Licht der waarheid
Een reactie op ‘Overdenkingen over de parabel van de blinden en de olifant’
ReligieOp deze site is de auteur De Melancholieke Nar recent geleden begonnen aan een serie artikelen,1 waarin hij het streven naar objectiviteit tot een zinloze onderneming bestempelt.
Zelf was ik al bezig met een artikel over hoe filosofische tradities van het westen helpen oude geschriften te interpreteren en een duidelijk beeld te vormen van de metafysische noties die domineerden in de oudheid. Dit sloot daar mooi op aan… in de zin dat het uitnodigt tot een mooie socratische discussie. Mijn standpunt kan niet verder verwijderd zijn van het zijne. Ik geloof namelijk wel, dat mensen objectieve waarheden kunnen verwerven én ontvangen, waaronder ook van immateriële, spirituele, mystieke, bovennatuurlijke zaken. Bovendien meen ik, dat zijn argumentatie tegenstrijdigheden en drogredenen bevat, en de implicaties ervan vaak onduidelijk zijn en tenslotte het soms onduidelijk is waar zijn eigen standpunten ophouden en verwijzingen naar die van anderen beginnen.
De parabel
In zijn eerste artikel verwijst Nar naar de parabel van de blinden en de olifant. Deze blinden raken allemaal een ander stuk van de olifant aan en beschrijven daarom allemaal een ander wezen. Allen hebben een deel van de waarheid. Ik ken deze parabel nog uit mijn tienertijd. Nar trekt uit de parabel de volgende conclusie:
De moraal van het verhaal is duidelijk: iedereen heeft een stukje van de waarheid -zelfs als die waarheden tegenstrijdig zijn- maar niemand heeft de héle waarheid in pacht. Het totaalplaatje ligt buiten ons bereik, omdat wij als het ware blind zijn. Hieruit volgt een verdraagzame en berustende levenshouding die ruimte laat voor verschil van inzicht.
Deze interpretatie van de parabel gaat uit van een aantal veronderstellingen:
- Dat alle mensen zonder uitzondering blind zijn als het gaat om dé waarheid (alle objectieve of bovennatuurlijke of hogere waarheden dus?).
- Dat mensen wel een deel van de waarheid op imperfecte manier kunnen aanschouwen.
- Dat iedereen zonder uitzondering feitelijk de olifant aanraakt en niet per ongeluk iets anders.
- Dat de beperkingen van het verwerven van kennis door middel van empirische waarneming ook van toepassing zijn op andere methoden of gebieden wat betreft het verkrijgen van kennis.
- Dat deze parabel waar is.
Volgens de Engelse Wikipedia echter zou in Japan deze parabel worden gezien als een vergelijking over hoe men vaak faalt om een groots mens of zijn werk te begrijpen.2 Daar geldt deze parabel alleen voor de meeste mensen, de gemiddelde mens, en is niet op alle mensen van toepassingen. Klassiek anti-egalitair.
Er is ook een versie van de parabel waar de blinde mannen via overleg erin slagen de hele olifant te begrijpen (erg Socratisch); in nog een andere versie verschijnt een man die wel kan zien en hij vertelt de blinden over de hele olifant (dat klinkt als muziek in de oren van een missionaris in het Oosten).34 Dit is een logisch einde dat de reikwijdte van de parabel relativeert. Niet elk mens is blind voor de waarheid in die versie, alleen bepaalde mensen in bepaalde omstandigheden.
Deze parabel gebruiken om een algemeen subjectivisme te verkondigen is tamelijk paradoxaal. De parabel kan namelijk niet gekend, noch begrepen worden in een wereld met alleen maar blinden. Alleen in een wereld waar sommigen zouden kunnen zien bestaat er zoiets als blinden. Dit verhaal gaat bovendien uit van het daadwerkelijk bestaan van de olifant. De blinden en hun discussie worden beschreven vanuit een ziend perspectief. Dit lijkt ook het geval te zijn bij Nar. Hij gaat uit van bepaalde waarheden en waarden in zijn argumentatie, wat haaks staat op puur subjectivisme. Hier ga ik later uitgebreid op in.
Onverschilligheid is niet hetzelfde als tolerantie
Nar zegt over de relativistische interpretatie van de parabel:
“Hieruit volgt een verdraagzame en berustende levenshouding die ruimte laat voor verschil van inzicht.”
Dit klinkt als een pragmatisch argument, gericht op de sociale effecten van zo’n visie. Ten eerste is het verrassend dit van Nar te horen, aangezien hij in een eerder artikel vraagtekens zette bij de grote waarde die Popper toekende aan verdraagzaamheid (ook hier ga ik verderop nader op in).5
Daarnaast verbaast de stelling me, dat deze visie in het oosten zou hebben geleid tot tolerantie. In het verleden hield ik me een tijdje bezig met het bestuderen van de geschiedenis van o.m. China. China, Japan en India hebben aan talloze religieuze vervolgingen gedaan. Dit verschilde wel per dynastie, en zelfs per keizer. China kende vier anti-boeddhistische vervolgingen: onder keizer Taiwu van de Noordelijk Wei (een toegewijde taoïst), onder de Noordelijk Zhou dynastie (die ook taoïsten vervolgde), onder Wuzong van Tang (met steun van het neo-confucianisme) en onder de latere Zhou-dynastie. Kloosters werden vernietigd, monniken vervolgd, en soms executies uitgevoerd.6
Het confucianisme was vanaf de Han-dynastie altijd invloedrijk, en uiteindelijk kregen ook taoïsme, en later het boeddhisme, een stabiele positie, maar andere religies werden nu eens getolereerd, dan weer vervolgd, waaronder bijvoorbeeld ook de Nestorianen.7 China kende ook andere vormen van paranoia. Zo was Han Wudi berucht voor zijn heksenvervolgingen.8 Japan kende massale christenvervolgingen, burgeroorlogen en een strikt kastenstelsel met onreinen onder het Togukawa-Shogunaat.9
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Ondanks dat de parabel over de blinden en de olifant uit de Hindoetraditie komt, zijn ook Hindoe nationalisten momenteel bezig met het vervolgen van religieuze minderheden.10 De vervolging van de Manicheeërs is een speciaal voorbeeld van de limieten van de vermeende tolerantie van het oosterse subjectivisme. Deze groep werd allereerst al snel vervolgd in het westen: de Sassaniden en Keizer Diocletianus begonnen met de vervolging van de Manicheeërs, nog voordat ze zich tegen de christenen keerden, en zelfs de relatief tolerante Keizer Valentianus maakte wetten tegen hen. Echter, het oosten was niet bepaald toleranter. Keizer Xuanzong van Tang was de trendsetter van de vervolgingen daar.11 Hoe een religie die elementen mengde van gnostisch christendom, met zoroastrisme en boeddhisme erin slaagde vrijwel elke stroming tegen zich in het harnas te jagen (na eerst de steun van een generatie van de heersende klasse te winnen) is voor mij nog steeds een mysterie.
Manicheeërs werden zelfs uitgemaakt voor vegetarische demonaanbidders onder de Song dynastie.12 Dit is vooral verwonderlijk, omdat de Chinese religies andere godsdiensten en hun goden niet per definitie als demonisch zagen (in tegenstelling tot de katholieken). Polytheïsten ontkenden niet het bestaan van de goden van anderen, of dat die mochten worden aanbeden. Tegelijkertijd geloofden veel boeddhisten en andere oosterse stromingen wel in het bestaan van demonen, zonder de goden van andere volkeren daarvoor uit te maken. Behalve dus bij de manicheeërs: die aanbaden volgens hen geen andere goden, maar gewoon demonen.
Daarentegen was het christendom in het westen relatief tolerant tot aan de twaalfde eeuw. Paus Nicolaas de Grote veroordeelde marteling,13 ook heksenjachten werden in het algemeen vooral onderdrukt door de katholieke kerk,14 pausen predikten tolerantie tegenover joden,15 en geen enkele inquisitie vond plaats vóór de dertiende eeuw. De sterkere repressie in Europa vanaf de twaalfde eeuw was vergelijkbaar met de intolerantie en uniformiteit van de Ming Dynastie in China en het Tokugawa-shogunaat in Japan.1617 Het was deel van een tijdperk van consolidatie en verharding, dat volgde op instabiliteit en interne plus externe dreigingen.
Gedecentraliseerde monarchieën, of met een optimistisch wereldbeeld in tijden van voorspoed, gingen wel vaak gepaard met religieuze, culturele en etnische tolerantie. De mythe van het intolerante monotheïsme (=’westen’) tegenover een zogenaamd tolerant ‘oosten’, kan vermoedelijk beter, samen met de ‘nobele wilde’, de ‘zwarte legende’ en de ‘genadevolle Saladin’ bij het vuil worden gezet?
Een té tolerante levenshouding, gebaseerd op een consequent subjectivisme kan bovendien gevaarlijk worden wanneer het wordt toegepast op moraliteit. De fundamentalistische SGP was tegen de legalisatie (in de meeste gevallen) van seks van volwassenen met minderjarigen vanaf 12 jaar, dat in 1991 via het klachtvereiste mogelijk werd gemaakt. De zogenoemde vrijzinnigen steunden wel deze normalisering van mogelijk kindermisbruik.1819 Moreel relativisme en agnosticisme zaten dus fout (mits je ten minste seks van volwassenen met 12-jarigen als absoluut fout ziet/erkent).
Rotsvaste morele overtuigingen, evenals moed en weerstand tegen totalitarisme, zijn zelden deugden van agnosten of gematigden geweest. Vaker zijn zij windvanen gebleken. Subjectivisme schept ook meer speelruimte voor demagogen. De historicus en filosoof Erik Ritter von Kuehnelt-Leddihn wees erop, dat het met name conservatieve lutheranen en traditionalistische katholieken waren die de nazi’s bestreden, terwijl liberale lutheranen Hitler omarmden. Het waren ‘fundamentalistische’ groepen die juist niet meegingen in moord en geweld.20 Ditzelfde was het geval in communistische regimes.
Het kan zijn dat Nar vooral wil suggereren, dat dit (pseudo)subjectivisme innerlijke vrede of verdraagzaamheid brengt op persoonlijk vlak. Maar als ik kijk naar hoe vredig martelaren als Sint Maximilian Kolbe en Sint Agnes hun dood tegemoet gingen, of hoe kloosterlingen hun hele leven toewijdden aan het helpen van anderen, zie ik geen reden om eraan te twijfelen, dat die innerlijke vrede hadden, ondanks hun ‘dogmatische’ geloof.
Een overtuigd geloof in een almachtige en algoede God en in een hiernamaals heeft velen ook hoop en rust gegeven.
Inconsistent subjectivisme
Nar presenteert zichzelf echter niet als moreel relativist of subjectivist. De implicaties van de parabel lijkt hij te beperken tot epistemologie en niet van toepassing te willen laten zijn op ethiek. Zo schreef hij een van de eerste stukken voor deze site, waarin hij seksuele boulimie bestreed.21 Zeker ook ligt zijn sympathie in de strijd over pedofilie bij de SGP en niet bij D66. Hij lijkt bepaalde waardeoordelen als vanzelfsprekend te zien. Niet verbazend, aangezien Kant nog steeds in objectieve moraliteit geloofde. Ook op antropologisch en spiritueel vlak lijkt Nar er normen en waarden op na te houden. Hij zegt namelijk:
Dit is dan ook de reden waarom de ultieme waarheid in de alchemie geassocieerd wordt met hermafroditisme. Ook is hedendaags transgenderisme al meer dan eens geduid als een gruwelijk ontspoord faustiaans streven.
Gruwelijk? Ontspoord? Klinkt als sterke overtuigingen. Alleen van anderen of ook van hemzelf? Absolute begrippen als goed en slecht lijken hier te worden gebruikt om het streven naar objectieve waarheid zwart te maken. Ook wordt ervan uitgegaan dat passief daadwerkelijk, of louter, feminien is. Dit zouden veel moderne vrouwen bestrijden. Hoe weet Nar dit zo zeker? Heeft hij de hele olifant dan toch gezien? De genoemde Faustiaanse geest lijkt eveneens als slecht te worden gezien. Ook dat lijkt weer op een waardeoordeel. Transgenderisme wordt ook als slecht gepresenteerd.
De eindconclusie van dit artikel suggereert, dat de innerlijke passiviteit die komt van een aanvaard soort subjectivisme (tegelijk gemengd met aannames vanuit het taoïsme) een bepaald soort vrede biedt. En dat dit goed is.
De Dao voert terug naar de naamloze bron der dingen die noch mannelijk noch vrouwelijk is, noch subject noch object, noch jin noch jang. Zo, niets doende, blijft toch niets ongedaan. Niet wetende verkeert men in intimiteit en harmonie met mysterie van het zijn. Vergelijk dit met de faustiaan-quichottiaan die driftig aan de poort van de hemel staat te rammelen om daar zijn rust te vinden. Als er niet snel open wordt gedaan, haalt hij zijn stormram!
Dit klinkt allesbehalve als de woorden van een blinde. Nar kan dit toch helemaal niet weten volgens zijn redenatie, lijkt me. Ik word min of meer gedwongen ook telkens ‘lijkt me’ te zeggen, omdat door zijn pleidooi voor subjectivisme zijn eigen visie onduidelijk wordt en de discussie vervaagt. Wanneer is er sprake van verwijzing naar een andere visie dan de zijne? Hij begint zelf met een eigen stellingname, en er is vaak geen punt waarop hij expliciet aangeeft of het louter gaat om de visie van een ander.
Terzijde: ook niet alle ‘subjectivisten’ geloven natuurlijk in het taoïsme. En ook vele confucianisten en boeddhisten zijn niet-taoïstisch. Er is niet één oosterse religie. Ze geloven niet allemaal hetzelfde. En ze zien er ook niet allemaal hetzelfde uit.
Samen met subjectivisme tegelijkertijd bepaalde metafysische en spirituele noties propageren, en andere verwerpen, is zo inherent tegenstrijdig, dat de eindconclusie van Nar lijkt te zijn: alle waarheden zijn gelijk, maar sommigen waarheden (taoïsme?) zijn gelijker dan andere.
Waarheid verwerven… of waarheid ontvangen
De aanval van Nar op de zoektocht naar objectieve waarheid lijkt primair gericht op meer rationalistische westerse stromingen, maar dit wordt niet echt expliciet duidelijk gemaakt. Niet elke voorstander van objectieve waarheid probeert die eerst te veroveren of actief te vinden. De Griekse filosofen erkenden, dat de meeste mensen niet de volledige waarheid konden aan- of beschouwen. Ze waren als de mensen in de grot van Plato die naar schaduwen keken. Sommigen stelden dat ze de waarheid gewoon ontvingen. Dat die werd geopenbaard door God.22
Het is niet per definitie zo, dat men het object, of de objectieve waarheid, ook zelf moet willen najagen of exclusief bezitten, sommigen hebben het gewoon verkregen, toegeworpen gekregen (menen ze). Hier kun je het wel of niet mee eens zijn, maar mensen als Justinus de Martelaar en Athenagoras van Athene, die zich bekeerden vanuit de Griekse filosofie tot het katholicisme, waren niet gedreven om die katholieke waarheid te veroveren. Ze onderwierpen zich er inderdaad wel aan, nadat ze meenden die te hebben ontvangen. Ze werden bevrijd uit Plato’s grot en naar het licht van de waarheid geleid.
‘Ik was blind, maar nu kan ik zien’. Johannes 9:25
Wat is het weerwoord van de subjectivist aan hen? Wat kan een consequente agnost, scepticus of subjectivist hier tegenin brengen? Hoe kan een blinde bepalen, dat iemand die beweert te kunnen zien, liegt?
Het anti-dogma
Nar heeft een heel artikel eraan gewijd waarom Popper’s tolerantie-paradox onlogisch zou zijn (de notie van Popper dat je intolerant moet zijn tegenover intolerantie). Nu vraag ik: verkondigt Nar niet zijn eigen paradox waar het gaat om objectieve (metafysische) waarheid? Is de enige objectieve waarheid die we kunnen kennen, dat we geen objectieve waarheid kunnen kennen?
Nar stelt met veel overtuiging dat Kant gelijk had. Dat niemand de objectieve waarheid kan zien/begrijpen/bevatten. Hij suggereert, dat het een objectieve waarheid is, dat geen enkel mens de objectieve waarheid kent. In ieder geval wat betreft geloof, metafysische kwesties. Hoe kan nar, een zelf-identificerende blinde, weten dat iedereen blind is? Hoe weet hij, dat we in een ommuurde tuin zitten? Hoe weet hij, dat Kant gelijk had? Hoe kan Kant eigenlijk als autoriteit worden aangehaald? Hij heeft niets bewezen, toch? Zijn subjectieve inschatting is toch ook subjectief? Beroep op autoriteit in een wereld van gelijke blinden lijkt me op zich dubieus.
Kants aanval op de westerse traditie van objectieve waarheid vormde de basis voor een soort algemeen agnosticisme. Maar hoe weten we dat er zelfs maar een noumenale wereld is? Hoe weet Nar dit? Waarom is het solipsisme niet waar? Hoe weten we, dat er mensen zijn buiten onszelf? Materialisme? Scepticisme? Nihilisme? Zijn ze niet allemaal op hun eigen manier waar?
Ik denk nu aan Antiochus van Ascalon. Hij begon het middenplatonisme te doorbreken met het scepticisme, dat sinds Arkesilaos de Akademie had beheerst. Hij wees op de tegenstrijdigheid van beweren of bewijzen, dat niks bewezen kan worden, of spreken van valse ideeën terwijl je het onderscheid tussen waar en vals ontkent.23
Subjectivisme als objectief juist zien is even onmogelijk als de ‘leugenaarsparadox’. Kortom: dit alles brengt me naar de ‘gok van Sanura’:
Als Nar gelijk heeft, heb ik ook gelijk. We zijn allebei blinden die een deel van de olifant hebben aangeraakt. Zelfs al lijkt zijn subjectivisme strijdig met mijn argument vóór de absolute waarheid, toch kloppen deze voor mensen tegenstrijdige dingen allebei. Als ik gelijk heb, zit Nar fout. Want er is waarheid en onwaarheid, dus zijn subjectivisme klopt niet.
“Subjectivisme is het gelijk van de drammer.” (Een geprikkelde man die ik vaak lastigval)
“Dat het oosters is maakt het niet automatisch wijs.” (Ikzelf)
De Melancholieke Nar, Overdenkingen over de parabel van de blinden en de olifant. ↩︎
“群盲象を評す”, 日本国語大辞典, 小学館国語辞典編集部 (in Japans), Vol. 4 きかく~けんう (2 ed.), Tokyo: 小学館, 20 April 2001, p. 1188 ↩︎
John D. Ireland (2007), Udana and the Itivuttaka: Two Classics from the Pali Canon. Buddhist Publication Society, pp. 9, 81–84. ↩︎
Paul J. Griffiths (2007), An Apology for Apologetics: A Study in the Logic of Interreligious Dialogue, Wipf and Stock, pp. 46–47. ↩︎
De Melancholieke Nar, Popper: een afrekening. ↩︎
Ch’en, Kenneth (1956), The Economic Background of The Hui-ch’ang Suppression of Buddhism, Harvard Journal of Asiatic Studies, 19, (1/2), 67-105 ↩︎
Moffett, Samuel Hugh (1998), A History of Christianity in Asia, Vol. I: Beginnings to 1500. ↩︎
Han Shu, vol. 45. ↩︎
Holböck, Ferdinand (2000), New Saints and Blesseds of the Catholic Church (1979-1983) Vol. I. ↩︎
Anagha Subhash Nair, Ananta Agarwal, Hindu extremists in India escalate rhetoric with calls to kill Muslims. ↩︎
Liu, Xinru (1997), Silk and Religion: An Exploration of Material Life and the Thought of People, AD 600-1200, Parts 600–1200. ↩︎
Lieu, Samuel N. C. (1992), Manichaeism in the Later Roman Empire and Medieval China. ↩︎
“Witchcraft”, Catholic Encyclopedia. ↩︎
Behringer, Witches and Witch-hunts: a Global History, p. 55 (2004). ↩︎
David Neiman, The Church and the Jews II: Popes Gregory I and Leo III, iTunes, 2009. ↩︎
Wang (2012), p. 11. ↩︎
Hall, John Whitney, ed. (1988), The Cambridge history of Japan Vol. 4: Early Modern Japan. Cambridge University Press. ↩︎
Willem Pekelder, Hoe Den Haag de pedos vertroetelde. ↩︎
Petitie inzake leeftijdsgrenzen in de zedelijkheidswetgeving. ↩︎
Erik von Kuehnelt-Leddihn, Leftism Revisited (1990), From de Sade and Marx to Adolf Hitler and Pol Pot, p. 155. ↩︎
De Melancholieke Nar, Van seksuele boulimia tot like-verslaving. ↩︎
Justinus de Marterlaar, Dialoog met Trypho, Hoofdstuk XXXIV. ↩︎
Zeller 1931, p. 274. ↩︎
Oberon