De obsessie met nepnieuws en desinformatie
10 minuten leestijd

De obsessie met nepnieuws en desinformatie

Waarom factcheckers de waarheid niet kunnen garanderen

Religie
De obsessie met nepnieuws en desinformatie
10 minuten leestijd

O glücklich, wer noch hoffen kann, aus diesem Meer des Irrtums aufzutauchen!

De begrippen ‘nepnieuws’ en ‘desinformatie’ zijn niet meer weg te denken uit het medialandschap en iedere zichzelf respecterende redactie van een krant, tijdschrift of actualiteitenprogramma telt tegenwoordig een of meerdere factcheckers. Zoals bij wel meer onderwerpen, lijkt hier op het eerste gezicht weinig tegenin te brengen. Je mag verschillen van mening, maar niet over de feiten, dus laten we die in ieder geval op orde hebben. In zekere zin is dit altijd de rol geweest van journalisten, idealiter gesproken althans, maar de obsessie met nepnieuws en desinfomatie is nieuw. Ik zou geen filosoof zijn als ik hier niet de nodige bedenkingen bij had en die heb ik in dit artikel op een rijtje gezet.

Dat betekent niet dat ik waarheid in het geheel niet belangrijk vind. Wel ben ik van mening dat als de boodschap structureel niet aankomt, het weinig zinvol is nog harder op de feiten hameren. Het is niet altijd een kwestie van het nog maar weer een keer, nog duidelijker en nog simpeler uit te leggen aan het ongewassen schorriemorrie als dat het er niet mee eens is, tot het eindelijk eens tot ze doordringt. De Kaags van deze wereld nemen wel meer en meer deze houding aan op het moment dat ze weerstand ondervinden. De recente foto waarin Kaag manhaftig een ongeregeld zooitje van fakkels voorziene boeren te woord stond, deed nog het meest denken aan een missionaris van weleer die met doodsverachting het evangelie komt brengen aan koppige heidenen.1 Dat is niet de weg. Het gaat erom een nieuwe gedeelde taal te scheppen waarbinnen ieders perspectief tot zijn recht komt. Daarvoor zullen Kaag c.s. wel van hun hoge paard moeten stijgen en dat lijken ze vooralsnog niet van plan.

Eerst een poging de obsessie te duiden.

Vanwaar de obsessie met nepnieuws en desinformatie?

De belangstelling voor het onderscheid tussen waarheid en leugen is bepaald niet nieuw, maar de specifieke framing (excusez le mot) in termen van nepnieuws en desinformatie is dat wel. De statistieken van Google Trends leren ons dat ‘fake news’ een vlucht nam vanaf oktober 2016 (de opkomst van Trump) en dat ‘disinformation’ vanaf ongeveer dezelfde periode een gestage opmars maakt, met een een enorme stijging aan het begin van 2022.2 Hoe kan dit verklaard worden?

Is de hoeveelheid onwaarheid misschien simpelweg enorm toegenomen? In absolute zin is dat ongetwijfeld waar, maar we produceren dan ook enorm veel meer data dan vroeger. Eric Schmidt, toenmalig CEO van Google, beweerde in 2010 dat we met zijn allen iedere 2 dagen even veel data voortbrachten als in de hele geschiedenis van de mensheid tot aan 2003.3 Of die berekening nou deugdelijk is of niet, dat er een onwaarschijnlijke explosie van informatie is geweest, behoeft geen nader betoog. De uitvinding van de boekdrukkunst zo ergens halverwege de 15e eeuw, die het letterlijke monnikenwerk van boeken overschrijven overbodig maakte (daar komt het begrip vandaan), is de enige historische gebeurtenis die enigszins vergelijkbaar is. Het is ook geen toeval dat niet veel later de middeleeuwen ten einde kwamen en de reformatie zich aandiende, met een versplintering van de katholieke (κᾰθολῐκός = algemeen) consensus en bloedige godsdienstoorlogen in zijn kielzog.

Is de hoeveelheid desinformatie ook in relatieve zin toegenomen, dat wil zeggen, als aandeel van alle data? Dat is moeilijk te zeggen. Het is wel duidelijk dat het waarheidsregime, waarbij de gewone man in boeken en kranten en op tv vernam wat waar was, hevig is opgeschud. Er zijn nu zoveel verschillende (des)informatiebronnen dat het voor Jan met de pet niet meer bij te houden is. Glücklich wer noch hóffen kann, aus diesem Meer des Irrthums auf zu tauchen!4 In God geloven weinigen nog, dus zoekt men elders houvast en vindt dat bij de waarheid zoals verkondigd door haar officiële vertegenwoordigers, de gevestigde media en de wetenschap. De schuldigen voor de staat van verwarring waar wij in verkeren zijn hun vijanden, de verspreiders van nepnieuws en desinformatie. Dit is de vijand en die moet bestreden worden.

Tenminste zes overwegingen worden daarbij uit het oog verloren.

1. Een feit is niet de hele waarheid

We zouden het begrip ‘feit’ tamelijk oncontroversieel definiëren als ‘ware uitspraak of gedachte’. Laten we dan ingaan op het begrip ‘waar’. Dat zouden we, opnieuw met passering van alle moeilijkdoenerij waar filosofen zo bedreven in zijn, tamelijk oncontroversieel kunnen definiëren als ‘in overeenstemming zijnde met de werkelijkheid’. De uitspraak ‘deze appel is rood’ is waar als de betreffende appel werkelijk rood is. Waarheid is dus een uitdrukking of afspiegeling van de werkelijkheid.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.

De seksuele revolutie

Tot zover helder. Maar, en nu komt het eerste punt dat ik wil maken, een feit is altijd maar een uitdrukking van een brokje van de werkelijkheid. Je kan niet de hele werkelijkheid vatten in een uitspraak of gedachte zonder de grenzen van het normale taalgebruik te verlaten. “Das Wahre ist das Ganze” zei Hegel, het ware is het geheel.5 Feiten geven dus, zelfs als je er heel veel van verzamelt, een gefragmenteerd beeld van de werkelijkheid. Je kan nooit genoeg context geven, want de context van ieder afzonderlijk feit is de rest van het heelal. Aan het gebod “to tell the truth, the whole truth and nothing but the truth”, zoals we dat uit Amerikaanse rechtbankfilms kennen, kan wat het tweede lid betreft, the whole truth, geen mens voldoen.

Dit betekent dus dat er altijd een selectie gemaakt moet worden van welke feiten wel gepresenteerd worden en welke buiten beschouwing worden gelaten. Ook als iemand zich uiterst consciëntieus ervoor inzet om deze selectie dan toch tenminste een zeker evenwicht mee te geven, is het onmogelijk om alle vooringenomenheid en subjectiviteit uit te sluiten. Een selectie sluit per definitie uit.

2. Kennis heeft een beperkte houdbaarheid

Een mooie uitspraak die aan Newton wordt toegeschreven luidt: “What we know is a drop, what we don’t know is an ocean.” Hoewel dit citaat de nietigheid van onze kennis fraai illustreert, zou ik er toch een kanttekening bij willen plaatsen. Newtons astrofysische opvattingen zijn, ondanks zijn genialiteit, ruimschoots achterhaald. Hebben we enige reden om te denken dat het de wetenschappelijke kennis die wij nu ménen te hebben, net zo zal vergaan?

Het is hoe dan ook een misvatting dat we ’er’ bijna zijn. Wetenschap is geen simpel cumulatief proces van kennisvergaring, maar is onderhevig aan periodieke paradigmawisselingen. Nieuwe ontwikkelingen kunnen oude ‘feiten’ in een heel ander licht stellen, waardoor die niet meer als kennis gelden en dat achteraf gezien ook nooit geweest zijn.

3. De kaart is niet het gebied

Maar komen we dan niet tenminste steeds dichterbij de waarheid? Wordt onze ‘kaart’ van de werkelijkheid niet steeds verfijnder? Aangenomen dat dit zo is (waar ook een hele boom over opgezet kan worden - het bouwen van steeds vernuftigere machines is geen bewijs dat we dichter bij de waarheid komen), is het streven een volmaakte kaart, een foutloze afbeelding van de werkelijkheid. Maar dit is onmogelijk. Een kaart is een model, oftewel een versimpeling van de werkelijkheid. Een kaart die het gebied niet versimpeld weergeeft, een kaart die de werkelijkheid met schaal 1 op 1 nabootst dus, (Jorge Luis Borges heeft een alleraardigst kort verhaal van één hele paragraaf hierover geschreven)6 is overbodig. Het beste model voor de werkelijkheid is de werkelijkheid zelf en daar lopen we al in rond. Een volmaakte kaart van de werkelijkheid zou niet eens passen in de werkelijkheid, want iets dat twee keer in zichzelf past is een ongerijmdheid.

We lopen rond in een volmaakt model van de werkelijkheid, namelijk de werkelijkheid zelf. Maar doordat we erin rondlopen en geen archimedisch punt buiten de werkelijkheid kunnen betrekken van waaruit we die op een neutrale en volledige manier in beschouwing te nemen, moeten we het doen met een beperkt perspectief op die werkelijkheid. We kunnen perspectieven verzamelen, maar anders dan met Pokémon is het onmogelijk ze allemaal te vangen. We kunnen een fenomeen op zoveel mogelijk benaderingswijzen beschrijven, maar wat het fenomeen op zichzelf ís, ligt noodzakelijkerwijs buiten ons begripsvermogen.

4. Taal is geen neutraal medium

Hierboven heb ik betoogd dat waarheid een uitdrukking of afspiegeling van de werkelijkheid is. Je kan het ook zo zien: er is iets wat het geval is en wij geven daar woorden aan. De roodheid van de appel is geen linguïstisch fenomeen, maar wij vatten het in taal, we spiegelen het af, we drukken het uit in woorden zodra we zeggen ‘deze appel is rood’. Maar net zoals de de dao die benoemd kan worden niet de ware dao is en de kaart niet het gebied, moeten we de uitspraak of gedachte ‘deze appel is rood’ niet verwarren met de toestand, de Sachlage zoals de vroege Wittgenstein het noemde, waar de uitspraak alleen naar kan verwijzen.7

In deze omzetting van een toestand naar taal, of van een gebied naar een landkaart, is het onmogelijk om alle menselijkheid, alle subjectiviteit en alle particularisme te vermijden, net als in de selectie van feiten. Een uitspraak is alleen zinvol binnen een bepaalde gedeelde taal of in bredere zin, binnen een gedeelde cultuur waar men het wél over eens is.

5. Politiek gaat niet primair om waarheid

Of politiek nu au fond over macht gaat of over idealen of nog iets anders, laat ik in het midden, maar waar het in ieder geval niet primair om gaat, is waarheid en leugen. Politiek is er omdat mensen verschillende belangen hebben, of nog simpeler gezegd, omdat ze iets anders wíllen. Een botsing van twee of meer tegengestelde willen kan niet beslecht worden met een beroep op waarheid. Politiek laat zich niet depolitiseren.

6. Ook onwaarheden moeten geëerd worden

Fantasie, fictie, leugens en verzinsels mogen dan wel onwaar zijn, dat betekent niet dat ze ook waardeloos zijn. Waar was de amusementsindustrie zonder fantasie? Waar zouden we zijn zonder verhalen en verbeelding? Een verhaal dat niet in letterlijke zin waar is, kan toch wijzen op iets diepers wat niet op een andere manier uitgedrukt kan worden, zoals een vrees of een wens. Neem nu het verhaal dat ‘de elite’ zich te goed zou doen aan kinderbloed, dat vooral tijdens de coronapandemie de ronde deed. Het volstaat niet om erop te wijzen dat dit verhaal onjuist is en er verder niks mee te doen. De vraag is waarom net dat verhaal op dat moment zo’n weerklank vond. Is het niet zo dat corona vooral ouderen trof, terwijl het vooral kinderen waren die onder de maatregelen leden? Moeten we dit verhaal dan niet opvatten als een symbolische hyperbool voor het eeuwenoude motief van het kindoffer, dat zich in onze tijd manifesteerde in de vorm van schoolsluitingen?

Slot: Lof der weteloosheid

In plaats van ons blind te staren op kennis, zekerheid, feiten, zouden we er goed aan doen onze aandacht te verleggen naar de schaduw van het weten, waar we zo naar hunkeren. Er zijn hele wijsheidstradities gebouwd op het niet-weten in plaats van het weten, dat zo weinig houvast biedt. Vooral in oriëntaalse tradities als het zenboeddhisme, maar ook in onze contreien is het, hoewel ondergesneeuwd door het faustische streven naar zekere kennis, niet geheel onbekend. Neem bijvoorbeeld de antieke sceptici of het mystieke middeleeuwse geschrift The Cloud of Unknowing.8

Weteloosheid is eigen aan de condition humaine. Deze weteloosheid is recursief, dat wil zeggen, slaat terug op zichzelf en dus weten we ook niet hoe we kunnen ontsnappen aan onze weteloosheid en of dat wel wenselijk is. De enige plek waar we elkaar kunnen ontmoeten, waar we de ander in onszelf kunnen zien en vice versa, en waar er solidariteit kan groeien, is in die weteloosheid. Laten we die omarmen.


  1. Zelf had Kaag andere associaties. NOS.nl, Kaag vond fakkels ‘iets middeleeuws’ hebben, ‘of van de Ku Klux Klan’↩︎

  2. De resultaten voor fake news en voor disinformation↩︎

  3. Techcrunch, Eric Schmidt: Every 2 Days We Create As Much Information As We Did Up To 2003↩︎

  4. Volledig citaat: “O glücklich, wer noch hoffen kann, aus diesem Meer des Irrthums aufzutauchen! Was man nicht weiß, das eben bräuchte man, und was man weiß, kann man nicht brauchen.”, “Gelukkig hij die nog hopen uit deze zee van dwaling op te duiken! Wat men niet weet, dat heeft men net nodig en wat men weet, heeft men niet nodig”. Uit Goethe’s Faust↩︎

  5. G.W.F. Hegel, Phänomenologie des Geistes↩︎

  6. Jorge Luis Borges, Del rigor en la ciencia, Nederlands: Over nauwkeurigheid in de wetenschap↩︎

  7. Ludwig Wittgenstein, Tractatus logico-philosophicus↩︎

  8. Voor een Nederlandstalige website over dit onderwerp om eens heerlijk in te grasduinen, bezoeke https://nietweten.nl/↩︎

Artikelen van de Melancholieke Nar zijn altijd een traktatie, ze stemmen tot nadenken. En dan begint ie ook nog eens met een Goethe citaat. Beter kan het niet worden

Scherp