De wolf als bode
De mens is verstoken van de natuur
PolitiekHet voorval met de wolf die op zondag 9 juli dacht een feestdis te vinden toen hij in Drenthe over het wolfwerende hekwerk een schapenweide binnensprong moet ons als waarschuwing dienen over onze relatie met de natuur. De berichtgeving rond het incident spitste zich voornamelijk toe op de acties van de boer en of hij wel juist gehandeld had door een wolf in het nauw te belagen met hooivork en spade en op de keuze van de burgermeester om het dier vervolgens dood te laten schieten. De ondertoon van deze berichten verried echter een zekere ontnuchtering; de experts hadden immers steeds gezegd dat dit niet mogelijk zou zijn. De waangedachte dat de wolf in de nabijheid van de mens kon verkeren zonder dat er bloed zou vloeien werd echter gelogenstraft.
Het incident in kwestie wijst op een veel dieper en ernstiger probleem; de mens is met zijn beheersingsdrang volledig losgeraakt uit de schoot van moeder natuur. Onze technocratische visie conceptualiseert de natuur in het ecologische discours als een gecultiveerd, stedelijk parkje. Een plek waar we ons met al onze heerszucht mee moeten bemoeien opdat het keurig onderhouden blijft en wij onze nostalgische “natuurliefde” kunnen botvieren. In dit beeld wordt volledig voorbijgegaan aan het gevaar van de rauwe natuur, waarin het leven een bellum omnium contra omnes is, aldus Hobbes.1 Huizinga definieert dientengevolge “cultuur” als “beheerschen van natuur”2 en Nietzsche schrijft hierover:
Gesetzt daß es wahr wäre, was jetzt jedenfalls als »Wahrheit« geglaubt wird, daß es eben der Sinn aller Kultur sei, aus dem Raubtiere »Mensch« ein zahmes und zivilisiertes Tier, ein Haustier herauszuzüchten3
Zo blijkt dat wat wij “natuur” noemen, in feite niet veel minder een deel is van de beheerste wereld, een deel van de cultuur; dat het, om het samen te vatten als paradox, slechts “gecultiveerde natuur” is. Het is daarom dat het incident in Drenthe ons idyllische beeld van de natuur, waarin de natuur gezien wordt als een publieke ruimte waar dier en mens elkaars ruimte en gebruiken zouden tolereren, danig verstoort. De grillige en grimmige aard van de natuur, die van strijd en onzekerheid wordt in het hedendaagse beeld van de natuur weggedacht terwijl dit inherent is aan haar.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Ons cultiveren van de natuur is verder problematisch, daar het begrip van ons ingrijpen in de uiterst subtiele processen gemankeerd is door ons beeld van hoe de natuur werkt. Wij lijken haar louter mechanisch en rechtlijnig te bezien. We wisselen daarmede een integraal begrip van de natuur als een complex samenspel van al haar elementen, waarbij alles onderling verbonden en afhankelijk is,4 in voor de gedachte van de natuur als een verzameling losstaande oorzaak-gevolgprocessen, waarin we probleemloos kunnen ingrijpen. Door het verstoren van de innig met elkaar verweven processen in de natuur is zij echter niet in staat om haar cycli af te maken, waardoor het verval niet goed verwerkt kan worden door het ecosysteem; er ontstaat afval, dat weer moet worden opgeruimd met meer ingrepen.
Ook hier speelt het geïdealiseerde beeld van de natuur ons parten daar we met ons natuurbehoud dikwijls strijden tegen het constante proces van verandering dat de natuur eigen is, zelfs kenmerkt. Het idee dat er in een eikenbos een schimmel komt die de monocultuur ontregelt—een natuurlijk proces—vinden we vreemd; het schuurt met ons statische idee van de natuur. Dat is dan natuurvernietiging. Maar het is heel logisch dat zoiets gebeurt, want monocultuur staat gelijk aan specialisatie en het gevolg is zwakte. Door de eiken te decimeren, kunnen andere planten en soorten opkomen, die resistent zijn tegen de specifieke schimmel.
In de kwestie van de wolf, net als met het beruchte voorbeeld van de Oostvaardersplassen, waar enerzijds activisten grote grazers bijvoerden met hooi omdat ze het zielig vonden, anderzijds hoogleraren het oneens waren over de toekomst van de beesten in dat gebied,5 toont zich onze bemoeizucht met de natuur ten scherpste. De wolf is immers bewust onze kant op gedrongen en ook hier verkeert men in de veronderstelling dat we vredig met de wilde natuur kunnen samenleven zonder dat wij met haar in botsing komen.
Het gevaar van wilde dieren en de natuur in het algemeen is nu nog voor veel mensen een verre nagedachte maar we moeten onze relatie met de natuur hoognodig herstellen. De wolf brak hier heel even de menselijke hubris, zoals de groene ridder uit de oude mythe. Specifiek wordt hier de hoogmoed van de geleerden bestraft, die de menselijke vernuft in dergelijke kwesties tot goddelijk lijken te verheffen. Juist met de onvoorspelbare en onbedwingbare zijde van de natuur moeten wij rekenschap houden en erkennen dat wij hier geen beschaving af kunnen dwingen zonder de natuur als zodanig te vernietigen. Het is niet voor niets dat de Europeanen uit voorchristelijke tijden hun Goden in de wilde wouden vonden.
Een oorlog van allen tegen allen; Thomas Hobbes, De cive, Ch. I, XII ↩︎
Johan Huizinga, In de schaduwen van morgen, H. IV ↩︎
Aannemende dat het waar zou zijn, wat nu in elk geval als “waarheid” geloofd wordt, dat het zelfs het doel van alle cultuur is, om uit het roofdier “mens” een tam en geciviliseerd dier, een huisdier voort te brengen. Friedrich Nietzsche, Zur Genealogie der Moral, I. Abhandlung, 11 ↩︎
Lees hiertoe ook het artikel Towards a metanoia of ecology, waar dieper wordt ingegaan op dit thema. ↩︎
Lees hiervoor ook de bijdrage van emeritus hoogleraar Frank Berendse in Trouw van 9 maar 2018 inzake de toenmalige situatie in de Oostvaardersplassen, waaruit heel helder blijkt hoezeer men vastzit in het cultivatiedenken. ↩︎