Dialoog II
6 minuten leestijd

Walt van Toor

Dialoog II

Verdere deliberatie over ongehoorzaamheid

Dialoog II
6 minuten leestijd

Johan: Bedankt voor ons vorige gesprek, het heeft me nog meer doen nadenken over de plicht tot verzet in tijden als deze; tijden waarin sprake is van wijdverbreid ongenoegen onder de bevolking. De vanzelfsprekendheid van het openbaar bestuur en de vanzelfsprekendheid van het gezag staan onder druk. Dit komt door belangenverstrengeling, door de leugenachtige ambtenarij en door het gebrek aan controle op uitvoerenden. Achtergestelde, gekleineerde en verontwaardigde burgers dienen het heft in handen te nemen met een besef van eigenwaarde én met zekere trots, zaken die men van niemand kan wegnemen. Zodoende zal georganiseerd protest concreet resultaat opleveren; waardering die ooit vanzelfsprekend was zal hernieuwd worden; het land zal zich daardoor herstellen.

Mark: Beste Johan, ik ben het met je eens dat er zoiets bestaat als een plicht tot verzet. Het is een van de vele plichten die worden veronachtzaamd door de moderne burger, want de moderne burger maakt zich alleen druk wanneer hij niet krijgt wat hem toekomt. Initiatiefrijk verzet begeestert hem nauwelijks, het beangstigt hem veel meer. Hij denkt de grenzen van toegestaan verzet te moeten bewaken met zijn afkeuring, hij vat autoriteitsargumenten op als interessante gespreksstof, het maakt hem niet uit dat zijn voorkeuren ontstaan door willekeurige verdenkingen. De bekrompen geestesgesteldheid van Nederlanders zorgt ervoor dat ze nog maar drie situaties kennen waar ze op reflecteren: het normaal, het nieuwe normaal en de grillige plaag van bestuurlijke crises.

“De bekrompen geestesgesteldheid van Nederlanders zorgt ervoor dat ze nog maar drie situaties kennen waar ze op reflecteren: het normaal, het nieuwe normaal en de grillige plaag van bestuurlijke crises.”

Mark

Johan: Wat probeer je daarmee te zeggen?

Mark: Een heleboel dingen tegelijkertijd probeer ik daarmee te duiden. Ik weet dat dat niet werkt, maar ik wil aangeven dat de door jou geschetste situatie mij net zozeer aan het denken heeft gezet, alleen zijn mijn conclusies niet zo positief als de jouwe. Ik verwacht niet dat dit land zich ooit gaat herstellen, want daarvoor dient duidelijk te zijn waarvan. Wanneer men verzet successievelijk opvat als een vorm van dissimilatie dan lukt dat niet, dan kan er alleen begripsverwarring ontstaan. De liberale regeringsleiders dulden geen tegenspraak, ze doen alleen alsof. Het stadium van onbehagen – voor wie zich dat nog voor de geest kan halen – dat zijn we voorbij. Wat er gebeurt in de totalitaire staat: de menselijke waardigheid wordt niet erkend, de vanzelfsprekendheid van deze erkenning gaat totaal verloren. Het is altijd de stilzwijgende meerderheid die dit mogelijk maakt. We richten onze aandacht op gebeurtenissen met het idee dat het ontoelaatbare ons bekend zal voorkomen, dat we het makkelijk kunnen identificeren, dat het huldigen van principes misschien geen makkelijke, maar dat het wel een heldere keus is. Nu zeg ik jou dat we dat idee van helderheid maar beter helemaal kunnen vergeten. Want wie merkt dat zijn vermogen niet veilig is, dat er op zijn grondgebied wordt geaasd, dat zijn kinderen niet veilig zijn voor jeugdzorginstanties en kinderrechters, dat zijn gezondheid willens en wetens wordt bedreigd door overheidscampagnes, dat ordetroepen een bedreiging vormen, dat de omgeving waarin hij zich voordien geborgd voelde nu stelselmatig onder druk komt te staan; wie met zulke zaken wordt geconfronteerd voelt zich niet geneigd om zich daartegen te verweren op een manier die noodzakelijkerwijs aansluit bij het courante begrip van burgerzin, zo iemand maalt niet om de herkenbaarheid en nog veel minder om de marktwaarde van zijn eigen afwegingen. De vanzelfsprekendheid van verzet dient niet in verband te worden gebracht met de vanzelfsprekendheid van onrecht! Te denken in dimensies waarin de huidige overlegstructuren zijn opgebouwd helpt helemaal niets. Wees in plaats daarvan kritisch op jezelf, dat is het enige dat ik je kan meegeven. Neem het jezelf kwalijk wanneer je begrip veinst voor uitvoerenden, zij die met veel omhaal vinden te moeten kiezen tussen twee kwaden.

Johan: Natuurlijk Mark, wijzelf en de generaties voor ons hebben het een en ander doorstaan. Ik maak daar deel van uit. Vanuit dat verleden komt ons begrip van het tragische, het bepaalt mede eenieders kritische houding. Wat te denken over de tragiek van het heden? Ik zou zelf geen oordeel kunnen vellen over de noodlottige uitwerking van ongecontroleerde staatsmacht, ik weet alleen dat ik er geen onderdeel van uitmaak. Er zijn mensen bruut getroffen, er worden mensen bruut getroffen… door ordetroepen die anoniem opereren nota bene. Maar ik kan dat niet allemaal op mezelf betrekken. Niemand kan al die last op zich nemen, het Nederland van de 21ste eeuw zal geen Gandhi krijgen en ook geen moeder Teresa. Wel hebben we: wetten waaraan beleid getoetst kan worden, dat ten eerste. En daarnaast is er de publieke opinie, waarin vooruitlopend op wijzigende politieke verhoudingen afwegingen gemaakt kunnen worden die de samenleving op een andere en allicht betere manier sterken.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

Mark: Vriend, juist die manier van denken houdt het huidige systeem in stand. Niemand wordt ergens op afgerekend. Problemen worden niet daadwerkelijk aangepakt, de onderste steen komt niet boven. Je hebt het stuk van Thoreau gelezen? Er is geen sprake van culpabiliteit, om het zo maar eens te noemen. Waarom wordt de plicht tot verzet veronachtzaamd? Die vraag zal je jezelf ondertussen hebben gesteld? Waarom koestert het merendeel hun afzijdigheid? Je ziet toch dat er geen incentive is om de wet te handhaven, de controle geschiedt door tassendragers.

Johan: Dat laatste ben ik met je eens. Misdadigheid wordt verhuld door vermeende onkunde. Maar vergeet daarbij niet dat we kunnen opgaan tussen de tassendragers, tussen de souffleurs en tussen de gedachtenpolitie. Het is mogelijk daar onze plek in te nemen. Het staat ons vrij deel te nemen aan hun politieke spel dus ligt daar een uitdaging: te peilen hoe diep de corruptie reikt.

Mark: Homo homini lupus, ik denk daar vaak over na. Is de mens een wolf voor zijn medemens? Allicht, maar ik merk op dat onze medemensen op elk moreel appèl reageren als een gebeten hond. Is het juist dat de samenleving een hiërarchie van het kwaad bepaalt en dat er leden van de samenleving zijn die hun handelen afstemmen op die hiërarchie? Waar staat dat God van jou vraagt om het kwaad af te wijzen, maar om sterk te twijfelen bij het categorisch afwijzen ervan? Om die vragen te beantwoorden zoek ik steun bij verschillende schrijvers, de laatste tijd zijn dat Randolph Bourne, Imre Kertész, Simone Weil en Elie Wiesel. We kunnen niet anders dan het kwaad het hoofd bieden, daarbij te leunen op een bepaalde traditie is onmogelijk. Es gibt unendlich viel Hoffnung, nur nicht für uns.1

“Es gibt unendlich viel Hoffnung, nur nicht für uns.”

Franz Kafka

Johan: Hoe weet je dan dat je het juiste doet? Hoe weet je wat je moet doen, dat jouw oordelen geldig zijn, dat je opkomt voor de juiste mensen en de juiste belangen? Soms bereik je met je handelen een tegengesteld effect. De leiders van nu dragen verantwoordelijkheden die door ons niet gekend worden en niet gekend kunnen worden.

Mark: Dat kan zo zijn, maar we dienen verdomd goed uit te kijken voor mensen met goede bedoelingen. Omwille van goede bedoelingen geschieden de ergste misdaden. Bereiden we ons voor op een leven in herwonnen vrijheid of bereiden we ons voor op het zwartste scenario? We mogen de nomenklatoera niet onderschatten en tegelijkertijd mogen we onze blijmoedigheid niet verliezen.

Johan: Ik denk dat je hiermee heel scherp de middle ground hebt aangeduid. Ik wens je een fijn einde van de zomer en zal je verder spreken na je reizen.


  1. ‘Er is oneindig veel hoop, maar niet voor ons’, citaat van Franz Kafka. ↩︎

Dit vind ik een geweldig artikel. Zeer inspirerend en prachtig verwoord. Bravo!

Ik heb er nu twee gesprekken tussen Mark en Johan opzitten, en mocht iemand mij spontaan eens vragen naar de kerngedachtes van dit evangelische gespreksduo, dan zou ik echt geen flauw idee hebben wat ik hierop zou moeten antwoorden afgezien van een paar zweverige open deuren… Enfin, veel woorden voor een substantie die, voor zover ik kan zien, ten groteren voordele van de lezer in twee à drie aforismen gegoten had kunnen worden in plaats van deze veelbelovende maar in de praktijk omslachtige vorm, die nu de inhoud niet lijkt te dienen; multa dicuntur, sed non multum dicitur.

Veel eerder zou ik willen lezen waaròm ons landje dan zo is zoals het is, en wàt we eraan zouden kunnen veranderen… Want dàt ons lamlendige kikkerlandje al eeuwenlang een conformistisch moeras van middelmatig-hedonistische kleinzieligheid is, het Bangladesh van Europa, een primitief afvoerputje gebrand op winstbejag en ‘‘rendement’’ dat iedere nobele geest met ook maar de geringste vonk van verfijning en kunstzinnigheid ofwel platslaat, vermorzelt en verstikt ofwel de grens overjaagt (Erasmus, Van Gogh, De Haan), dit alles kan zo’n eerdergenoemde verfijndere geest in (al dan niet vrijwillig) ballingschap jou in één volzin op een dienblad aanreiken… Maar waaròm? En wàt eraan te doen?

P.S. Ik begon opeens te denken… Waar zijn al die grote Nederlandse artiesten…? Een mooie Nederlandse opera? Je zult zien dat zèlfs die enkeling, bijvoorbeeld Van Wassennaer (die echt prachtig componeerde), er niet eens voor durfde uit te komen dat hij überhaupt componeerde! Zó als de dood was hij voor het gekwaak van de vadsige padden dat hem als arrogant en ijdel zou afschrijven…

Eén terloopse omschrijving door Erasmus van zijn gebied van herkomst, en je ziet anno 2022 weer de kneuterige, autistische kneusjes achter hun bureautjes kruipen of de bezopen Brabantse bonobo’s langs de kades van Ibiza sloffen op sandalen/sneakers, korte broeken enz., want die zijn toch zo lekker handig en zitten toch zo lekker. En dat woord, ‘’lekker’’, geen woord dat dit kneuzige, legerloze landje beter omschrijft.

Welke Nederlander zou het ooit in zijn hoofd halen, laat staan DURVEN om op zijn grafsteen te laten beitelen wat een Italiaanse edelman liet beitelen:

‘Bekommer je niet om de nijd van het gepeupel (il popello), want zelfs hun lofprijzingen zijn verachtelijk - leeg en loos als de wind.’

‘‘Oe wat erg, hij zei iets gemeens!’’ Inderdaad, Samanta, hij zei iets gemeens, en nou bek houden. En zet SBS 6 eens uit. En flikker die telefoon ook maar meteen het raam uit. Je roept dat je eens mens bent met ‘‘rechten’’ terwijl je leeft als een begonia, op je betere dagen, (op slechtere als een everzwijn). Je bent nu, ‘’levend’’, nog niet half zo mens als die edelman onder die steen.