Memoires van een raadslid
6 minuten leestijd
‘Het Dorp’ Genieter

Memoires van een raadslid

Subtiele manipulaties in de gemeentepolitiek

Memoires van een raadslid
6 minuten leestijd

De gemeentepolitiek, een minder saai onderwerp is moeilijk te vinden. Een groep mensen die zich bekommeren over laadpalen, hoge beschoeiingen en bestemmingsplannen in commissies en vergaderingen en, minstens zo belangrijk, de borrel achteraf.

Ikzelf heb mij laten strikken als fractievertegenwoordiger van een eenmansfractie in een middelgrote gemeente. Spannend niet zozeer, fascinerend des te meer. Vanaf de beëdiging als steunraadslid waar men plechtig moest zweren zonder last onze taken uit te voeren (of zoiets, zo goed heb ik ook weer niet opgelet) tot de eerste fractievergadering geeft het een bijzonder inzicht in de besluitvorming van een gemeente. Moties worden ingediend, worden behandeld in een commissie waarna de stemming volgt in een raadsvergadering inclusief stemverklaring. Fracties hebben een uitgebreid instrumentarium om de wethouders en burgemeester te bevragen en op te roepen om van alles te doen. Voorbeelden van zulke vragen:

“Daarnaast kan het plaatsen van extra (actieve) verlichting een afschrikwekkende werking hebben voor de overlastgevende jongeren. Is het college bereid de mogelijkheden voor extra verlichting te bekijken en in kaart te brengen?”

“Wanneer gaat het College over tot wijziging van de situatie aan de eerste lantaarnpaal in de (…) vanaf de (…) of moeten er nog meer ongevallen daar gebeuren?”

“Kan het college nog deze week toestemming aan de vereniging verlenen om de kleding en schoenen in dit gebouw op een veilige manier op te slaan zodat dit materiaal direct ter beschikking is voor de jonge kinderen die deelnemen aan de clinics?”

Waarop dan weer antwoorden komen zoals:1

“Het merendeel van de oeverbeschoeiingen zijn particulier eigendom. Dat betekent dat de ontwikkelaar deze heeft overgedragen aan de eigenaren van de woningen. Het aanbrengen van hekjes, trappen, etc. is dus een zaak van de particuliere eigenaren."

“Helaas moeten we constateren dat in deze casus sprake is van interne miscommunicatie bij de gemeente. De coördinator groenbeheer van de gemeente (…) heeft telefonisch contact opgenomen met de melder. De bomen zijn volgens afspraak visueel geïnspecteerd en voor eind mei worden maatregelen uitgevoerd.”

Zo kabbelt de gemeentepolitiek over deze kwesties heen en worden zaken opgelost, of niet. Allemaal bijzonder belangrijk voor sommige individuele burgers maar het is een bepaald type mens dat zich erop toelegt om deze problemen het hoofd te bieden. Ergens verdient de lokale politicus meer respect. Maar er zijn ook types die zich willen opwerken in een grote landelijke partij en de gemeente zien als opstapje om “het vak” te leren en hopelijk na een lange tocht vol commissievergaderingen, partijcongressen en netwerkborrels backbencher in de tweede kamer kunnen worden. Die verdienen niet meer respect.

De lokale gemeenteraad bestaat in tegenstelling tot de politici in de tweede kamer niet uit mensen die hier een carrière van maken; ze krijgen een bescheiden vergoeding en moeten daarom hiernaast ook nog werk verrichten om de rekeningen te kunnen betalen. Daardoor is een gemeenteraad bijzonder ontvankelijk voor beïnvloeding van belangengroepen of samenwerkingsverbanden, de houding “zij houden zich de ganse dag bezig met de materie, wat weet ik hier nou echt vanaf” is wijdverspreid in de gemeentepolitiek. Deze grip op de lokale politiek blijkt uit de innige knuffel die sommige gemeentes hebben met grote belangenorganisaties die de facto ingrijpend beleid bepalen, maar daarover een andere keer meer.

Met dit stuk wil ik een voorbeeld geven van hoe de gemeentepolitiek in het nastreven van nobele en sympathieke doelen in de greep komt van belangenorganisaties en er een zachte machtsoverdracht plaatsvindt aan groepen waar niemand voor heeft gestemd. De lokale fractie van een landelijk bekende liberale partij, u weet wel die van het nieuwe leiderschap en die seksueel grensoverschrijdende incidenten, bracht deze week een motie in genaamd “Inclusieve speeltuinen”. De constateringen en overwegingen van de motie staan vol met feiten over kinderen met een beperking en hoe goed het is dat zij samen spelen. En dat het belangrijk is dat zij elkaar ontmoeten om contact te maken. Wie kan hier nou op tegen zijn? Welke harteloze hond wil nu kinderen met een beperking een extra trap na geven door ze bovenop hun handicap in een sociaal isolement te storten? Hier kan geen mens dat begaan is met een ander op tegen zijn, en gemeentepolitici zijn in de regel begaan met een ander.

Echter de crux van de motie zit hem in het verzoek, waarbij de motie het college ergens toe oproept om wat te doen. Deze specifieke motie verzoekt het college om de gemeente aan te sluiten bij het SamenSpeelNetwerk en bij renovatie en nieuwe aanleg van speeltuinen dit te doen volgens de richtlijnen van dit netwerk. Overigens belangrijk om te melden dat de partij de motie in stemming wil brengen in de laatste raadsvergadering voor het reces zonder inhoudelijke behandeling in zo’n commissievergadering. Maar goed, hoelang moet een mens nadenken of je je wil aansluiten bij een organisatie die zich inzet voor de mogelijkheden om te spelen voor kindjes met een beperking? Wat betekent dit nu eigenlijk echt?

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

Bedenk dat als een politiek orgaan iets onderschrijft, zich aan een akkoord of doel committeert of zich aansluit bij een netwerk, dit geen vrijblijvende handeling is. Burgers kunnen de overheid namelijk houden aan beloftes die de overheid maakt, zie de Urgenda-zaak waarbij een belangengroep vond dat de overheid zich onvoldoende heeft ingespannen om doelen van het klimaatverdrag te halen. Dit klimaatverdrag (ook wel bekend als het UNFCCC, kende u het?) is een raamverdrag dat in 1992 in Rio de Janeiro werd afgesloten tijdens de “Earth Summit” met als doel broeikasgassen te reduceren.

Terug naar de speeltuinen. Interessant is dat het netwerk ook een visie heeft op de wat zachtere kanten van hoe een speeltuin is ingericht, ‘de inclusieve speelcultuur’ waarbij iedereen welkom is en iedereen in de speeltuin mag zijn. Zinnen als “Realiseer je dat je opbokst tegen een samenleving waarin polarisatie de norm lijkt te zijn. Maar bedenk ook dat de meeste mensen van goede wil zijn.” lijken niet echt van toepassing voor situaties waar Jip op de schommel wil terwijl Janneke op de wip wil. Vast goed bedoeld allemaal.

In de concretere richtlijnen staat van alles over toegankelijkheid waarbij in detail wordt voorgeschreven hoe om te gaan met zaken zoals breedte van een pad maar ook welke materialen worden gebruikt. Zand, grind of houtsnippers? Liever niet. Beter kunt u gebruik maken van rubberen tegels of asfalt. Niemand zal zeggen dat geen enkele speeltuin rubberen tegels mag hebben, maar om nou alle speeltuinen grotendeels te ontdoen van zand of andere ‘ontoegankelijke’ materialen, is dat nou wenselijk voor kinderen? Dat is echter wel waar een gemeente zich aan committeert en aan gehouden kan worden door zich aan te sluiten bij zo’n netwerk.

Moraal van dit verhaal is geen kruistocht tegen “inclusieve speeltuinen” maar om een inzicht te geven in de beslissingen die op het eerste oog klein lijken maar implicaties hebben die moeilijk te overzien zijn op langere termijn. Politici moeten voorzichtig zijn om hun zelfstandigheid en beslissingsvrijheid over te dragen aan allerlei belangenorganisaties, die geen enkele rekenschap hoeven te geven over hun standpunten en acties. Het lijkt erop dat de gemeenteraadsleden in mijn gemeente deze oproep inderdaad zien als een sympathiek idee maar of ze zich ook bewust zijn van de implicaties die het heeft op langere termijn? We zullen het zien ná het zomerreces.


  1. Willekeurige vragen en antwoorden, horen niet bij elkaar. ↩︎