Nazi’s, links of niet?
24 minuten leestijd

Nazi’s, links of niet?

Contra van Stormberg

Politiek
Nazi’s, links of niet?
24 minuten leestijd

Het is weer zo ver. AfD-leidster Alice Weidel stelt in gesprek met Elon Musk dat de nazi’s socialistisch en dus links waren; niet extreemrechts zoals vaak wordt beweerd. Links is boos. Sommigen op rechts vinden het echter ook onzin. Zo kwam de rechtse intellectueel v. Stormberg met een opiniestuk waarin hij beargumenteerde dat het nazisme wel extreemrechts zou zijn.1

Als mede woke-rechtse intellectueel moet ik v. Stormberg helaas volledig ongelijk geven op dit punt. Ik zal daarom trachtten in de geest van de Socratische methode, de oer-betekenis van de begrippen politiek links en rechts bloot te leggen en aan te tonen dat de nazi’s socialistisch en nationalistisch links waren. Hierbij wil ik me niet baseren op liberale denkers als Elon Musk of Ben Shapiro maar op reactionaire denkers als de Amerikaans-Hongaarse historicus John Lukacs en andere professionele historici en politieke wetenschappers,2 zoals prof. dr. Arnulf Baring,3 Sebastian Haffner,4 Ernst Nolte en Rainer Zitelmann.56

In de geest van Confucius: Het verhelderen van namen

De stelling dat het nazisme links kwam niet uit de koker van liberale conservatieven, die vaak met ‘centrumrechts’ worden aangeduid. Die waren decennialang vaak bereid tot overleg en compromis met het zogenoemde ‘midden’ en zelfs ‘centrumlinks’ en beriepen zich maar als te graag op de bekende hoefijzertheorie om zo ‘extreemrechts’ en ‘extreemlinks’ beide als gevaarlijk en onderdrukkend weg te zetten. ‘Fascisme’ en ‘communisme’ waren beiden ‘autoritair’, of ‘totalitair’ (een liberaal-conservatief onderkent vaak geen betekenisverschil tussen deze beide begrippen) en tegen de ‘democratie’.

‘Johanruiterruiteristen’ zoals ik zijn ook ‘woke rechts’ en verwerpen het moderne liberale conservatisme. Van Stormberg noemt ons even in zijn stuk en stelt gelukkig dat we niet dom of kwaadwillend zijn. Hij denkt echter wel dat we met definities zouden spelen. Net als v. Stormberg denk ik dat sjoemelen met definities nogal schadelijk is. Daarom hang ik juist liever de oorspronkelijke politieke definitie van politiek ‘links’ en ‘rechts’ aan. Deze definities gaan, zoals sommige lezers waarschijnlijk wel weten, terug naar de Franse Revolutie.

Dit is het essentiële verschil met v. Stormberg. Hij wil een gangbare definitie gebruiken. Maar de politiek loopt stroomafwaarts van complexe ideologieën die vervolgens de massa’s beïnvloeden en die ze ingegoten krijgen in overgesimplificeerde, selectieve en vaak ook manipulatieve vorm. Wanneer we het licht willen zien moeten we naar de bron gaan in plaats van weerkaatsingen ervan te analyseren.

Oorspronkelijke concepten die in een alledaags massa-discours worden gebruikt raken even vervuild als nieuwsfeiten. Het probleem dat hierdoor ontstaat is dat gangbare definities vaak tegenstrijdigheden zijn gaan bevatten en niet langer consistent kunnen worden toegepast. V. Stormberg (en anderen) kunnen tegenwerpen dat het onrealistisch, puristisch of zelfs autistisch is om pure of oorspronkelijke definities te willen hanteren in plaats van een gangbare, maar:

  1. dit is wat filosofen al millennia doen, van Confucius en Plato tot en met de door v. Stormberg genoemde Von Kuehnelt-Leddihn,
  2. Van Stormberg probeert zelf aan te tonen dat het bij links en rechts om de onderliggende ideologie gaat en niet de middelen waarop veel mensen zich vaak blindstaren. Dus we zoeken allebei naar een zuivere en juiste definitie. Dit brengt ons terug naar de vraag waar links en rechts echt over gaan.

Niet de stroom maar de bron: hiërarchie tegenover hogere autoriteit

Ik vrees dat v. Stormberg zich blind staart op een bepaald aspect van de strijd tussen links en rechts, namelijk de waarde van hiërarchie, maar niet de diepere onderliggende waarheid waarop deze gebaseerd is. Net zoals Socrates en Plato gefrustreerd konden zijn over mensen die geloven in schone en rechtvaardige dingen, maar geen oog hadden voor de schoonheid en rechtvaardigheid zelf, zo gaat het mij aan het hart om v. Stormberg de diepere betekenis achter rechtse steun voor traditionele hiërarchie te zien missen.

Links is voor emancipatie. Klopt. Voor het verbreken van traditionele hiërarchieën. Maar dat maakt meestal deel uit van een breder progressivisme. Het gaat om het vernietigen of onderuit halen van het traditioneel opgebouwde. Vandaar dat cultureel marxisme nu juist wel een omgekeerde rassenhiërarchie steunt, waarbinnen Oost-Aziatische mensen ook gediscrimineerd worden omdat ze te blank zijn. Ze zouden daarom deel vormen van een oude hiërarchie en worden nu onderdrukt binnen een nieuwe ideologie. Wat is de kern van al het oude waar links nu al eeuwen tegen strijdt?

De strijd over de waarde en functie van hiërarchie gaat op zijn minst terug naar het oude Griekenland. Een belangrijk onderscheid in het klassieke rechtse denken is het verschil tussen autoriteit enerzijds en macht anderzijds, tussen meester en heerser zijn. Voor Plato is de tiran het logische kind van de democratie en het tegenovergestelde van de legitieme koning, van de filosoof-koning. Plato geloofde in hiërarchie binnen de samenleving, maar dit was onlosmakelijk verbonden met zijn geloof in een onsterfelijke, hiërarchisch opgebouwde, ziel. De wijsheid moest binnen de ziel de lagere elementen leiden en zich richten op God en zo moest de staat door wijze, op het hogere gerichte, filosofen geleid worden. De Republiek beschrijft in meerdere hoofdstukken de parallel tussen de stad en het individu; en hoe rechtvaardigheid in de samenleving gekoppeld moet zijn aan onderwerping aan de waarheid.7 Het werk begint met een discussie over wat rechtvaardigheid is. De politieke visie begint met een ethische vraag en eindigt met een religieuze conclusie.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.

De seksuele revolutie

Epicurus geloofde niet dat mensen van nature ongelijk waren. Hij neigde meer naar Locke’s latere visie op de mens als ‘tabula rasa’, en zag het politieke systeem dan ook als een sociaal contract (weer net als Locke, en ook als Rousseau, de vader van het moderne linkse denken!). Epicurus deelde dan ook niet Plato’s religieuze visie, maar zag de ziel als sterfelijk. Hij was vermoedelijk een deïst of een atheïst, die hedonisme in plaats van deugd en zielsverheffing verkondigde.

De visie op hiërarchie van deze grote Grieken vloeit voort uit hun spirituele en filosofische wereldbeschouwing en mensvisie, en niet andersom. Plato’s ideeën kregen meer invloed tijdens de oudheid en de middeleeuwen en zorgden via de Grieks-Rooms-katholieke cultuur ruim 1000 jaar voor een bepaalde politieke cultuur in Europa.

Dezelfde tegenstellingen kwamen terug tijdens de Franse Revolutie, toen voor het eerst sinds de tijd van keizer Theodosius, de christelijke staat op zich serieus werd bestreden en we ook politiek de termen links en rechts kregen. Rechts verdedigde de Europese Grieks-Rooms-katholieke traditie.

Streden Louis de Bonald, Joseph de Maistre en andere ‘extreemrechtse’ Fransen wel louter, of primair, voor een hiërarchie van macht? Waarom omarmden ze dan niet onvoorwaardelijk Napoleon? Ging het hen niet veel meer om de koning als legitieme autoriteit die is aangesteld door God?

Waarom steunde Dollfuss niet Hitler en diens ideologie? Hij was immers niet op zich tegen een ‘Anschluss’. Hij was tegen democratie. Hij verwierp echter het nazisme even sterk als het communisme. Waarom wilden ultrarechtse en extreemrechtse militairen en politici en mensen als Ludwig Beck en Goerdeler Hitler vermoorden nog voordat WWII begon?

Men kan v. Stormbergs definitie omarmen door te negeren voor welke hiërarchie de contrarevolutionairen streden; en waarom.

Voor oorspronkelijk rechts draaide het bij de monarchie niet louter erom dat ze hiërarchisch was. De contrarevolutionairen waren vrijwel zonder uitzondering klassiek katholiek. Ze kwamen vaak met theologische argumenten voor het ancien regime. Het was niet zo, dat ze voor hiërarchie ‘an sich’ waren. De heerschappij van Satan is voor hen de ultieme vijand. Kortom, voor hen was maar één hiërarchie het strijden waard, namelijk de door God gezalfde hiërarchie.

Voor een katholiek, maar ook voor een vrome Oosters-orthodox, Oriëntaals-orthodox of zelfs een traditionele protestant is het nazisme even onacceptabel en kwaadaardig als het jakobinisme of het communisme. Talloze rechtse katholieken (en ook sommige rechtse protestanten), gingen daarom bij het verzet en kwamen vaak zelfs om in de strijd tegen het nazisme in landen als Duitsland, Oostenrijk, Polen, Nederland, Frankrijk, enzovoort. Dit beschreef ik al in detail een eerder stuk Reactionaire verzetsstrijders en slachtoffers: Van nazisme zowel als communisme.

Er is volgens Stormbergs definitie evenveel vijandschap tussen conservatief en reactionair rechts en het zogenaamde extreemrechts als tussen rechts en links. Dit komt omdat zijn definitie religie, filosofie en de meeste discussies omtrent ethiek te veel op de tweede plaats zet.

Andere mogelijke tegenargumenten die mensen zullen aanhalen is dat de oorspronkelijke links-rechts definitie alleen maar relevant zou zijn geweest rond de tijd van de Franse Revolutie zelf, en ook niet zou werken buiten christelijke samenlevingen.

Het eerste punt is gemakkelijk te weerleggen. Zelfs wanneer reactionairen niet realistisch meer kans zagen om de absolute monarchie of de inquisitie te herstellen in Spanje, steunden ze vervolgens wat daar het meest op leek, namelijk Franco, als regent met nationaal-katholicisme. Christelijk rechts blijft vóór traditionele waarden en geloof, en tégen de verafgoding van de beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, of de wil van de meerderheid.

Het tweede punt is iets complexer. Alhoewel de term rechts oorspronkelijk traditionele katholieken betrof, is er voldoende overlap met reactionairen uit andere culturen en religies om in veel gevallen de term breder te kunnen gebruiken.

Zo konden conservatieve katholieken respect hebben voor vrome confucianisten in China of Japan, die vóór hun keizer waren en tegen de communisten. Ook heidenen hebben volgens het christendom legitieme heersers en kunnen de natuurwet volgen; en de menselijke geschiedenis bevestigt dit. Een toegewijde boeddhistische samoerai zou niet zomaar een volksleider als Hitler volgen, wanneer dit Shinto geestelijken massaal laat vervolgen. Hetzelfde geldt voor een Chinese confucianist.

Mensen die loyaal zijn aan een traditionele hiërarchie in een eeuwenoude beschaving, die lang geleden het barbarisme achter zich liet en een cultuur, religie en filosofie ontwikkelde met nadruk op eer, deugd een ethische traditie, kunnen hiërarchie niet los zien van deze ethische, filosofische, religieuze en culturele oorsprong. Revolutionairen zijn overal revolutionairen.

Ook in Europa zijn er later atheïsten en agnosten geweest die de sociale rol van de katholieke kerk steunden of haar ethische principes (deels) onderschreven, en zich daarom ‘cultuurkatholiek’ noemen, waaronder Charles Maurras van Action Française. Gematigd rechtse mensen zijn misschien niet religieus, maar erkennen nog wel de morele natuurwet.

De nazi’s waren sterk antichristelijk, niet louter ongelovig, tegen traditionele moraliteit, voor moderne pseudowetenschap, voor de liberalisering van echtscheidingswetgeving en voor staatsopvoeding van kinderen.8 Op al deze punten deelden de nazi’s de visie van de socialisten en communisten in Duitsland en Oostenrijk.

Het argument dat de nazi’s communisten en andere socialisten vervolgden is zeer oud en zeer zwak. Niet alleen negeert het de allianties die de NSDAP en de KPD soms aangingen tijdens Weimar, ook staat het niet stil bij het feit dat de communisten in de Sovjet-Unie andere socialisten vervolgden evenals in Spanje. Verder vervolgden de nazi’s ook monarchisten, reactionairen, conservatieve revolutionairen en katholieken in grote aantallen.

Dubieuze bewijsvoering

Van Stormberg komt met een uitgebreid voorbeeld on zijn definitie van links en rechts te onderbouwen die echter evengoed ook de oorspronkelijke definitie blijkt te ondersteunen.

Probeer de definitie uit en u zult zien dat hij altijd werkt. Hoe ziet het spectrum eruit van links naar rechts? Anarchisten, communisten, socialisten, sociaaldemocraten, liberalen, conservatieven (dat wil zeggen: behoudende liberalen), reactionairen, fascisten, nationaalsocialisten. In de kern is iedereen (behalve Raisa Blommestijn) het min of meer over deze indeling eens. Niemand meent dat de liberalen linkser zijn dan de sociaaldemocraten of de conservatieven rechtser dan de reactionairen. Waarom? Omdat de anarchisten het meest voor emancipatie zijn en elke beweging rechts van hen een stukje meer voor hiërarchie. De communisten accepteren de staat, de socialisten accepteren de burgerlijke democratie, de sociaaldemocraten het kapitalisme met zijn klassenongelijkheid, de liberalen vinden klassenongelijkheid prima zolang iedereen maar gelijke kansen heeft, de conservatieven vinden dat niet alle culturen gelijk geschapen zijn, de reactionairen willen een standenmaatschappij, de fascisten een exclusieve nationale gemeenschap en de nationaalsocialisten een exclusieve raciale gemeenschap.

Vrijwel alles op dit spectrum -behalve fascisme en nationaalsocialisme- valt ook te verklaren via de definitie van traditie versus progressivisme, revolutie tegenover contrarevolutie. Conservatieven proberen tradities die er nog zijn te behouden, maar niet om de al verloren tradities te herstellen. Liberalen waren progressief op politiek, en later ook op sociaal-ethisch vlak, maar minder omtrent economie waar ze traditionele zaken als privé-eigendom en natuurlijke ongelijkheid in de praktijk (in plaats van aangeboren ongelijkheid voor de wet) verdedigden en sceptisch waren over de moderne totalitaire staat. Sociaaldemocraten gaan nog weer verder in het voortschrijdende maakbaarheidsdenken en menen ook natuurlijke fenomenen (zoals vormen van ongelijkheid die altijd al bestonden en door pausen verdedigd zijn als door God gewild) uit te kunnen wissen met nieuwe methodes. Communisten hebben niet eens meer respect voor de traditionele institutie van privé-eigendom, terwijl anarchisten denken af te kunnen van het fenomeen van de staat, hoewel dit sinds het ontstaan van de beschaving heeft bestaan.

Dit zien we ook binnen het Hegelianisme waar these en antithese steeds weer voor een nieuwe verdere waarheid moeten zorgen. Waar God geen volmaakte openbaring gaf in Christus, maar de ‘wereldgeest’ verwezenlijkt moet worden. De rechtse hegelianen dachten dat met de gematigde verlichting en het behoudende liberalisme de geschiedenis haar eindpunt had bereikt, maar de linkse hegelianen wilde verdergaan en Marx zette weer de volgende stap.

Verder valt het spectrum ook economisch te verklaren als conservatieven niet gezien worden als rechtser dan de behoudende liberalen. Dus dit kan net zo goed aangeleverd worden als bewijs voor de economische links-rechts definitie.

Ook zijn communisten qua staatsvorm en machtsuitoefening hiërarchischer dan sociaaldemocraten, socialisten en (sommige) liberalen. Het leninisme is openlijk voor een dictatoriaal regime van de voorhoede en steunt, net als Napoleon, hiermee een vorm anti-egalitair progressivisme. In een bepaalde zin zijn sociaaldemocraten voor meer staatsinvloed dan liberalen.

Er kan nog gesteld worden dat dit alles ook dient om gelijkheid te verwezenlijken, maar binnen verschillende socialistische en communistische regimes is die pretentie grotendeels opgegeven. De regering van China doet allang niet meer alsof radicale gelijkheid er spoedig zal zijn. Sommige sociaaldemocraten en socialisten verdedigen hun plannen vooral door te stellen dat deze voor meer welvaart en stabiliteit zorgen. Economisch liberalen en libertariërs verdedigen hun positie op dezelfde manier.

Mythes omtrent de nazi’s

Alhoewel van Stormberg primair probeert aan te tonen dat de nazi’s niet links waren door te stellen dat ze voor hiërarchie waren en door een definitie te steunen volgens welke dit per definitie rechts is, gaat hij ook in op de bewering dat de nazi’s socialistisch zouden zijn geweest.

Voor de meeste mensen gaan de termen links en rechts niet puur over hiërarchie, maar ook over economie of over individu versus collectief en vrijheid tegenover de staat. Links wil inderdaad de staat en het collectief gebruiken om economische ongelijkheid tegen te gaan (zeggen ze) en is tegen de ongelijkheid die zou ontstaan als gevolg van het kapitalisme.

Stormbergs analyse van het socialisme van de nazi’s is niet geheel onjuist maar wel incompleet.

Wat mensen als Weidel en Raisa naast een gedegen links-rechts definitie namelijk ook duidelijk ontberen is een fatsoenlijk begrip van het nationaalsocialisme. Zij hakken de naam in twee stukken, leggen het “nationaal”-deel terzijde en paraderen triomfantelijk rond met “socialisme”. Dat is logischerwijs debiel. Als we al etymologische waarde willen hechten aan de officiële naam van Hitlers partij en de door hem gedragen ideologie, dan kunnen de woorden nationaal en socialisme beslist niet zonder elkaar. Het nationaalsocialisme beloofde een warme hand, maar alleen voor diegenen die binnen de Volksgemeenschap vielen. Het punt is echter dat die warme hand in de verste verte niet socialistisch was. De NSDAP noemde zichzelf een arbeiderspartij, maar was een volkspartij.6 Dat was niet alleen de praktijk, maar ook de theorie. Hitler wilde geen socialistische samenleving bouwen, geen gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen invoeren en klassenstrijd was precies het tegenovergestelde van wat hij nastreefde. Voor de nationaalsocialisten betekende socialisme hetzelfde als nationale solidariteit en arbeid hetzelfde als de nationale strijd om het bestaan. In de kern is het nationaalsocialisme immers radicaal etnonationalisme dat het volk of, in het nationaalsocialistisch lexicon, de Volksgemeenschap wil organiseren in de staat en de staat in dienst wil stellen van de Volksgemeenschap.7 In dat licht moet ook de omgang met klasse worden gezien. Het nationaalsocialisme had niet tot doel om de Duitse klassensamenleving af te schaffen en de levensstandaard en het aanzien van alle Duitsers te effenen. Het eiste enkel dat de nationale en etnische identiteit van de Duitsers op de eerste plaats kwam, voor hun klasse, en dat ze, als het erop aankwam, schouder aan schouder zouden staan voor Duitsland.

De nazi’s waren inderdaad niet voor klassenstrijd in de marxistische of communistische zin, maar dat zijn veel democratische socialisten ook niet. De Strasseristen hadden overigens wel sympathie voor de klassenstrijd en het Strasserisme verloor niet volledig haar invloed met de Nacht van de Lange Messen (zelfs Goebbels was er door beïnvloed).910 Anticommunistische socialisten blijven socialisten. Revisionistische socialisten en sociaaldemocraten die de klassenstrijd en het historisch materialisme achterwege laten en privé-eigendom tot een zeker niveau tolereren binnen een door de staat geleide economie die gelijkheid promoot, blijven socialistisch.

De nazi’s waren inderdaad niet puur een arbeiderspartij, ze waren ook een plebeïsche partij. Ze waren echter geen klassenoverstijgende partij zoals de Italiaanse fascisten of Franco’s beweging. Het ging de nazi’s niet louter om nationale identiteit op de eerste plaats zetten. De nazi’s waren vaak vijandig tegen de adel en hogere middenklasse en streden voor wat ze volkse gelijkheid noemden.11 Als het de nazi’s eigenlijk ging om de nationale identiteit op de eerste plaats zetten, hadden ze minder conflicten gehad met de DNVP. Goebbels en Himmler bekritiseerde het Italiaanse fascisme als te pro-conservatief en pro-kapitalistisch,12 als niet revolutionair socialistisch, ondanks dat het Italiaanse fascisme klassenverschillen al ondergeschikt had gemaakt aan de natie.

De Engelse Wikipedia had een tijd lang een prachtige situatie waar ze een tegelijk een artikel had over links nationalisme en een over rechts socialisme (die laatste is helaas opgegaan in een artikel over paternalistisch conservatisme maar kan nog steeds in de geschiedenis sectie worden gevonden). Rechts socialisme werd echter specifiek conservatief socialisme genoemd en haar doel was om sociale verandering als gevolg van het liberale kapitalisme te bestrijden.

Conservatieve socialisten als Metternich en Bismarck waren voor traditionele sociale hiërarchieën en voor de monarchie. De nazi’s waren juist fanatiek anti-monarchistisch en wilden geen traditionele klassenprivileges bewaren maar deze verder uitwissen.

De nazi’s verhoogden belastingen op de rijkste Duitsers,13 breidden de verzorgingsstaat uit, nationaliseerden belangrijke bedrijven en gaven arbeiders meer zeggenschap binnen bedrijven. Raden van arbeiders kregen zeggenschap over bedrijven onder het Duitse Arbeid Front en in het jaar 1934 werden 13 bedrijfsleiders gestraft met de nationalisering van hun zaak.14 Dit kreeg decennialang weinig aandacht. Mythes zoals dat de nazi’s eenzijdig, en altijd, anticommunistisch waren, dat de paus Hitler zou hebben gesteund, dat de nazi’s sociaal-ethisch conservatief waren, dat veel nazi’s van adellijke afkomst waren en dat de nazi’s alleen maar deden alsof ze socialistisch waren, terwijl ze gesteund werden door een groot segment van de rijke zakenlui, waren essentieel voor linkse narratieven.

Of de meeste mensen nog zouden denken aan de nazi’s als een extreemrechtse beweging als ze een beeld zouden krijgen van het nazisme zoals het echt was, en niet zoals links het voorstelt, namelijk een racistische, ‘fascistische’, ‘conservatieve’ en patriarchale beweging die het grootkapitaal steunde en veel steun had onder Pruissische militairen (een soort Austrofascisme plus racisme), is zeer de vraag.

Het narratief dat het nazisme niet links, maar extreemrechts was, wordt namelijk nog steeds vaak verdedigd door deze mythes aan te halen, terwijl de verschillende elementen door professionele onderzoekers zijn weerlegd:

Henry Ashby Turner toonde aan dat de meeste rijke zakenmensen in Weimar doneerden aan de DVP en ook de DNVP in German Big Business and the Rise of Hitler.

Von Kuehnelt-Leddihn weerlegde in detail in Leftism Revisited de notie dat er een nauwe band was tussen de nazi’s en de Duitse aristocratie, toonde aan dat de nazi’s een jeugdbeweging waren die tegen het kerngezin waren en beschreef ook hoe het verzet juist oververtegenwoordigd was onder de Pruissische militairen. Ook liet hij zien dat voormalige liberalen, partijlozen en vrijzinnige lutheranen een groot deel van de nazi-aanhang vormden en conservatieve protestanten en katholieken diens tegenstanders vormden.

Von Kuehnelt-Leddihn en John Lukacs hebben allebei het socialistische karakter van het nazisme in detail beschreven in respectievelijk Leftism Revisited en The Hitler of History.

Verschillende historici en schrijvers, waaronder joodse auteurs als Rabbijn David G. Dalin en Holocaust overlever Pinchas Lapide, hebben de mythe van een samenwerking tussen de paus en Hitler weerlegd.

Hermann Beck bewees in The Fateful Alliance de vijandigheid van de nazi’s richting nationaalconservatisme.

En verschillende politicologen en historici verwerpen de notie dat het nazisme überhaupt (een vorm van) fascisme was, waaronder Zeev Sternhell,15 Stanley G. Payne, de eerder genoemde Von Kuehnelt-Leddihn en Lukacs en Michael Burleigh.16

De nazi’s waren voor gelijkheid onder het volk, anti-aristocratisch, totalitair democratisch (net als het communisme) maar niet autoritair, deels positief over meer nationalistisch communisme, antikapitalistisch en anticonservatief.

Denkers als Von Kuehnelt-Leddihn konden het Molotov-Ribbentrop Pact gemakkelijker verklaren. Mensen die de nazi’s als extreemrechts zagen werden er volledig door verward. De hoefijzertheorie is een poging geweest om te verklaren hoe een zogenaamd extreemrechtse beweging zo’n sterke affiniteit met het stalinistische communisme kon hebben, maar dit verklaart niet waarom Franco niet eenzelfde affiniteit had, of Dollfuss, of de DNVP. Dat Hitler spijt had van een zeker niveau van steun geven aan Franco tijdens de Spaanse Burgeroorlog (het meeste kwam van Mussolini) en zei dat hij de Spaanse communisten had moeten steunen, is ook lastig uit te leggen wanneer men de oorspronkelijke begrippen achterwege laat.

De nazi’s werkten samen met nationale liberalen en marxistische sociaaldemocraten in Oostenrijk en streden met hen tegen de autoritaire conservatieven en semi-fascisten.17 De nazi’s en hun bondgenoten deelden hun haat voor de Habsburgers, de katholieke kerk, conservatisme en klassiek kapitalisme. Het was de dissidente socialist Pierre Laval in Frankrijk die fanatiek de nazi’s steunde, terwijl semi-autoritaire conservatief-liberaal Philippe Petain probeerde afstand te houden van Laval en de nazi’s.18 Fascistische en neosocialistische groepen als Parti populaire français en Rassemblement national populaire waren voor de nazi’s en Laval en niet voor Petain’s meer conservatieve Vichy regime.19 Ze waren vóór de nieuwe Europese orde onder de nazi’s, meer dan dat ze voor Frans nationalisme waren.

Voor modernistische en socialistische nationalisten waren (extreem)rechtse reactionairen en autoritaire conservatieven geen bondgenoten. Blijkbaar waren cultuur, moraliteit en geloof toch zeer belangrijk.

Linkse hiërarchie en nazi-egalitarisme

Als de nazi’s, ondanks hun sociale revolutionaire denken, hun ethisch progressivisme en hun economische semi-socialisme, dan toch beschreven worden als extreemrechts, omdat ze extreem hiërarchisch zouden zijn, en het hier uiteindelijk om draait, moet zeker ook benoemd worden dat ze zelfs op dit punt zeer dubbel waren.

Zoals eerder genoemd waren de nazi’s niet voor ongelijkheid binnen het volk. Daar wilden ze juist meer gelijkheid. Ze waren alleen voor ongelijkheid tussen volkeren. Ook dit waren de nazi’s niet op een klassieke, maar juist op een revolutionaire en modernistische manier. De nazi’s wilden uiteindelijke andere rassen vooral uitroeien, niet over ze heersen in een groot rijk zoals de Romeinen, Chinezen, Perzen en zelfs de Mongolen hadden gedaan. Hiërarchische rijken, met diverse bevolkingen onder één hiërarchisch bestuur, zijn klassiek rechts.

Een radicale push voor extreme homogeniteit ontstond juist met de Franse Revolutie, evenals de behoefte mensen uit te moorden die niet binnen het collectief pasten. Racisme, xenofobie en grootschalig etnisch geweld zijn eerder de norm bij extreemlinks dan uitzondering. Van Stalin, tot Mao, Pol Pot of zelfs Tito, van de Holodomor in Oekraïne tot de Culturele Revolutie in China.

Wat is er hiërarchisch aan om degenen die je als minder of als anders bestempeld uit te roeien? Er blijven dan juist alleen nog maar gelijken over. Allemaal Ariërs die nuttig en niet gehandicapt zijn, allemaal hetzelfde dialect spreken en regionale gebruiken achter zich laten, zonder aristocratische privileges of excentrieke kunstenaars. Liefhebbers van hiërarchie en natuurlijke ongelijkheid geven er zelden blijk van de lagere klassen of mensen die anders zijn binnen de autochtone bevolking te willen uitroeien. Daarom zijn reactionaire en conservatieve nationalisten altijd alleen vijandig geweest richting buitenlanders wanneer ze hun land, hun cultuur, bestaanszekerheid of hun tradities bedreigen.

De Nazi’s beriepen zich op democratie en de wil van de meerderheid als basis voor hun legitimiteit, en deden dit ook nadat ze hun totalitaire regime gevestigd hadden.20 Net als de marxisten verwierpen ze liberale democratie, de rechtsstaat en pluralisme maar hingen ze Rousseau’s ‘algemene wil‘ aan als basis van de macht van de revolutionaire voorhoede. De wil van de meerderheid van het volk was de basis voor hun tirannie. Dit gaat uit van gelijkheid binnen het volk en staat zo ver als mogelijk van de notie van een Godgegeven hiërarchie van de contrarevolutionairen.

Daarnaast noemt v. Stormberg niet dat de nazi’s voor de Duitsers zelf eugenetische abortus legaliseerden en abortus in het algemeen in het Oosten. In beide gevallen promootten de nazi’s dergelijke eugenetica echter vooral via vrijwillige abortus en waren gedwongen abortussen de uitzondering. Het nazi standpunt omtrent eugenetische abortus was overigens hetzelfde als dat van de marxistische sociaaldemocraten in Oostenrijk.21

Vrijwel niemand strijdt tegen elke vorm van hiërarchie. Maar die vorm kan dus nogal verschillen: draait het om hogere principes of louter om macht en eigenbelang? De hiërarchie van macht in b.v. het linkse abortusdenken is duidelijk. De moeder is sterker dan het ongeboren kind en heeft dus meer rechten. Een bekende feministe als b.v. Coach Caroline heeft openlijk erkend dat abortus moord is, maar stelt dat ze toch het recht erop steunt omdat ze de keuzevrijheid van vrouwen belangrijker vindt dan het recht van hun ongeboren kinderen. Het was toch niet links dat abortus op kinderen met Down syndroom wilde verbieden in Polen en rechts die daar massale protesten tegen organiseerde in 2020? Maar andersom?

Men kan hiertegen in brengen dat links vrijwillige abortus steunt in naam van de emancipatie en keuzevrijheid van de vrouw, niet op zich gericht is op ongelijkheid voor het ongeboren kind. Dit is echter precies dezelfde argumentatie inhouden die verdedigers van het kapitalisme inbrengen tegen socialistische verwijten, namelijk dat ze ongelijkheid en wreedheid richting zwakkeren verdedigen in naam van individuele vrijheid. Dus als economisch liberalisme als ‘rechts’ wordt bestempeld, is voor ‘keuzevrijheid’ zijn omtrent abortus dan ook niet ‘rechts’ en anti-abortus zijn, met oog op de meest machteloze, niet juist eerder links dan rechts volgens de moderne definitie?

Van Stormberg spreekt wel over de nazi gruweldaden maar wijt ze aan hiërarchisch denken en niet aan de promotie van beestachtigheid en immoralisme van het terreurregime van de Franse Revolutie waar de nazi’s uit putten.

Ik zou erover kunnen uitweiden, maar de daden die uit het gedachtegoed voortvloeiden zijn zo bekend dat ik niet te lang van stof wil zijn: Aktion T4, Generalplan Ost, de Holocaust. De hiërarchie is hier klinkklaar, de extremiteit evenzeer. Uiteindelijk is dat wat Hitler extreemrechts maakt.

Ook hier wreekt zich het ontbreken van een analyse wat de grondslag vormt van een hiërarchie, in plaats van het verschijnsel hiërarchie op zich. Van Stormberg noemt het radicale sociaaldarwinisme wat achter deze moorden zat. Een filosofische stroming die zo ver afstaat van het ‘ancien regime’ als maar mogelijk is. Het is juist eerder een logisch gevolg van de mens niet zien als een speciaal geschapen individu met een persoonlijke waardigheid (en een onsterfelijke ziel) , maar louter als een biologisch dier. Wat een logisch gevolg is van verwerpen van de ingeboren natuurwet en het christelijk geloof in een mens die geschapen is naar het evenbeeld van God.

Het T4- euthanasieprogramma, de Holocaust, eugenetische abortus, dit alles was in felle tegenspraak met de katholieke leer en werd door de kerk extreem veroordeeld. Al deze uitgangspunten waren strijdig met de natuurwet; en strijdig met 1600 jaar aan Europese ethiek. Het is dit wat het nazisme uiteindelijk alleen als links kan definiëren.

Zo bezien zou dit vanzelf sprekend moeten zijn, maar we leven in zulke duistere tijden dat het onderscheid tussen goddeloosheid en goddelijkheid, duisternis en licht, goed en kwaad, toch opnieuw belicht moest worden.

Conclusie

De nazi’s waren modernistische en anti-traditionele revolutionairen met dezelfde semi-socialistische ideeën als de sociaaldemocraten in Duitsland en Oostenrijk. Hun haat voor traditie en zelfs de natuurwet maakte ze links, meer dan een focus op economie en individualisme waar boomers en hun discipelen zich op richten. Hun excessieve focus op excentrieke fetisjen uit de alternatief linkse hoek, zoals darwinisme, biologisch racisme en het behandelen van mensen als dieren maakt de nazi’s niet rechts.

Reactionairen, maar vooral integralisten en traditionalisten, zijn nog steeds de enigen die echt uiterst-rechts genoemd kunnen worden, en alleen extreemrechts in het geval ze voor een gewelddadige contrarevolutie zijn. Extreemrechtse denkers streden en stierven in het gevecht tegen het nazisme en het communisme, van Dollfuss tot Beck.


  1. Over links, rechts en Hitler↩︎

  2. The Reactionary Loyalties of John Lukacs↩︎

  3. Die Wahrheit↩︎

  4. Sebastian Haffner, Anmerkungen zu Hitler (1978) p. 102-103. ↩︎

  5. Ernst Nolte, Three Faces of Fascism (1963) p. 347. ↩︎

  6. Rainer Zitelman, Hitler’s National Socialism (2022) p. 67. ↩︎

  7. Plato, De Republiek, Boek VI en VII. ↩︎

  8. Erik von Kuehnelt-Ledihn, Leftism Revisited: From de Sade and Marx to Hitler and Pol Pot (1991) p. 212-213. ↩︎

  9. Peter Longerich, Goebbels: A Biography (2015) p. 43. ↩︎

  10. Ralf Georg Reuth, Goebbels (1993) p. 67. ↩︎

  11. Richard J. Evans, The Third Reich in Power (2005) p. 454. ↩︎

  12. Stanley G. Payne, A History of Fascism, 1914-1945 (1995) p. 464. ↩︎

  13. Götz Aly, Hitler’s Beneficiaries: Plunder, Racial War, and the Nazi Welfare State (2007, vertaling) p. 111. ↩︎

  14. Michael T. Florinsky, Fascism and National Socialism: A Study of the Economic and Social Policies of the Totalitarian State, New York: NY, Macmillan, 1936. ↩︎

  15. Zeev Sternhell, Neither Right nor Left: Fascist Ideology in France (1986) p. 303. ↩︎

  16. Michael Burleigh, The Third Reich: A New History (2000) p. 23. ↩︎

  17. Evan Burr Bukey, Hitler’s Austria: Popular Sentiment in the Nazi Era, 1938-1945 (2000) p. 26. ↩︎

  18. Julian Jackson, France on Trial: The Case of Marshal Pétain (2023) p. 214-215. ↩︎

  19. Henry Rousso, The Vichy Syndrome: History and Memory in France Since 1944 (1991) p. 45-46. ↩︎

  20. Ian Kershaw, The Nazi Dictatorship: Problems and Perspectives of Interpretation (2000, vierde editie) p. 152-153. ↩︎

  21. Jill Stephenson, Women in Nazi Germany (2001) p. 58-59. ↩︎