Latijnen en Byzantijnen
19 minuten leestijd

Latijnen en Byzantijnen

De échte val van Constantinopel

Geschiedenis
Latijnen en Byzantijnen
19 minuten leestijd

Voor velen staat 29 mei 1453 bekend als de datum waarop Constantinopel viel en werd ingenomen door de Ottomanen. Keizer Constantijn XI Paleiologos Dragases moest het afleggen tegen Sultan Mehmet II Fatih, met de val van het Oost-Romeinse rijk als gevolg.1 De laatste standplaats der Romeinen was gevallen, één van de langst bestaande rijken in de geschiedenis van de mensheid, dat sinds de stichting van Rome in 753 voor Christus tot aan 1453 na Christus fier overeind was blijven staan. Toch was er nóg een val van Constantinopel. Ver vóór de val van 1453 werd de stad namelijk geplunderd en verwoest. Dit was in 1204, tijdens de vierde Kruistocht.2 Dit was geen plundertocht van oprukkende Islamitische hordes maar een daad begaan door de kruisvaarders die Oostwaarts wilden reizen. Het waren de Venetianen, Fransen en het Heilige Roomse Rijk die zich aan deze ronduit onchristelijke en moreel laakbare daad schuldig maakten. Het was een soort premature voorbereiding van de doodskist van Byzantium, een doodskist die nog enkel wat goedgeplaatste nagels nodig had om het lot van de Romeinen voor altijd te verzegelen. Het Oost-Romeinse rijk zou zich wel herpakken na deze nederlaag; het Imperium werd zelfs opnieuw geproclameerd, maar baten mocht het niet. Het zou nooit meer volledig op krachten geraken en de staat van het rijk zou nooit meer worden zoals in de dagen van de befaamde keizers Justinianus, Basileios II Boulgaroktonos en Nikephoros II Phokas.

Om een totaalplaatje te geven van het gebeuren, zal ik eerst een uitleg geven over hoe het nou zo kwam te gebeuren dat Europese, Christelijke staten zo ver gingen om Constantinopel te veroveren en te plunderen. Vervolgens zal ik uitgebreid ingaan op de plundering zelf, waarbij wordt aangetoond hoe tijdens de vierde kruistocht het culturele hart van de Romeinen ruw en grof uit de stad werd gesneden. Tot slot zal ik de aandacht wijden aan hoe Constantinopel (en daarmee het Oost-Romeinse rijk) weer terug op de kaart kwam. Toch is het maar de vraag of Rome hierna wel echt terugkwam. Het belang van deze vraag is groot: elk jaar op 29 mei vieren de Turken de val van Constantinopel in 1453, waarmee ook min of meer wordt geïmpliceerd dat op die noodlottige datum de stad werkelijk viel. Natuurlijk viel de stad die dag in handen van de Ottomanen maar de twee eeuwen durende prelude van deze val is minder bekend. Deze te belichten zal echter uitwijzen dat grote rijken niet vallen in dagen en maanden maar hun neergang plaatsvindt op de schaal van eeuwen.

De oorzaken van de vierde Kruistocht

Het mislukken van de derde Kruistocht in 1189-1192, waarbij het doel het veroveren van Jeruzalem en het heilige land (het voorgaande Koninkrijk Jeruzalem, of Outremer in het Frans) op de Egyptische Sultan Al-Nasir Salah ad-Din Yusuf ibn Ayyub (beter bekend in het westen als Saladin) was, zat de machtshebbers van Europa niet lekker. Sommige van Europa’s grootste heersers beantwoordden toen de roep van Paus Gregorius VIII, waaronder de keizer van het Heilige Roomse Rijk Frederik I Barbarossa, de Franse koning Filips de tweede en de Engelse koning Richard I, beter bekend onder zijn bijnaam Leeuwenhart. Tijdens deze kruistocht wist men wel plaatsen als Acre en Jaffa te veroveren, maar het ultieme einddoel werd niet gehaald: Jeruzalem.3 Dit moest worden rechtgezet worden, dacht niemand minder dan Paus Innocentius III.4 Zijn plan werd kenbaar gemaakt in de Pauselijke bul Post Miserabile. Hierin werd de algehele situatie voor het Christendom in het oosten uitgelegd, met een daaropvolgende kritiek op de Europese leiders voor hun onwil om op te treden. De kardinalen Sofferdo en Peter Capuano werden aangewezen als predikers en organisatoren. Ook gaf de bul een opmerkelijk inzicht in de algehele organisatie van de Kruistocht en hoe het zou moeten verlopen.5

Het probleem was echter: de bul werd grotendeels genegeerd door de meeste vorsten van Europa. Pas na een toernooi uit 1199, gehouden in het Franse Écry-sur-Aisne, kon er een leger verzameld worden onder leiding van Bonifatius , markies van Montferrat.6 In dit leger hadden zich ondanks het eerdere negeren van de Pauselijke bul, alsnog een flink aantal ridders en andere heersers verzameld. Robert van Clari, een krijger uit Picardië die destijds meeging met de kruistocht, geeft een goed inzicht hierover. De volgende mensen pakten volgens hem het kruis op, en verzamelden zich in Venetië: Thibaut, Graaf van Champagne (hij stierf vroeg, hierna nam Bonifatius het bevel over). Boudewijn, Graaf van Vlaanderen, en zijn broer Hendrik. Lewis, Graaf van Blois. Hugo, Graaf van Saint-Pol en Simon, Graaf van Montfort. Er gingen ook wat bisschoppen mee, met name Nevelon van Soissons en Warnier van Troyes. Wat andere namen die Clari noemt zijn Heer Peter van Amiens, Boudewijn van Belvoir, Anseau van Cayeux, Bernard van Somergen en Robert van Ransoi.7 In het verslag noemt Robert zowel de heer als de arme bij naam, wat mooi weerspiegelt hoe het kruisvaardersleger was opgebouwd. In het voorgaande lijstje zijn overigens veel namen niet van belang maar het toont hoe gemeleerd het gezelschap was.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.

De seksuele revolutie

De kruisvaarders verzamelden in Venetië in mei 1202, wat destijds een republiek was onder de oude Doge Dandolo. Het eerste probleem van de vierde Kruistocht begon hier gelijk, er waren namelijk veel minder mannen aanwezig dan gedacht. In plaats van 33.500 man, bestond het leger slechts uit ongeveer 12.000 man, verdeeld in ridders en voetsoldaten. Vervolgens kwam het volgende punt: de verscheping. Men wilde niet direct naar het heilige land zelf maar naar Egypte, met name naar Alexandrië. Hier lag namelijk de machtsbasis van de Ayyubid-dynastie. Men redeneerde, dat als hier genoeg veroverd en verslagen kon worden, het heilige land en Jeruzalem vanzelf zouden volgen. De prijs voor het verschepen naar Egypte van het kruisvaardersleger was hoog: 85.000 Zilvermark (1 Zilvermark was 8 ounce, de huidige waarde van dit alles zou anno 2024 rond de 14,700,000 Dollar liggen).8 De kruisvaarders hadden “slechts” 35.000 Zilvermarken, een bedrag dat niet bepaald in de buurt kwam van de Venetiaanse vraagprijs. Doge Dandolo en de Venetianen hadden wel een manier in gedachten waarop de kruisvaarders het restant konden afbetalen, namelijk om samen met de Venetianen havens en steden langs de kust van de Adriatische zee te plunderen, met Zara aan de Dalmatische kust als einddoel. Het dient wel verteld te worden dat Paus Innocentius III in meerdere brieven dreigde met excommunicatie voor het aanvallen en plunderen van Katholieke steden tijdens een kruistocht, wat het doel natuurlijk ook flink voorbijschoot.9 Na de plundering van en overwintering in Zara, komen we aan bij het epicentrum van dit verhaal. De brug tussen Europa en Azië, hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk: Constantinopel.

Het hof van Constantinopel

Om te begrijpen hoe de verstandhouding lag in het hof van het Oost-Romeinse rijk ten tijde van de aankomst van de kruisvaarders, is het goed om de voorgaande, nabije geschiedenis van het rijk te belichten. Het reilen en zeilen in het Byzantijnse hof is een onderwerp waarmee je vele boeken kunt vullen, dus zal ik mij in dit stuk beperken tot de heersers en situatie die direct vooraf gingen aan de vierde kruistocht. We beginnen de analyse bij Keizer Manuel I Komnenos (1118-1180). De heerschappij van deze ambitieuze keizer vond plaats in de laatste fase van de zogeheten Komneniaanse Restauratie, wat een soort opleving was binnen het Oost-Romeinse rijk op zowel militair, economisch als cultureel gebied.10 Onder Manuel begon ook een nieuwe fase in de relatie met het westen en de zogeheten Latijnen (een naam die werd gegeven aan de Katholieken). Manuel sloot allianties met Paus Adrianus IV en deed mee met de Kruistochten. Hij kondigde een protectoraat af over Outremer en huwde zijn zoon uit aan de dochter van koning Philip van Frankrijk.11 Na een grote nederlaag bij Myriokephalon waar de Byzantijnen streden tegen de Seltjoeken onder leiding van Kilij Arslan II, was de kans om Anatolië terug te veroveren op de Turken verkeken. Manuel werd wel goed onthouden. Zijn eigen volk noemde hem ὁ Μέγας (wat vertaald kan worden als de Grote), en het westen verwees naar hem als “de meest gezegende keizer van Constantinopel.”12

Na de dood van Manuel ontstond er een machtsstrijd. De zoon van Manuel, Alexios II Komnenos, kwam op de troon, met Andronikos I Komnenos (een neef van Manuel) als belangrijke landeigenaar. Andronikos had eerder de zus van Manuel verkracht op zee, koningin Theodora van Jeruzalem. Na deze daad nam hij de koningin tegen haar wil mee naar Konieh (het huidige Konya, Turkije). Daar verbleef hij tot aan de dood van Manuel.13 Manuel had nooit adequaat kunnen reageren op de wandaden van Andronikos, met name vanwege het landbezit en de rijkdom van Andronikos. Toen de jonge Alexios II aan de macht kwam (let wel, Alexios was toen nog zeer jong en besteeg de troon onder het regentschap van zijn moeder) wist Andronikos hem te overtuigen zijn wandaden door de vingers te zien. Andronikos werd herbevestigd als landuitbater en kon zo zijn prominentie behouden. De eerloosheid van Andronikos bleek echter geen grenzen te kennen. In het holst van de nacht vermoordde hij de jonge Alexios en zijn moeder en kroonde zichzelf toen als keizer.

Hij liet vervolgens elke getuige blinderen (een gebruikelijke straf onder de Byzantijnen. Het gebeurde herhaaldelijk in de bloederige twisten aan het hof en het was een populaire manier om de macht te laten gelden) en eigende zich de vrouw van Alexios toe, de dochter van de Franse koning. Drie jeugdige getuigen wisten aan het bloedbad te ontkomen, waarvan de meest belangrijke een jongeman genaamd Isaac was. Hij was oostwaarts gevlucht naar de bergen van Georgië, maar keizer Andronikos stuurde mannen achter hem aan (nadat hij erachter kwam dat er nog een getuige in leven was) om hem te executeren. Isaac vocht zich echter vrij van zijn achtervolgers, reisde vol bravoure terug naar Constantinopel en wist de mensen daar te overtuigen hém tot keizer te kronen—de mensen hadden lucht gekregen van de wandaden van Andronikos—waarop laatstgenoemde de stad ontvluchtte. Isaac liet zich officieel kronen tot keizer Isaac II Angelos. Het volk was in extase en Isaac was gul naar het volk als dank, hij zei: “Sirs, now behold the great marvel of this great honour which God hath bestowed upon me; for in that very day that they sought to take me and destroy me, in that selfsame day am I crowned emperor! And because of the great honour that ye have done me, I give you all the treasure that is in this palace and in the Palace of Blachernae.”14 Isaac werd na zijn kroning herenigd met zijn broer, Alexios (niet de bovengenoemde Alexios). Deze hereniging was eerst een vrolijke en vreedzame aangelegenheid. Op een jachtpartij echter, verraadde Alexios zijn broer, blindeerde hem en liet de keizer opsluiten in de gevangenis. De zoon van Isaac werd echter geholpen. Hij werd Duitsland in gesmokkeld, en deze zoon zou de prominente keizer worden ten tijde van de vierde kruistocht. Hij zou zich laten kronen onder de naam Alexios IV Angelos.

Prelude tot de strijd

Toen Alexios als prins in verbanning verbleef in Duitsland, kreeg hij tegen alle verwachting in ineens zeer goed nieuws te horen. Twee rijke ridders benaderden de prins met een aanbod: steun in de strijd om zijn geboorterecht terug te veroveren, de troon van Constantinopel. Op advies van de keizer van het Heilige Roomse Rijk nam hij het aanbod aan en zeilde hij mee naar Zara om daar de kruisvaarders te ontmoeten. Alexios zal vast verblind zijn geweest door roem en glorie in zijn jeugdige onervarenheid, gegrepen door de droom zijn vader te wreken, recht te doen en zijn eer te herstellen. Want wie weet of Alexios akkoord had gegaan als hij de daadwerkelijke reden had begrepen voor dit vreemde en onwaarschijnlijk royale aanbod… De boodschappers namen Alexios mee naar Zara, de stad die eerder veroverd en geplunderd was door de kruisvaarders, maar iedereen was er al vertrokken. Het gezelschap had Galeischepen achtergelaten zodat ze naar het Griekse eiland Corfu konden varen. Daar ontmoetten Alexios en de kruisvaarders elkaar, aldus Robert van Clari. Hij werd zeer hartelijk en eerzaam ontvangen, iets wat Alexios allemaal wel beviel. Na de plechtige ontvangst en uitwisselen van lof en eerbetuigingen, kwam het moment waarop besproken werd hoe men verder moest gaan. De reden waarom Alexios naar Corfu was gehaald werd openbaard: de kruisvaarders hadden de intentie om hem op de troon van Constantinopel te zetten. Dit was natuurlijk niet louter een gunst. Toen de kruisvaarders vroegen wat Alexios bereid was te geven hiervoor, maakte hij een noodlottige belofte. Hij beloofde de kruisvaarders alles wat ze maar wilden, waaronder 200.000 Zilvermarken, het onderhouden van de vloot op geheel eigen kosten gedurende een heel jaar, een deelname aan de tocht naar Outremer met zijn eigen manschappen, het oprichten van een garnizoen van 10.000 man in het heilige land en het faciliteren van pelgrims en kruisvaarders, wederom op geheel eigen kosten.15

Na het sluiten van deze gigantische overeenkomst gingen de kruisvaarders samen met Alexios richting Constantinopel. De reden voor deze hele onderneming naar Constantinopel was voornamelijk het vergaren van rijkdom en het verkrijgen van een stabiele en loyale bondgenoot in de regio. De enige die er echt persoonlijke baat bij had was Koenraad van Montferrat, die eerder ruzies had gehad met de keizer zelf.

De strijd en de plundering: het Romeinse hart verloren

Eenmaal aangekomen voor de poorten van Constantinopel, bevonden de kruisvaarders zich voor de machtige muren van Theodosius, muren die voorheen de legers hadden weten te weerstaan van de Arabieren, Turken, Russen, Bulgaren, Avaren, Galaten, Petsjenegen en Kiptsjakken. De kruisvaarders waren aanvankelijk uit op een vreedzame machtsoverdracht; ze maakten de Keizer duidelijk dat hij plaats moest maken voor Alexios, maar de Keizer weigerde dit. De Doge van Venetië probeerde nog om Alexios aan het volk te presenteren om te kijken waar hun loyaliteit lag. Hij zij tegen zijn manschappen: “Sirs, I would fain counsel you that ye take ten galleys, and that ye put the young man in one of them, and people with him, and that they go under a truce to the seashore of Constantinople, and that they ask the folk of the city whether they will acknowledge the youth as their lord.”, aldus Clari.16

De bevolking maakte echter kenbaar Alexios niet te herkennen, ze wisten niet eens wie hij nou precies was. In de ogen van de kruisvaarders zat er maar één ding op: de wapens oppakken en de stad van de Romeinen hardhandig veroveren. De Doge van Venetië liet zich, hoewel hij al oud was, niet intimideren door de Romeinen op de kantelen van Constantinopel, noch door de Romeinen die de stranden bewaakten en bezetten. Hij leidde de Venetianen in de aanval persoonlijk en veroverde de stranden. Hierna werd Constantinopel van twee kanten belegerd. De Venetianen en andere ridders veroverden de toren van Galata (een handelskolonie tegenover Constantinopel, met een grote ijzeren ketting die over de Gouden Hoorn was gespannen om schepen te weren), terwijl verscheidene pelgrims de stad op land aanvielen.17 Onder leiding van met name de Graven van Vlaanderen en St. Pol en Peter van Amiens trof men de keizer op het slagveld en versloeg hem. De keizer vluchtte na de slag en liet Constantinopel achter in handen van de kruisvaarders. Alexios kreeg zijn geboorterecht terug: hij was nu gekroond, keizer van Constantinopel en het Oost-Romeinse rijk.

Men zou verwachten dat hiermee het doel bereikt was. Alexios was keizer, de kruisvaarders hadden een machtige bondgenoot en een uitvalsbasis naar Jeruzalem en iedereen zou het door hem gewenste verkrijgen. Maar niets bleek minder waar. De kruisvaarders lieten namelijk niet lang op zich wachten met het opeisen van hetgeen hen was beloofd, Alexios had een flinke schuld uitstaan. Alexios maakte hen duidelijk dat hij, buitenom Constantinopel, niets bezat en dat zijn macht nog niet geconsolideerd was door het gehele imperium. Hier was in eerste instantie begrip voor, en hij begon een reeks veroveringen in de nabije omgeving van de stad; zowel in Thracië (hedendaags Bulgarije en rond het Turkse Edirne, destijds Adrianopolis) en in Klein-Azië, rond de ruïnes van het oude Troje, met de belofte om daarna zijn schuld te betalen. Van dit beloofde kwam echter niets terecht. De kruisvaarders die met Alexios meereden tijdens zijn tochten keerden terug naar Constantinopel, en Alexios ging met hen mee omdat hij de Grieken wantrouwde.18 Eenmaal terug in Constantinopel ontstond er ruzie tussen de kruisvaarders en de Romeinen; hun geduld was op en zij eisten directe uitbetaling. Op hun beurt eisten de Romeinen dat de betalingen een halt werd toegeroepen, ze vonden dat er al genoeg was betaald. Alexios luisterde naar zijn volk en weigerde verdere betalingen, waarop de kruisvaarders dreigden met het plunderen van de stad als Alexios niet over de brug zou komen.19

Dandolo, de Doge van Venetië, probeerde nog een laatste keer Alexios zover te krijgen om zijn schuld af te lossen. Clari geeft een duidelijk beeld van hoe dit gesprek verliep. Na de eis van de Doge antwoorde de keizer: “Nay! I will fulfill no more of them than I have fulfilled!”, Waarop de Doge furieus antwoordde: “Wilt not?” “Naughty lad! We have raised thee off the dunghill, and on the dunghill will we cast thee back again! I disown thee! And know thou of a surety that I will work on thee all the evil that is in my power from this day forward!”20 Na dit gesprek zou wederom een strijd uitbreken, wederom zou gevochten worden om Constantinopel. Maar nu wilden de kruisvaarders meer dan enkel een vazalstaat creëren, nu wilde ze zélf heer en meester van de Romeinen worden, met inbegrip van alle rijkdommen die de stad te bieden had. In deze reeds wanordelijke situatie werd Alexios ook nog eens vermoord door een man genaamd Mourzuphles, een man die hij nota bene zelf de vrijheid had gegeven na zijn kroning, wat wederom bruut de vele intriges aan het Byzantijnse hof in herinnering brengt. Voor de kruisvaarders maakte het niets uit; nu zouden ze tegen Mourzuphles vechten, niet meer tegen Alexios. Ze wilde wat hen, in hun ogen, toebehoorde. Na de slag en nederlaag vluchtte Mourzuphles maar hij werd gevangen, teruggebracht en van de hoge muren van Theodosius gegooid. Op 13 april 1204 viel Constantinopel dan echt: voor het eerst in 874 jaar was Constantinopel bezet door een buitenlands leger. Hier begon de echte tragedie, de plundering van de stad.21

Deze plundering van Constantinopel is extreem te noemen. Om aan te tonen hoe alomvattend de plundering wel niet was, zal hieronder een lijst volgen met een aantal artefacten en relieken die zijn geroofd. De volledige lijst zal het niet zijn; volgens de Griekse schrijver Nicetas Choniates werd een totaal van 3600 relieken toebehorend aan 476 heiligen, martelaren en aan Jezus Christus zelf geroofd. De lijst omvat: het hoofd van de eerste martelaar van het Christendom, Stefanus, de vinger van de Apostel Thomas, de kroon van de evangelist Marcus, een doorn uit de doornenkroon van Jezus, een stuk jurk van de Heilige Maria, een stuk doek van Jezus uit de kleding hij droeg bij het Laatste Avondmaal, de riem van de Heilige Maria, de voorarm van Johannes de Doper, 4 bronzen paarden van het Hippodroom van Constantinopel,22 goud en sieraden uit de tombes van de keizers, het altaarciborium van de Hagia Sophia voor het zilver en goud, de bibliotheek van Constantinopel, een bronzen beeld van de godin Hera van het Forum van Constantijn, een bronzen beeld van Paris Alexander en Aphrodite, een groot mechanisch kunstwerk genaamd de Anemodoulion, een beeld van een paard en ruiter uit het Forum Bovis (hoogstwaarschijnlijk een beeld van Bellerophontos en de Pegasos), een groot beeld van de halfgod Herakles, het beeld van de ‘kont’ die was opgericht door Caesar Augustus na de slag van Actium, (het verhaal van dit beeld wortelt in een oude legende; Augustus zou voor de slag een man op een ezel zijn tegengekomen die zei “Mijn naam is Geluk en mijn kont heet Overwinning!” Dit zou later werden gezien als een profetie) een beeld van de Capitolijnse wolf die Romulus en Remus groot bracht, een bronzen adelaar van Apollonios van Tyana die op top stond van het hippodroom, een bronzen en erotisch beeld van Helena van Troje en een beeld van het vierspan Rousion, een raceteam dat reed in het hippodroom.23

Het is triest is dat deze lijst verre van compleet is, maar nog triester is dat veel van de Romeinse kunst allemaal vernietigd en omgesmolten is voor munten. Eeuwen aan kunstwerken, gemaakt door de beste kunstenaars die het machtige Rome te bieden had, gingen voor altijd verloren aan niets minder dan de pure en ronduit barbaarse hebzucht van de kruisvaarders.

Heropbouw

Na de val en plundering van Constantinopel werd het rijk opgedeeld in meerdere staten: het Latijnse rijk (met graaf Boudewijn van Vlaanderen als keizer), het rijk van Nicaea, Trebizond, het koninkrijk van Thessaloniki, het prinsdom van Achaea, Epirus en het hertogdom van Athene. Op Nicaea na, werden al deze rijken nu geregeerd door westerse Latijnen en katholieken. Dit alles werd bepaald in het verdrag Partitio Romaniae.24 Na deze opsplitsing volgde een golf aan onderlinge conflicten, waarbij uiteindelijk keizer Michael VIII van Nicaea (wat in feite het laatste overgebleven stukje van het Oost-Romeinse rijk was) de hoofdoverwinnaar was. In 1261 heroverde hij Constantinopel en daarmee was het Oost-Romeinse rijk ook terug. Maar ‘terug’ is hier een relatieve term; het imperium bestond daadwerkelijk weer officieel in zijn originele vorm, maar de eerdere macht was definitief verloren. De voormalige Anatolische thuislanden stonden ferm onder Turks bewind en in de Balkan bleef er speelruimte voor meerdere Europese volken, zoals de Hongaren, Bulgaren en Serviërs. Ook bleven de Venetianen en Genoanen belangrijke spelers in de Egeïsche en Ionische zeeën. Deze verloren macht droeg indirect bij aan de definitieve val van 1453 van de hand van de Ottomanen: had de kleine Beylik van Osman zijn rijk zodanig kunnen uitbreiden als er een sterker, groter en rijker Oost-Rome was geweest met loyale westerse bondgenoten? We zullen het nooit weten. Het was niet alleen de macht die was verdwenen; ook de pracht en praal was weg. Het verlies van de kunst en relikwieën is niet iets wat onderschat dient te worden: hiermee verloren de Romeinen een stuk van hun collectieve ziel en identiteit. Niet alleen waren sommige van de heiligste relieken van het Christendom geroofd; hun culturele geschiedenis in de vorm van de kunst uit de voormalige tempels, het hippodroom en de diverse fora was weg. Geen beelden meer van Goden uit de mythologie of herinneringen aan de grootste keizers en helden van weleer, enkel nog leegstaande nissen en voetstukken als treurige herinnering aan waar ooit de monumenten stonden van een prachtig en trots imperium, het machtige Rome.


  1. M. Hudson, M. Fall of Constantinople, Encyclopedia Britannica, May 22, 2023. ↩︎

  2. Matthews, R. Sack of Constantinople, Encyclopedia Britannica, March 22, 2017. ↩︎

  3. Derde Kruistocht, History Maps, Geraadpleegd op 26 maart, 2024. ↩︎

  4. Vierde Kruistocht, History Maps, Geraadpleegd op 26 maart, 2024. ↩︎

  5. Post Miserabile, Alchetron, Geraadpleegd op 26 maart, 2024. ↩︎

  6. Zie voetnoot 4. ↩︎

  7. Robert of Clari’s account of the Fourth Crusade, De Re Militari, Geraadpleegd op 26 maart, 2024. ↩︎

  8. Venice and the treasures of the 4th Crusade, Rome on Rome, Geraadpleegd op 27 maart, 2024. ↩︎

  9. Zie voetnoot 4. ↩︎

  10. Regering van Manuel I Komnenos, Geraadpleegd op maart 27, 2024. ↩︎

  11. Robert of Clari, 19. ↩︎

  12. Zie voetnoot 10 ↩︎

  13. Robert of Clari, 20. ↩︎

  14. Robert of Clari, 24. ↩︎

  15. Robert of Clari, 32. ↩︎

  16. Robert of Clari, 41. ↩︎

  17. Robert of Clari, 44. ↩︎

  18. Robert of Clari, 57 ↩︎

  19. Robert of Clari, 58. ↩︎

  20. Robert of Clari, 59. ↩︎

  21. Zie voetnoot 8. ↩︎

  22. Overzicht afkomstig uit het artikel The ransacked relics of Constantinople↩︎

  23. Statues and works of art lost in the Fourth Crusade↩︎

  24. 1204: The Sack of Constantinople↩︎