Morgenrood in het Avondland
Door verval naar hergeboorte
Cultuur“Das Alte stürzt, es ändert sich die Zeit, Und neues Leben blüht aus den Ruinen.”
Slechts weinigen zullen weerspreken dat het Avondland in een staat van verval verkeert. De verscheidene crises die ons teisteren laten de ineenstorting van de moderne samenleving steeds meer aan zichtbaarheid gewinnen. Toch is menigeen stomverbaasd dat het wegtrekken van de fundamenten waarop het Westen zijn glorietijd heeft gegrond ertoe heeft geleid dat het geheel verzakkende is, in een ruïne verandert. Daarnaast zijn er nog immer mensen die zich moedwillig blind blijven staren op de vooruitgangsmythe terwijl wat wij om ons heen zien deze onverbiddelijk weerspreekt.
De oorsprong van de huidige situatie vinden we in de omwenteling van waarden en mentaliteit die samenging met de secularisering en vooral ook de onttovering van de samenleving. De letterlijkheid van het materialisme heeft alle schakeringen van de werkelijkheid waarin de oudere culturen zo rijk waren verstikt. Zodra God ten grave werd gedragen, haastte de usurpator zelfzuchtigheid zich om zijn troon te bestijgen. Uit deze tirannie vloeiden alle kwalen voort die de moderniteit rijk is. Toen er immers nog naar hogere machten geleefd werd richtte de mens zijn hoofd ten hemel. Heden ten dage ligt hij geketend aan de rotswand, en beschimpt degenen die hem proberen te overtuigen dat de beelden op de wanden waar hij zich angstvallig aan vastklampt slechts schaduwen zijn.1
In het ondermaanse waar geen God of geest meer huist stelt de mens het vertrouwen niet langer meer op rechtvaardigheid na dit leven. Hieruit volgt dat hij dit heft in eigen hand heeft genomen en zijn zelfzuchtigheid transformeert onder invloed van de materiële wereldbeschouwing tot een ressentiment dat, vermomd als de deugden “gelijkheid” en “rechtvaardigheid” anderen hun aards fortuin misgunt en zo de van nature ongelijke staat der dingen meent te moeten remediëren. Ten sterkste komt dit tot uiting in de cultus rondom zwakte die men “woke” noemt waarbij het recht van de zwakste primeert en waarbij alle vitaliteit wordt weggedrukt. Hier toont de gelijkheidsdrang dan zijn ware aard, doch ook in mildere vormen kan dit ressentiment worden ontwaard achter een deugdelijk masker.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Men wil echter tevens vrijheid—alsof men überhaupt vrijheid voor zichzelf zou kunnen winnen. Men is slaaf geworden van de eigen wellust en ook de vrijheidsdrang is niets dan gemakzucht, waardoor men alle morele voorschriften als benauwend ervaart. Dienstbaar wil de moderne mens niet zijn; hij wil zich heerser wanen. Nietzsche, echter, zag al ruim een eeuw geleden met scherpte dat het afwerpen van een juk an sich geen enkele waarde in zich draagt:
“Frei nennst du dich? Deinen herrschenden Gedanken will ich hören und nicht, dass du einem Joche entronnen bist. Bist du ein Solcher, der einem Joche entrinnen durfte? Es giebt Manchen, der seinen letzten Werth wegwarf, als er seine Dienstbarkeit wegwarf.”2
Het is ook de gemakzucht die het moderne leven berooft van alle levendigheid en de hedendaagse mens heeft doen inslapen. Zijn pleziertjes kunnen niet als werkelijk genot beschouwd worden maar slechts als passieve bedwelming van de zintuigen.3 Bij zijn vermaak, zittende achter een scherm terwijl hij kleuren en geluiden slechts absorbeert, wordt geen enkele inspanning van zijn geestelijk vermogen vereist. Hierdoor heeft het langzaam maar zeker zijn veerkracht en capaciteit voor inspanning verloren.
Veel anders is hij dan niet, dan de Lotuseters uit de Odyssee. De moderne mens verlangt niet naar huis en haard, niet naar een zwaarbevochten overwinning of de extase die men vindt in de zoektocht naar schoonheid of waarheid. Hij is zijn passie verloren in comfort, in zijn afkeer van pijn en moeite en neemt zodoende genoegen met verdoofd zijn.
Deze indolentie en zelfzuchtigheid tekenen het begin van zijn einde. Hoe hoog de moderne Babeltorens, bekleed met spiegelend glas, ook ten hemel reiken, hoe geavanceerd onze moderne technologie ook lijkt; de glans is bedrieglijk, zoals het licht van een ster waarvan we niet weten of deze reeds gedoofd is terwijl hij helder aan het firmament schittert.4
Ik zeg u: de nacht is reeds aangevangen, de ineenstorting reeds voltrokken. Wij zien het enkel nog niet. Hoe en wanneer het besef van ondergang de waan van vrede, welvaart en orde zal doorbreken waarin het gros van de mensen nog immer verkeert, is ongewis.
Het is niet ondenkbaar dat met toenemende surveillance en overheidsbemoeienis de moderne wereld in een Brave New World zal veranderen want de mens is zwak en de meerderheid zwicht gewillig voor tirannie als zij maar panem et circenses tot haar beschikking heeft. Hoe het ook zij; de moderniteit is in afbraak en zal in vlammen opgaan. Red uzelve zoals Aeneas vluchtte uit het brandende Troje.
Een nieuwe morgen
Reeds in deze tijd van verval zijn er velen die de moderniteit verachten. Enerzijds wagen zij zich aan politiek radicalisme. Denk hierbij aan jonge communisten, de “hardrechtse” conservatieven of de bijna religieus te noemen klimaatbeweging. Deze bewegingen slagen er echter niet in de moderne grondbeginselen te ontstijgen en klampen zich vast aan vooruitgang, waarin ze niet los geraken van de overheersing van gemakzucht en van de technologie die daarmede gepaard gaat. Anderzijds vinden we de reactionairen, die de moderne grondprincipes per definitie afwijzen, en de mensen die zelfvoorzienendheid beogen; deze laatsten trachten zich te ontworstelen aan de verwevenheid die de moderne samenleving kenmerkt en een grote afhankelijkheid creëert.
Te midden van de puinhopen zal reeds een nieuwe morgen opbloeien. Er zijn onder de mensen steeds meer lieden die zich verzetten tegen de lakse zelfzuchtigheid van de moderne mens. Zij zullen groeien in aantal en daarbij een gebroken, zoekende wereld uiteindelijk in hun kielzog meenemen. Het is de gemiddelde mens eigen om zich op te trekken aan inspirerende leiders en hiertoe zullen enkele wegbereiders en gidsen die de weg verlichten als voorbeeld voor de massa dienen opdat ook zij zich uiteindelijk aan een nieuw complex van waarden onderwerpen en zich niet meer slaafs aan hun waardeloze geneugten laven. Men zal breken met de moderne mentaliteit.
Dit kan binnen de aftakelende moderne samenleving zelf gebeuren maar vereist wel dat men de technocratische pogingen om de mens te onderwerpen aan de controle van de staat en allerlei globalistische plannetjes weerstreeft. Dat is een moeilijke opgave en vereist mensen die volledig zijn toegewijd aan de nieuwe—of oude—waarden. Deze gidsen van de hernieuwing zullen een onwrikbare persoonlijkheid moeten hebben en tevens beschikken over een brede kennis van de oude wijsheden, zowel religieus als filosofisch om zo hun volgelingen te kunnen onderrichten en hen te inspireren om zo de zwakkeren van geest mee te kunnen torsen op hun schouders. Wanneer een dergelijke tegenbeweging ontstaat zal uiteindelijk de moderne mentaliteit geheel wijken.
Het is echter ook mogelijk dat er buiten de samenleving, in afgelegen gebieden kleine gemeenschappen ontstaan met gedeelde idealen waaruit een nieuwe wind de wereld in zal waaien. Voor de Romeinen was Palestina immers een kleine (doch lastige en vooral rebelse) provincie; toch kwam uit dit stukje land een man voort met ideeën die de wereld bijna tweeduizend jaar tot geleide zijn geweest.
Hoewel ik niet durf te zeggen of het Christendom de weg naar de toekomst vormt of dat er een geheel ander metafysisch kader de nieuwe wereld zal omsluiten, zoals een Westerse interpretatie op het Boeddhisme,5 een heropleving van Germaans-Heidense denkbeelden of een synthese van meerdere tradities meen ik dat het in elk geval een herwaardering zal zijn van ons allegorisch vermogen, onze religieuze aard.6 Hierin zal het materialisme, alsook de zelfzuchtigheid en de gemakzucht sneuvelen en zullen de valse waarden gelijkheid en vrijheid eveneens worden vervangen door houdbare idealen en door deugden als hoffelijkheid, matiging, dapperheid, zelfbeheersing en wijsheid.
Alleen op deze wijze zal een nieuw gouden tijdperk mogelijk worden en zal de wereld genezen van de moderniteit. Het is ontegenzeggelijk dat ook deze nieuwe wereld gebrokenheid kent. Wij kunnen deze echter niet genezen; dit te denken is een fout die de moderniteit in zich draagt. Ondanks het lijden zal men echter ten hemel blikken en in deze geest over zichzelf heen reiken. We weten uit het verleden dat dit de mensheid tot grootsheid drijft, en dat hij, dienstbaar aan de hoogste principes, kathedralen kan bouwen, kunst kan maken, muziek kan schrijven die de maaksels die uit de menselijke hubris ontspruiten mijlenver te boven gaan.
Het alternatief is dat we de moderniteit niet overkomen; dat het nooit beter zal worden, en dat een vernietiging van apocalyptische proporties de menselijke hoogmoed en zelfzuchtigheid in één keer met de grond gelijk zal maken, zoals Einstein eens zou hebben gezegd: “ik weet niet met welke wapens de derde wereldoorlog zal worden gestreden maar de vierde zal met stokken en stenen worden uitgevochten”.7 Zou het zo zijn dat de wereld uiteindelijk in een dergelijke totale vernietiging eindigt, wanneer wij zelfs onze culturele en intellectuele rijkdom niet kunnen doorgeven, dan is elk advies daarin nutteloos. Ook dan zal de wereld opnieuw opbloeien want de aarde kent begin noch einde en reeds vele gloriedagen zijn ons voorgegaan die wij ons nauwelijks nog door de mist der tijden heen kunnen heugen—hierin is ook onze eigen tijd geen uitzondering. Het is echter beter dit zo mogelijk te verhoeden; laat ons al wat van waarde is voor de poorten van de hel wegslepen en naar een nieuwe bloeitijd streven.
Verwijzing naar Plato’s allegorie van de grot. ↩︎
“Vrij noemt u zich? Uw heersende gedachten wil ik horen en niet dat gij een juk ontkomen zijt. Bent u één van hen, die aan een juk mag ontsnappen? Menig mens wierp met zijn dienstbaarheid zijn laatste waarde weg.” — Friedrich Nietzsche, Also sprach Zarathustra, Vom Wege des Schaffenden. ↩︎
Huxley schreef over het moderne genot:
“In place of the old pleasures demanding intelligence and personal initiative, we have vast organizations that provide us with ready-made distractions - distractions which demand from pleasure-seekers no personal participation and no intellectual effort of any sort. To the interminable democracies of the world a million cinemas bring the same stale balderdash. There have always been fourth-rate writers and dramatists; but their works, in the past, quickly died without getting beyond the boundaries of the city or the country in which they appeared. To-day, the inventions of the scenario-writer go out from Los Angeles across the whole world. Countless audiences soak passively in the tepid bath of nonsense. No mental effort is demanded of them, no participation; they need only sit and keep their eyes open.”
“In plaats van het oude vermaak dat intelligentie en persoonlijk initiatief vereiste, hebben we immense organisaties die ons kant-en-klare afleidingen bezorgen - afleidingen die van de genotszoekers noch persoonlijke deelname, noch enige intellectuele inspanning vereisen. De miljoenen bioscopen brengen de oneindige democratieën van de wereld dezelfde smakeloze onzin. Er zijn altijd al vierderangs schrijvers en dramaturgen geweest; maar in het verleden gingen hun werken vlug ten onder zonder buiten de stads- of landsgrenzen te geraken waarin ze verschenen. Vandaag verspreiden de verzinselen van de scenarioschrijver zich vanuit Los Angeles over de gehele wereld. Talloze toeschouwers weken zich passief in het lauwwarme bad der onzin. Geen enkele mentale inspanning wordt van hen verwacht, geen betrokkenheid; ze hoeven slechts te zitten en hun ogen open te houden.” — Aldous Huxley, Pleasures (1923). ↩︎Referentie naar Manns Buddenbrooks: „Diese äußeren Zeichen brauchen Zeit, anzukommen wie das Licht eines solchen Sternes dort oben, von dem wir nicht wissen, ob er nicht schon im Erlöschen begriffen, nicht schon erloschen ist, wenn er am hellsten strahlt…” — “Deze uiterlijke tekenen benodigen tijd om aan te komen zoals het licht van een ster daarboven, waarvan we niet weten, of deze niet reeds aan het uitdoven is, niet reeds gedoofd is, als deze het helderst schijnt” — Thomas Mann, Buddenbrooks, VII. Teil, K. 6 ↩︎
Zo meent Dr. Joris van Rossum in zijn boek De weg terug, Schopenhauer voor een dolende wereld, dat het Christendom op zijn laatste benen loopt en dat de westerse mens uit het christendom gegroeid is als een kind uit zijn kleren. Hij vermoedt dat een nieuwe metafysica sterk door het Boeddhisme zal worden beïnvloed. ↩︎
Niettemin schrijft Chesterton: “Christendom has had a series of revolutions and in each one of them Christianity has died. Christianity has died many times and risen again; for it had a God who knew the way out of the grave.”
Het Christendom heeft een aaneenschakeling van revoluties gekend en in elke daarvan is het Christendom gestorven. Het Christendom is vele malen gestorven en weder opgestaan; want het had een God die de weg uit het graf kende. — G.K. Chesterton, The everlasting man, part II, ch. VI. ↩︎“I know not with what weapons World War III will be fought, but World War IV will be fought with sticks and stones.” — Citaat dat dikwijls wordt toegeschreven aan Einstein. ↩︎
Ger Kort