Is het echt zo gek om in buitenaardse reptielachtigen te geloven?
Een symbolische verkenning door Laurens Buijs
ReligieWoord vooraf:
Op Reactionair.nl zijn we niet vies van een potje metafysica en het vigerende materialisme krijgt van verschillende van onze auteurs met regelmaat een veeg uit de pan. Niet alleen omdat metafysisch materialisme materialisme in de alledaagse zin, dat wil zeggen, hebberigheid, in de hand werkt, maar omdat het domweg onjuist is. Steeds meer natuurkundigen neigen ook naar het oeroude idee dat het universum niet au fond uit deeltjes in een op zichzelf lege ruimte bestaat, maar bijvoorbeeld uit bewustzijn oftewel geest.1 Niet voor niets legden veel twintigste-eeuwse natuurkundige zwaargewichten belangstelling voor mystiek aan de dag en liepen zo voor op de door hedendaagse sciëntisten zo verfoeide kwantummystiek. Hieronder bevonden zich Heisenberg, Schrödinger, Pauli, Bohr en Bohm.2
Ruimtelijkheid en materie behoren in dat geval enkel tot de orde van onze perceptie en niet die van de werkelijkheid op zichzelf. Het idee van buitenaardse reptielachtigen moet begrepen worden als een materialistische projectie in de ruimte van een archetype dat in vroeger tijden werd gesitueerd in het niet-ruimtelijke domein van de mythologie, een gebied dat daarom niet minder werkelijk is omdat ze niet tastbaar is. Zoals Jünger zei: “Mythos ist keine Vorgeschichte; er ist zeitlose Wirklichkeit, die sich in der Geschichte wiederholt.”3
Vele culturen aanbaden of vervloekten juist mythische schubdieren. Denk aan Chinese draken, de slang uit de hof van Eden (die volgens Genesis 3:14 pas ná zijn wandaad voor straf op zijn buik moest kruipen), Quetzalcoatl de gevederde Azteekse slangengod, Jörmungandr de midgaardslang, Shesha de hindoeïstische slanggod, Nehustan de bijbelse koperslang, de kronkelende slangen om de staf van Mercurius of de aesculaap die nu nog menig medisch gebouw siert. Denk ook aan het reptielenbrein, een begrip dat uit de hersenwetenschap komt, maar ingang heeft gevonden in de woordenschat van alledag.4
Het heeft niet altijd gegolden dat alleen dat wat je aan kan raken en kan zien echt is en dromen, fantasie en verbeelding flauwekul. De heerszuchtige metafysica van de grijpende hand en het loerende oog in nauwe coördinatie, is een product van de westerse moderniteit. Laurens Buijs, klokkenluider bij de UvA en voorvechter van de wappie, legt een en ander uit.
Is het echt zo gek om in buitenaardse reptilians te geloven?
De Britse complotdenker David Icke gelooft in buitenaardse reptilians die achter de schermen de aarde zouden controleren.5 Raar! Vreemd! Eng! Absurd! Gestoord! Geschift! Weg ermee! Verbieden! Opsluiten!
Het is voor de moderne rationele westerse mens zo makkelijk het verhaal over reptilians weg te zetten als idiote en gevaarlijke kletskoek. Maar in de lange geschiedenis is die moderne rationele westerse mens de uitzondering, en niet de mensen die geloven in wezens als reptilians.6
De mens ziet zichzelf pas heel kort (vanaf grofweg de verlichting) als rationeel. In de vele millennia daarvoor zag de mens zichzelf altijd meer als een mystiek wezen. Een wezen dat onderdeel is van een grotere symbolische orde. Van Carl Jung heb ik geleerd dat de mens niet begrepen kan worden zonder symbolen. De mens is een symbolisch wezen. In de kern oriënteren we ons in dit universum met symbolen; zonder symbolen zijn we niets. Het is in het Jungiaanse denken niet goed te zeggen of de mens symbolen maakt, of dat symbolen de mens maken. Symbolen zijn volgens Jung eigenlijk levende wezens met een eigen wil, net als wij. Ze bepalen net zo goed onze wereld als mensen zelf.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals The Serpent Symbol in Tradition, in onze boekenwinkel.
Sommige symbolen komen over de hele wereld in ongeveer dezelfde vorm voor. Het reptiel is zo’n universeel symbool. Een archetype, noemt Jung dat. Slangen, krokodillen, hagedissen, dinosaurussen, draken en andere reptielen (vaak half mens, half reptiel) spelen een rol in mystieke verhalen van mensen van over de hele wereld. Het archetype staat vaak voor sluw, berekenend, strategisch, koudbloedig, angst, controle, overleving, hedonisme. Een goede manier om de huidige politieke, financiële en economische topelite van de wereld te beschrijven dus. Het reptiel als iets dat over de mensen heerst is een symbool zo oud als de mensheid. Het is een archetype van alle tijden en culturen, dat diep verankerd ligt in ons collectieve onderbewuste.
David Icke is ook in het moderne westen overigens niet de enige die over reptilians spreekt. Het archetype speelt een grote rol in allerlei verhalen uit de New Age. Reptielen zijn voor vele invloedrijke en interessante spirituele denkers gelinkt aan machthebbers op aarde, bijvoorbeeld in verhandelingen over de illuminati en de oeroude verhalen over de Anunnaki. David Icke staat dus in een lange en rijke spirituele traditie die je niet even met een grote zwieper van tafel kan vegen.
“Alle krachtigste ideeën in de geschiedenis gaan terug naar archetypen.”
Wat ik ook van Jung heb geleerd is dat de vraag of archetypes “echt bestaan” geen juiste vraag is. In het mystieke Jungiaanse denken is de materiële 3D-wereld die de westerse mens als “echt” ziet juist een illusie, en is de wereld van dromen, verbeelding en symbolen de ”echte” wereld. De mens is in de kern geen rationeel maar een symbolisch wezen, iets wat de arrogante rationele westerse mens helemaal vergeten is. En dus wordt er zo makkelijk neergekeken op het denken van David Icke. We leven in een zeer mysterieus universum. Het bestaan kent vele lagen en dimensies. Reptilians bestaan “echt”, in vele van die lagen en dimensies. En misschien ook wel in onze materiële derde dimensie, zullen we een open blik houden in een universum met net zoveel sterrenstelsels als korreltjes zand op aarde?
Het reptiel leeft in elk geval in elk mens, via ons reptielenbrein. We hebben zelf in de hand hoeveel ruimte we dat deel van ons brein geven, en hoeveel aan bijvoorbeeld het limbisch brein, waarin ons empathisch vermogen verpakt zit. Dat is wat ik uiteindelijk van David Icke meeneem. Over 100 jaar zullen we in musea leren over die rare ”moderne” westerse mens, en zullen we ons schamen voor zijn beperkte en intolerante blik op de wereld, en voor zijn misplaatste arrogantie en zelfoverschatting.
Natuurlijk is Icke geen heilige. Natuurlijk hebben complotbewegingen een geschiedenis met antisemitisme. Natuurlijk moeten we kritisch zijn. Maar als we iets weten door de geschiedenis, is het dat radicalisering het gevolg is van buitensluiten en wegzetten. En dat geldt ook voor complotdenkers.7 Het lijkt nu misschien zo normaal om mee te doen met het veroordelen en het ridiculiseren van Icke. Maar pas op, de tijd is uiteindelijk de scheidsrechter. En ik voorspel: niet David Icke, maar zijn “rationele” critici zullen op de lange termijn herinnerd worden als de gekkies.
Onder meer Bernardo Kastrup, Donald Hoffman en Iain McGilchrist, over wie we eerder schreven. Deze denkers zijn voor een deel verenigd in de filosofische denktank Essentia Foundation. ↩︎
Zie voor een mooie verzameling hiervan Science, Religion and Mysticism: What Great Physicists Say, samengesteld door Michael Green. ↩︎
“Mythe is geen prehistorie; het is tijdloze werkelijkheid, die zich in de geschiedenis herhaalt”, uit Ernst Jünger, Der Waldgang. ↩︎
Wikipedia, The triune brain. ↩︎
Laurens Buijs, Waarom we vooral veel kunnen leren van complotdenkers. ↩︎
Laurens Buijs, Inclusie gaat ook over complotdenkers. ↩︎
Sjoerd