheid zeggen dat dit hoofdstuk een waarlijk profetisch karakter heeft, daar het geld van heden ten dage een fiduciaire aard heeft. Dit type geld is immers grotendeels haar fysieke dimensie verloren en kent geen enkele verbinding met een tastbare waarde. Het ontbreekt zelfs aan een echte kwantitatieve waarde; zie zie als voorbeeld fractioneel bankieren.

Wanneer we deze ontwikkeling doortrekken naar het domein van cryptocurrencies, waar digitalisering hoogtij viert, blijkt er sprake van een nog grotere nadruk op kwantiteit en een nog kleinere aandacht voor kwaliteit. Het woord “digitaal”, afgeleid van het Latijnse digitus, dat “vinger of teen” betekent in relatie tot het tellen van cijfers, dient hier als voorbeeld. Men zou wellicht kunnen stellen dat cryptocurrencies op zijn minst een soort intrinsieke “waarde” kennen als gevolg van hun beperkte aanbod, in tegenstelling tot fiduciair geld. Doch zelfs dit is slechts een vorm van kwantificering; waar goud gewogen moet worden, waardoor het in zekere zin een continue kwantiteit als beginsel heeft, bestaat cryptocurrency alleen in digitale, discrete bits en bytes, puur getal. En zo blijven er slechts en alleen enen en nullen over.

Er is geen kwantitatief limiet. Denk na, je kan zoveel altcoins beginnen als je wilt en er is geen rede aan te nemen dat die nieuwe coin niet beter en dus waardevoller is. Daarom is je coin absoluut niet waardevast. Val niet voor de cryptohoax.

Neem bijvoorbeeld goud. Dat is pas echt geld. Want niet alleen heeft het een kwantitatief limiet als in er is maar zoveel goud. Het heeft ook nog eens reeële waarde. Je kan het onder andere verwerken in tech en sierraden. De crypto aanhangers zullen zeggen dat het onhandig dragen of verdelen is, maar je zou natuurlijk electroninsch zo veel/weinig goud over kunnen maken als je wil tot individuele atomen aan toe.

Over de financiële waarde van crypto’s wil ik het hier niet hebben. Wie daaraan twijfelt moet de theorie nog maar eens beter bestuderen. Maar m.b.t. de “echte” waarde er van: sommige crypto’s/blockchains hebben een nuttig doel. Cardano b.v. probeert mensen in Africa bank- en internet toegang te geven. Er bestaat zoiets als een “community” rondom die blockchain.

Kan je goud eten? Nee. Kan je crypto eten? Nee. Geld verdwijnt. En U?