De ondergang van de democratie?
16 minuten leestijd
Sanura

De ondergang van de democratie?

‘Degeneratie van het midden’ na revolutie, tirannie en terreur

De ondergang van de democratie?
16 minuten leestijd

Liberale westerse democratie houdt zichzelf niet per definitie in stand. Revolutionaire bewegingen aan de linkerkant en contrarevolutionairen aan de rechter, kunnen gebruik maken van verkiezingen om het liberaal-democratische systeem af te schaffen.

Socrates, Plato en Aristoteles geloofden in een historische cyclus. Monarchie (autocratie) zou degenereren tot aristocratie (oligarchie) wat weer gevolgd zou worden door democratie, en dan eindigen met tirannie.1

(Liberale) democratie wordt in het westen gezien als een gematigd systeem, dat extremisme en onderdrukking voorkomt. Socrates en zijn volgelingen zagen democratie echter slechts als een overgangsfase die, in geval deze zich natuurlijk ontwikkelde, eindigde in tirannie. In plaats van wijsheid zouden charisma en retoriek gaan heersen in een democratie. Democratie zou overgaan in tirannie t.g.v. een strijd tussen armen en rijken. De volksleider had volgens hen de rol van ultieme anti-monarch. Socrates predikte daarom een terugkeer naar een wijze monarchie en werd uiteindelijk ter dood veroordeeld door een Atheense jury. Pythagoras en zijn volgelingen waren eerder ook al vervolgd en vermoord, omdat zij zich verzetten tegen de instelling van democratie in Croton, hoewel hun nadruk op ascese en het celibaat beslissend was geweest om Croton te helpen de oorlog tegen Sybaris te winnen. Plato en Aristoteles kregen ook te maken met dreigende vervolging voor hun antidemocratische principes.

Een tiran verwees oorspronkelijk in het Grieks naar een illegitieme heerser, een ‘usurpator’, maar kreeg van Plato de specifieke betekenis van iemand die heerst zonder wetgeving via arbitraire terreur. Tirannie werd aldus gedefinieerd als wetteloosheid, corruptie en onrechtvaardigheid. Macht diende alleen maar degene(n) die het bezit(ten) en niet anderen. Voor de Griekse filosofen ging het primair om de kwaliteit (of gebrek daarvan) van de heerschappij. Daarom kun je spreken van tirannie van het individu, van de groep, en zelfs van de meerderheid.

Deze socratische visie op de (d)evolutie van staatsvormen werd door zowel veel rechtse (contrarevolutionaire en vroeg-liberale) als linkse (progressieve en revolutionaire) denkers overgenomen. De rechtse denkers deelden de negatieve kijk van de Griekse filosofen op de eindbestemming van democratie. Montesquieu bijvoorbeeld voorzag dat democratie zou kunnen leiden tot een extreem egalitarisme dat zou eindigen in zoiets als de counterculture van de jaren ‘60. Lord Acton vreesde de opkomst van het socialisme via democratie en James Madison, de vierde president van Amerika, wijdde heel Federalist No. 10 aan een kritiek op democratie.

Linkse denkers steunden juist zo’n ontwikkeling/transformatie van democratie tot een volledige meerderheidsheerschappij (en zagen die dus niet per definitie als tiranniek, of op zijn minst als slecht).

Marx en Engels hadden kritiek op een bourgeois-/kapitalistische democratie, maar geloofden juist wel, dat meerderheidsdemocratie een werkelijke meerderheidsmaatschappij mogelijk zou maken.2 Toen Lenin met de ‘voorhoede-ideologie’ kwam, hield hij vast aan dit principe; de gecentraliseerde machtsstructuur van de communisten werd democratisch centralisme genoemd. Later voerde hij Sovjetdemocratie in: lokale groepsdemocratie was de basis voor de nationale regering. De Bolsjewieken werden de heersende partij doordat ze een meerderheid van de zetels kregen door de verkiezingen voor de lokale sovjets, en doordat de linkse socialistische revolutionairen naar hun kant overliepen. Vandaar ook dat marxistische regimes altijd de term ‘democratische volksrepubliek’ gebruikt hebben om hun staten te beschrijven.

Alhoewel Hitler in Mein Kampf kritiek had op de decadentie van de liberale parlementaire democratie (kritiek die erg leek op die van de marxisten) noemde hij zichzelf trots een ‘oerdemocraat’ in 1937. Goebbels stelde in 1934 dat nazi’s uitvoerders waren van de ‘algemene wil’ (een ware discipel van Rousseau dus). Rudolf Hess noemde nazi-Duitsland de meest moderne democratie in de wereld. De nazi’s waren ook democratisch gekozen en machtig geworden omdat ze verreweg de grootste partij waren met de meeste zetels in het parlement.3

Nationaalsocialisten en communisten waren tegen de rechtsstaat en klassiek liberalisme, niet tegen de democratie. Hitler rechtvaardigde de annexatie van Oostenrijk en het Sudetenland via de democratie. De meeste Oostenrijkers en Sudeten-Duiters zagen zichzelf namelijk als Duitsers en wilden deel worden van het Derde Rijk. Hitler stelde, dat hij de bevolkingen juist bevrijdde van dictaturen.4 Die argumentatie werd deels geaccepteerd in het westen en droeg bij aan de ‘appeasment’ politiek, deels omdat Hitler op dat moment eigenlijk de waarheid sprak (Oostenrijk was indertijd een autoritaire, constitutionele rechtsstaat die werd geleid door een extreemrechtse/ultraconservatieve en semi-fascistische anti-nazi-dictatuur, die zich niet beriep op de algemene wil of op democratie, maar op traditie en steun van de Katholieke Kerk).

Totalitarisme

Totalitarisme beschrijft een staatsinrichting waardoor de gehele maatschappij ondergeschikt wordt gemaakt aan, en overheerst door, de idee van de staat; en waarbij de politiek de gehele samenleving tot op de diepste en persoonlijkste niveau’s doordringt. De economie, communicatiemiddelen, onderwijs en zelfs het persoonlijke leven van burgers worden beheerst door de regering. In plaats van een pragmatische kijk zoals bij autoritaire regimes, vormt een systematische ideologie de basis voor (excessieve) staatsinmenging en controle. Massale politieke mobilisatie is dan juist belangrijk en elk daadwerkelijk pluralisme dat niet past binnen de heersende ideologie moet worden uitgebannen. Maoïstisch China en Noord-Korea zijn twee recente voorbeelden.

De term werd voor de Tweede Wereldoorlog nog trots gebruikt door verscheidene groepen, waaronder de Italiaanse fascisten, en door Francisco Franco. De meeste historici beschouwen fascistisch Italië en franquistisch Spanje (tijdens haar vroege jaren) als semi-totalitair, vanwege het feit dat privé-eigendom en instituties als het gezin, de Kerk, niet geassimileerd werden door de staat of haar ideologie.

Een totalitaire staat/regime wordt dus niet bepaald door de staatsvorm, maar door de mate van controle over elk aspect van de samenleving. Politieke wetenschappers erkennen het bestaan van totalitaire democratie. Ondanks dat de regering democratisch wordt gekozen heeft deze in dat geval extreme macht over alle burgers en is het individu compleet ondergeschikt aan de collectieve samenleving. Tradities en religie moeten plaats maken voor de ideale, utopische ideologie. Alles wat daar niet aan bijdraagt wordt als zinloos gezien.

De term werd oorspronkelijk bedacht door de Israëlische geschiedenisleraar Jacob Talmon.5 Talmon was een anti-marxistische liberaal en argumenteerde dat het stalinisme zijn oorsprong vond in het jakobinisme, en de ideeën van de Franse Revolutie en de radicale Verlichting, specifiek de ideologie van Jean-Jacques Rousseau. De term werd overgenomen door Bertrand de Jouvenel6, E. H. Carr,7 en later gebruikt door F. William Engdahl8 en Sheldon S. Wolin9. Erik Ritter von Kuehnelt-Leddihn stelde, dat de monarchie van nature afgleed naar absolutisme, en de democratie naar totalitarisme.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Reactionary Modernism, in onze boekenwinkel.

Reactionary Modernism

Voorbeelden van totalitaire democratieën zijn nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, (de lezer wordt er nogmaals aan herinnerd dat deze regimes majoritaristisch waren). Totalitarisme is dus niet hetzelfde als autoritarisme. Veel autoritaire regimes zijn niet totalitair en soms zelfs anti-totalitair. Totalitarisme is dus ook niet synoniem met dictatuur, aangezien een democratie juist de basis kan vormen voor een totalitaire staat.

Het moderne spectrum van staatsstelsels kan dus onderverdeeld worden in drie, soms deels overlappende, categorieën: autoritarisme, liberale democratie en totalitarisme.

‘Socialistische democratieën’, volksrepublieken en totalitaire regimes worden vaak als dictatoriaal beschreven omdat ze anti-pluralistisch zijn en de macht uiterst gecentraliseerd is. De term dictoriaal is echter minder toepasselijk voor dit soort socialistische en totalitaire volksregimes dan voor autocratische en autoritaire regimes in zoverre, dat volksrepublieken en totalitaire democratieën juist wel actief de wil van de meerderheid cultiveren en gebruiken. Alhoewel ze minder dictatoriaal zijn, zijn ze vaker tiranniek, onderdrukkend of corrupt.

In lijn met het Socratische/Platoonse model, was de bedoeling van contrarevolutionairen om de (liberale) democratie te vernietigen en terug te keren naar aristocratie of helemaal naar (quasi-) monarchie, terwijl revolutionairen juist de democratie wilden doen evolueren naar wat zij (evenals dus de Griekse filosofen), zagen als haar logische eindpunt: de tirannie van de meerderheid. Wat Socrates en Plato verafschuwden, werd verheerlijkt door Rousseau, Marx, Lenin en Hitler.

Rechtse/contrarevolutionaire groeperingen vielen vaak de democratie aan door posities van de uitvoerende macht te veroveren, en vanuit die positie een autoritair regime in te stellen of te herstellen. De zogeheten ‘zelf-coup’. Of ze pleegden simpelweg een contrarevolutionaire staatsgreep met hulp van de adel, of het leger of gewapende ultrarechtse bewegingen.

Aangezien deze bewegingen zelden het principe van majoritarisme onderschreven, baseerden zij hun legitimiteit niet op hun overwinningen tijdens verkiezingen, maar juist op zaken als kerk, traditie of de stelling dat ze het meest geschikt waren om te heersen. Zodra ze voldoende macht hadden schaften ze democratische verkiezingen zo snel mogelijk af. Ze waren echter niet (primair) gericht op het aanvallen van de scheiding der machten (trias politica), de rechtsstaat of traditionele vrijheden. Ook maakten ze minder, of helemaal geen, gebruik van massa-organisaties, populisme of propaganda. Rechts-autoritaire regimes steunen vaak zelfs het bestaan van een grondwet, een onafhankelijk rechtssysteem en zelfs constitutionele toetsing. De concepten van constitutionele staat en rechtsstaat zijn niet strijdig met veel rechts-autoritaire ideologieën. Zelfs de trias politica kan passen binnen een rechts-autoritair regime. Rechts-autoritaire denkers geven vaak wel de voorkeur aan het parlement/wetgevende macht, de zwakste van de drie machten. Als er meerdere politieke partijen mogen bestaan willen ze de invloed van partijpolitiek ook zo veel mogelijk beperken.

Het Vaderlandfront in Oostenrijk steunde bijvoorbeeld ook de rechtsstaat. Ze namen zelfs de trias politica in hun grondwet op.

Nadat Generaal Pinochet, en zijn bondgenoten in het leger, Salvador Allende en diens regering van communisten en socialisten omver hadden geworpen, liet Pinochet het rechtssysteem en specifiek de Hoge Raad gewoon verder functioneren, hoewel Pinochet tijdelijk een semi-autocratisch regime instelde. Er volgde een nieuwe grondwet in 1980, samen met een nieuw constitutioneel hof. Deze verklaarde soms handelingen van Pinochet strijdig met de grondwet en hij accepteerde dergelijke beslissingen.1011 Pinochet regeerde dus als een semi-autocraat over een bipartiete (en vanaf 1980 constitutionele) rechtsstaat.

Linkse/revolutionaire groeperingen beriepen/beroepen zich wel op het meerderheidsprincipe en blijven daarom vaak aan verkiezingen doen, nadat ze de macht hebben gegrepen. De revolutie is meer gericht tegen de rechtsstaat, pluralisme en klassiek liberalisme dan tegen de democratische meerderheid. De revolutie verkrijgt vaak de steun van een meerderheid in het parlement en maakt grootschalig gebruik van protesten. Nieuwe verkiezingen en referenda die de steun van het volk voor de volksleiders laat zien zijn juist van harte welkom. Na de Franse Revolutie was dan ook elke vorm van constitutionele toetsing van wetten door onafhankelijke rechtbanken taboe. Ze hadden genoeg van dat soort ondemocratische gedoe ten tijde van de parlementen onder het Ancien Régime.12 Linkse staten, van Zweden tot Cuba, staan vaak vijandig tegenover constitutionele toetsing van wetten en elke rechtsstatelijke beperking op democratie. Vanuit deze radicaaldemocratische overtuigingen is men vaak ook voorstander van een één-kamerstelsel, (in plaats van twee-kamerstelsel, waarin een senaat die niet direct door de meerderheid van het volk is gekozen wetten kan vetoën). Zweden, IJsland en Turkije zijn daarvan voorbeelden.

Weerbare democratie

Het concept van strijdbare/weerbare democratie werd in het leven geroepen om aanvallen op de liberale democratie te voorkomen.13 Dit begrip heeft betrekking op het concept van de constitutionele staat en/of dat van de rechtsstaat. Antidemocratische partijen of, afhankelijk van de definitie, anti-constitutionele en anti-rechtsstatelijke partijen en organisaties moeten worden verboden onder dit systeem. In West-Duitsland kreeg het constitutionele hof de exclusieve autoriteit om anti-constitutionele partijen te verbieden. Deze heeft tweemaal deze bevoegdheid gebruikt. De Sozialistische Reichspartei, een ultrasocialistische neo-nazipartij, en de Kommunistische Partei Deutschlands werden tijdens de jaren vijftig door het hof verboden. Dit voorkomt uiteraard het risico dat de heersende partij(en) deze argumentatie gebruiken om oppositie helemaal te verbieden.

Alhoewel zo’n systeem (in ieder geval in theorie) kan voorkomen dat het democratische proces gebruikt/misbruikt wordt om het juist te ondergraven, garandeert het verder niet automatisch belangrijke individuele rechten. Deze kunnen ook opgenomen worden in de grondwet en beschermd worden door de rechtsstaat, maar dat kan ook zorgen voor de kritiek dat zo het democratisch proces teveel wordt geblokkeerd. Strijd de rechtsstaat meer tegen extreemlinks of extreemrechts?

Het probleem waar liberale democratie tegenaan loopt, is dat het onvermijdelijk uiteindelijk hetzij meer neigt naar een revolutionaire transformatie tot puur totalitair majoritarisme, hetzij een contrarevolutionaire overname terug naar een meer autoritair regime. Het kan onmogelijk beide extremen precies even sterk bestrijden, en het extreem dat minder wordt onderdrukt heeft daardoor uiteindelijk de mogelijkheid het systeem toch over te nemen. Dit is gevolg van het feit dat een exact 50-50 compromis tussen een constitutionele staat en/of een rechtsstaat enerzijds en majoritarisme anderzijds vrijwel onmogelijk is. Het is vrijwel altijd meer het één of meer het ander.

Een interessant voorbeeld van het dilemma rechtstaat vs. majoritarisme is de benoeming van rechters. Als de president, ministers of het parlement rechters kunnen nomineren of benoemen kan een partij die lang aan de macht is uiteindelijk het rechtssysteem overnemen. Aan de andere kant, als de aanstelling van rechters wordt losgekoppeld van de uitvoerende en wetgevende macht en dus ook van het politieke proces, omdat rechters zelf (of een door hen gekozen commissie of raad) nieuwe rechters aanstellen, dan wordt het rechtssysteem een ongekozen elite die de volksvertegenwoordigers kan vetoën.

Het verbieden van partijen omdat ze anti-democratisch zijn, anti-constitutioneel of anti-rechtsstaat (niet automatisch hetzelfde) is een ander controversieel punt. Tijdens, of kort na, de Tweede Wereldoorlog werden in bepaalde westerse landen fascistische of nazistische partijen verboden.1415 Eerder was de autoritair-conservatieve regering van Oostenrijk aangevallen vanwege hun onderdrukking van de marxistische sociaaldemocraten die met de nazi’s en de communisten samenwerkten in het omverwerpen van de staat.16 Tijdens de Koude Oorlog werden in bepaalde landen communistische partijen verboden. Gematigde neofascistische of post-fascistische groepen werden soms juist weer getolereerd of zelfs deel van de regering.1718

Erdoğan en zijn Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling konden aan de macht komen en de grondwet ondergraven in Turkije, juist omdat de Europese Unie de aanval steunde tegen het leger en het rechtssysteem, die Erdoğan’s massarevolutie probeerden te onderdrukken, omdat die in strijd was met de grondwet, omdat die ondemocratisch was. De EU was tegen een strijdbare/weerbare democratie en een rechtstaat die de revolutionaire wil van de meerderheid kon inperken.19 Het debat over tolerantie voor intolerantie is ingewikkeld; vooral omdat de begrippen tolerantie en intolerantie, net als vrijheid en democratie, erg verschillend worden ingevuld. Wanneer machthebbers bepalen wat intolerantie is zullen ze de oppositie daar vaak van betichten. Censuur van “haatspraak” wordt vaak goedgekeurd. Haatspraak is bijvoorbeeld kritiek op de islam (maar niet op het christelijk geloof).

De vereniging MARTIJN werd in 2014 verboden, maar kreeg tijdens de jaren ‘80 en ‘90 nog steun van regeringspartijen (in die tijd kwamen aanvallen on MARTIJN exclusief uit de extreemrechtse hoek). Roze links (de LHBT-subgroep van Groenlinks) is echter niet verboden, hoewel deze nog steeds kritiek heeft op de leeftijdsgrens in de zedelijkheidswetgeving, en Gert Hekma is nooit vervolgd voor zijn oproep kinderen te dwingen tot seks in navolging van de Sade.2021

Jeltsin werd niet aangevallen door het westen toen hij de staatsmedia misbruikte tijdens zijn herverkiezingscampagne in 1996. Hij kreeg zelfs financiële steun. Jeltsin benoemde Poetin uiteindelijk als zijn opvolger en die bleek meer tegen het westen en het globalisme te zijn (Poetin werd dus wel aangevallen). De antiwesterse Lukashenko uit Belarus werd ook aangevallen voor het net als Jeltsin gebruik maken van de staatsmedia tijdens een referendum in Belarus in 1995.2223

Post-democratische toekomst?

Of een gulden middenweg langdurig stand kan houden is in 2022 onduidelijker dan ooit.

Minimaal zes westerse democratieën zijn illiberaal, autoritair, totalitair of schijndemocratieën geworden sinds 2010. En er zijn drie andere landen die dreigen te volgen.

De sociaaldemocraten wisten in Zweden via verkiezingsfraude in 2018 aan de macht te blijven.2425 In Ierland zijn alle heersende partijen pro-EU, globalistisch en in sociaal-ethisch opzicht links, hoewel de meerderheid van de bevolking nog steeds conservatief-katholieke principes onderschrijft. Omdat de grondwet alleen maar via een referendum kan worden aangepast is er bij meerdere referenda aan massale fraude gedaan door de regering. Peilingen gaven telkens aan dat de regering zou verliezen. Niettemin winnen ze elke keer en waren er buitenlanders geregistreerd om te stemmen.2627 Toen het verdrag van Lissabon werd afgewezen werd snel een tweede referendum gehouden. De links-liberalen slaagden erin de presidentsverkiezingen te winnen in Zuid-Korea en vulden daarna het constitutionele hof met ideologische aanhangers (die aangevallen werden wegens onbekwaamheid en corruptie), vervolgden gepensioneerde rechters en politici verbonden aan de rechtse oppositie en pleegden met hulp van China verkiezingsfraude om een supermeerderheid te krijgen in het parlement tijdens de corona crisis.28

De rechtse contrarevolutionairen van de Wet en Orde partij in Polen wonnen een meerderheid in beide kamers en het presidentschap in 2015. Contrarevolutionair Fidesz-KDNP heeft nu driemaal een supermeerderheid gewonnen in Hongarije.

Anderzijds zorgde linkse corruptie in Brazilië voor de verkiezing van Jair Bolsonaro in 2018. Bolsonaro is een openlijk bewonderaar van het militaire regime van de jaren ‘60 en ‘70 en promoot juist rechts autoritarisme. Het is goed mogelijk dat president Bolsonaro een poging tot een zelf-coup zal doen.29 Als Bolsonaro ten onder gaat kunnen de marxisten mogelijk juist weer de macht grijpen.

Burgers die waarde hechten aan vrijheid lijken telkens meer te worden geconfronteerd met hetzelfde dilemma dat speelde in Spanje, Oostenrijk en heel Europa tijdens de jaren ‘30. Revolutie of contrarevolutie, autoritarisme of totalitarisme. Of kan de democratie van het midden toch nog overleven?


  1. Plato, Republic, boek VII↩︎

  2. Above all, it will establish a democratic constitution, and through this, the direct or indirect dominance of the proletariat. — Friedrich Engels, Principles of Communism. We have seen above, that the first step in the revolution by the working class is to raise the proletariat to the position of ruling class to win the battle of democracy. — Communist Manifesto↩︎

  3. Amás Nyirkos, The Tyranny of the Majority: History, Concepts, and Challenges↩︎

  4. Jessica Lynn Graham, Shifting the Meaning of Democracy: Race, Politics, and Culture in the United States and Brazil↩︎

  5. The Origins of Totalitarian Democracy↩︎

  6. Bertrand de Juvenel, On Power: Its Nature and the History of its Growth↩︎

  7. Edward Hallett Carr, The Soviet Impact on the Western World↩︎

  8. Engdahl F. William, Full Spectrum Dominance: Totalitarian Democracy in the New World Order↩︎

  9. Sheldon S. Wolin, Democracy Incorporated: Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism↩︎

  10. Pinochet en de andere generaals grepen de macht om een linkse, revolutionaire zelf-coup in de kiem te smoren. Ze verboden politieke partijen, ontbonden het parlement en stelden de grondwet buiten werking. De Hoge Raad was echter blij, omdat ze Allende hadden moeten veroordelen voor met dan 5000 overtredingen van de wet of de grondwet). Eén van Pinochet’s mede-generaals en lid van de heersende junta, Gustavo Leigh, wenste een verdere scheiding van de uitvoerende en wetgevende macht. Hier was Pinochet tegen en Leigh trad gedwongen af. ↩︎

  11. AP, Chile Supreme Court Rejects Pinochet Immunity↩︎

  12. James Beardsley, Constitutional Review in France↩︎

  13. Andras Sajo, From militant democracy to the preventive state?↩︎

  14. Julie V. Gottlieb, British Union of Fascists↩︎

  15. Parlement.com, Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) ↩︎

  16. Erik Ritter von Kuehnelt-Leddihn, Leftism revisited: from de Sade and Max to Hitler and Pol Pot↩︎

  17. Voetnoot kwijt. ↩︎

  18. Toshio Nishi Unconditional Democracy: Education and Politics in Occupied Japan, 1945-1952↩︎

  19. The New York Times, Turkish Court Calls Ruling Party Constitutional↩︎

  20. Sarah Verroen, De kindervriend. ↩︎

  21. A.H.J. Dautzenberg, Arnon Grunberg en Prof. dr. Meindert Fennema, Pedofielen verdienen onze bescherming↩︎

  22. Belfer Center, Assessing Russia’s Democratic Presidential Election↩︎

  23. Belarusian Business Newspaper, Parliamentary elections in Belarus, the U.S. State Department Statement on the elections and referendum in the Republic of Belarus↩︎

  24. Ingrid Carlqvist, Head of Sweden’s Electoral Authority: “No Control Mechanism to Prevent Voter Fraud” ↩︎

  25. Soeren Kern, Sweden: Anti-Immigration Party Becomes Kingmaker↩︎

  26. Henry Makow, Irish Referendum Was Rigged↩︎

  27. James Brennan, Voter fraud now a real concern as foreign nationals not eligible to vote have received voting cards in the post↩︎

  28. Tae-jun Kang, South Korean Politician Adds China Interference Charge to Election Rigging Claim↩︎

  29. Raphael Tsavkko Garcia, Is Bolsonaro Plotting a Self-Coup?↩︎