Hoe God verstoppertje speelt met zichzelf
Waarom het streven naar objectiviteit een doodlopend pad is, deel 3
ReligieDit essay maakt deel uit van de essay-serie ‘Waarom het streven naar objectiviteit een doodlopend pad is’. Zie hier het vorige deel.
Laten we het vorige artikel resumeren. Het bestaande lijkt uiteen te vallen in twee polen: subject en object. Echter blijkt het onmogelijk de ene zonder de andere voor te stellen; subject en object zijn verwikkeld in een onlosmakelijke tango. Maar waarom is dat zo’n probleem? De dualiteit subject-object is in wezen dezelfde als de dualiteit stof-geest (materie-bewustzijn in eigentijdser idioom) zoals die door Descartes geponeerd werd.1 Dat deze twee in verbinding staan met elkaar is duidelijk. Als ik alcohol drink bijvoorbeeld, of hersenletsel oploop, zal dit mijn perceptie, mijn geest dus, beïnvloeden. Het omgekeerde lijkt ook waar te zijn. Ik kan de materiële werkelijkheid veranderen door de geestelijke activiteit die we willen plegen te noemen, van het optillen van een glas water tot het verleggen van de loop van een rivier. Hoe deze interactie plaats vindt, kon Descartes echter niet verklaren.
Geest uit stof
In een materialistisch tijdperk als het onze, is het de usance om geest te verklaren vanuit stof, of zoals de titel van de bestseller van Dick Swaab luidt: wij zijn ons brein. Het bewustzijn is niets dan de hersens en daarmee uit, volgens Swaab.2 Zonder de prestaties van de hersenwetenschap te willen miskennen, is dit filosofisch ongefundeerd. De neurologie is er namelijk wel in geslaagd om diepgaande correlaties tussen hersen- en bewustzijnstoestanden aan te tonen, maar zoals iedereen weet: correlatie is niet hetzelfde als causatie.
Noch zijn hersen- en bewustzijnstoestanden identiek. Ik voel immers alleen mijn eigen hersens en niet die van een ander. Het is dan ook een grove misvatting dat bijvoorbeeld geluid luchttrillingen of liefde een bepaalde hormonencocktail is. Je kan luchttrillingen ook zien of voelen zonder ze te horen. Geluid is de subjectieve waarneming van luchttrillingen áls geluid. Je kan die hormonencocktail ook in een glas schenken zonder dat iemand iets voelt. Liefde is de subjectieve waarneming van een bepaalde hormonencocktail áls liefde.
Het loont om nog even te benadrukken hoe wonderlijk de suggestie is dat bewustzijn zou kunnen worden afgescheiden door de prikkeling van zenuwweefsel, ongeveer zoals de nieren urine afscheiden. De bioloog Thomas Huxley (grootvader van Aldous) vergeleek dit met de geest die te voorschijn kwam uit de lamp nadat Aladdin erop wreef:
How it is that anything so remarkable as a state of consciousness comes about as a result of irritating nervous tissue, is just as unaccountable as the appearance of the djinn when Aladdin rubbed his lamp in the story.
De nieren zetten slechts de ene stof om in de andere, maar hersenen, als ze inderdaad bewustzijn produceren, hebben het uitzonderlijke vermogen stof om te zetten in iets ontstoffelijks. Waarom zou net zenuwweefsel deze wonderbaarlijke eigenschap hebben? Waarom kan een boom of een steen niet bewust zijn?
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
We zouden als bruut gegeven kunnen postuleren dat het nu eenmaal zo is dat zenuwweefsel bewustzijn verwekt. Maar in het elegante samenspel van wetten en regelmatigheden die in elkander grijpen en op het ene niveau in een andere wet overvloeien en in de andere richting juist oplossen, zou dit een oerlelijke puist van een natuurwet zijn. Niet alleen zou het een volkomen geïsoleerde wetmatigheid zijn, ook zou het niets verklaren. Het zou het alleen maar als gegeven poneren en de ware filosoof hoogst onbevredigd achterlaten.
Naast deze wetenschappelijke absurditeit, brengt het ook een existentiële met zich mee. Als bewustzijn inderdaad een stom toeval is dat geen nut dient en enkel causaal éénrichtingsverkeer kent vanuit het stoffelijke domein, zou het leven ondraaglijk zijn. De angst waar existentialisten als Kierkegaard, Heidegger en Dostojevski over schreven, wortelt hierin. Maar waar hun angst tot vertwijfeling leidde, die ze niettemin met angst en beven de baas bleven, leidt het bij de contemporaine auteur Thomas Ligotti tot regelrechte horror. Bewustzijn is voor hem de nachtmerrie van de natuur.3 Van broedermoord tot kannibalisme en van parasitaire ziekten tot botkanker: moeder natuur is altijd al een onnoemelijk wrede stiefmoeder geweest, maar tot de aankomst van het bewustzijn, vond dat alles als het ware in het donker plaats. Met het stomtoevallige ontstaan daarvan, gaat plots het licht aan en ontvouwt het helse theater zich voor de ogen van ons vleesmarionetten, slachtoffers van een metafysieke samenzwering. Wat zou ons dan nog resteren dan als de weerlicht terug in het donker te vluchten waar we vandaan komen?
Stof uit geest
In het vorige artikel besprak ik al de bisschop Berkeley, wiens filosofische project precies omgekeerd was aan dat van iemand als Swaab. Hij probeerde namelijk om stof te verklaren uit geest. Bomen, stenen en lichamen hebben geen bestaan op zich, maar alleen als functie van de geest van God.
Deze denktrant lijkt een curiosum uit de ideeëngeschiedenis, maar ondergaat de laatste jaren een heropleving. Een van de voortrekkers hierin is de in Nederland woonachtige filosoof Bernardo Kastrup, wiens analytisch idealisme poogt (en mijns inziens ook slaagt) om aan te tonen dat dit idee niet alleen te verenigen is met de moderne wetenschap, maar zelfs de weg toont om een aantal hardnekkige problemen in met name de kwantummechania op te lossen.4 Hieruit volgt dat het bewustzijn niet in de hersens zit, maar de hersens in het bewustzijn. Het lichaam is een afbeelding of avatar van de ziel en het heelal een projectie van de wereldziel.
De argumentatie hiervoor is complex en ik verwijs daarvoor dan ook graag naar Kastrup zelf. Behalve complex, is ze ook overtuigend (al zal de hoofdstroomwetenschap nog enkele decennia nodig hebben om dit te verwerken). Zo overtuigend dat ze aan haar eigen succes bezwijkt. Als de grondstof van het universum namelijk subjectiviteit is, heeft het geen object om op te stuiten en subject te worden. Zonder object geen tango en geen subject. Zuivere subjectiviteit leidt tot het grote Niets.
Voorbij stof en geest
De oplossing is heel eenvoudig. Als stof en geest oftewel object en subject communiceren, moet dit in een zeker medium plaatsvinden. Stof zou geest immers niet kunnen raken in het stoffelijke domein en geest stof niet in het geestelijke. De interactie moet dus wel plaatsvinden in één overkoepelend domein waar stof en geest manifestaties van zijn. Zo voert dualisme vanzelf naar monisme.
Maar wat is deze alomvattende substantie dan? Sommigen noemen het God of natuur (Spinoza), anderen wereldziel, Brahman of Dao. Maar zoals de eerste zin van het eerste vers van de daodejing luidt: de dao die benoemd kan worden is niet de ware dao. Geef het ongrijpbare een naam en het is je alweer ontglipt.
Hoewel ik hier weerom de daodejing aanhaal, kent het westen ook een traditie van negatieve oftewel apofatische theologie waarin steeds wordt benadrukt wat God niet is: noch man noch vrouw, noch subject noch object, noch -en hier komen we in kabbalistisch territorium- bestaand noch niet-bestaand. Zo voert het ware geloof voorbij de tegenstelling theïsme-nihilisme. Bij God wordt zelfs de scherpste tegenstelling verzoend. We kunnen hem voorstellen als het niet-iets waar alles uit voortkomt. Maar wat Hij ís, daar kunnen we uiteindelijk alleen over zwijgen.
Wel kunnen we nog iets meer zeggen over wat God doet. Alles is één en met God, zeker, maar alles is ook veel en versnipperd en verscheurd in vele polariteiten. Man en vrouw, dag en nacht, goed en kwaad, subject en object, ja en nee. Waarom? Aangaande Gods uiteindelijke zijn kunnen we alleen zwijgen, maar hoe Hij zich aan ons voordoet, kunnen we altijd nog zingen en dichten. Welnu:
God handelde gelijkelijk vanuit het verlangen zichzelf te zien als gezien te worden toen Hij zich verscheurde in subject en object, of zoals christenen zeggen: toen Hij hemel en aarde schiep. Hij schiep zich de natuur als spiegel om Zichzelf te leren kennen. Deze schepping was trouwens evenzeer een zinloos spasme als een bewuste scheppingsdaad. Bij God zijn ook deze tegendelen één.
Maar waarom verlangde God ernaar naar zichzelf te verlangen? Waarom verlangde hij het verlangen? De vraag naar het waarom snijdt hier geen hout. Causaliteit behoort toe aan de scheppingsorde maar niet aan wat daaraan vooraf ging. De schepping blijft een mysterie.
Wie zijn wij?
We kunnen ons de schepping voorstellen als een kosmisch drama dat God tot het einde der tijden van zichzelf vervreemdt. Maar zonder vervreemding geen verlangen. Wie alles al heeft, kent geen gebrek en dus geen liefde en verlangen. We kunnen ons de schepping dus ook voorstellen als een goddelijk potje verstoppertje waarin Hij in de hoedanigheid van subject jaagt op zichzelf in de hoedanigheid van object.
Maar wat is onze plek daarin? Net zoals dromen onze schepping zijn maar wij binnen die droom alleen als avatar kunnen optreden, kan God ook alleen als avatar optreden op het toneel van zijn schepping. Ecce homo.
Jouw oog is het oog waarmee God Zijn lichaam bekijkt: de kosmos en de kwantumdeeltjes, de sterren en planeten, de zeeën en de bergen, de planten en de dieren, de mensen en hun maaksels, de engelen en de duivels.
Wij zijn God, op zoek naar zichzelf.
A.
“Jouw oog is het oog waarmee God Zijn lichaam bekijkt: de kosmos en de kwantumdeeltjes, de sterren en planeten, de zeeën en de bergen, de planten en de dieren, de mensen en hun maaksels, de engelen en de duivels.”
Mainländer dacht iets soortgelijks. Hij was van mening dat we leven in de ontbindende lichaam van God.
Oberon