Over links, rechts en Hitler
De misleidende discussie over politiek en geschiedenis
CultuurHet is allemaal zo vermoeiend" moet elk serieus persoon hebben verzucht terwijl hij zijn vrije donderdagavond vergooide met het aanhoren van de bloedeloze en onbelanghebbende space van AfD-leidster Alice Weidel en X-chef Elon Musk. Een slecht voorbereide Musk, een saaie Weidel die de belangrijke onderwerpen vermeed en tot overmaat van ramp een flinke bak geschiedvervalsende bagger in de mond nam. Hitler zou links zijn geweest. Dat weer. Vermoeiender nog werd het de dag erop, toen midwitrechts-Nederland, ergens bekneld tussen hun povere denkkaders en de hoop dat ze ooit van het label Nazi af gaan komen, Weidels campagne voortzette. Raisa Blommenstijn, steevast vaandeldraagster van het onbenul trok de kar, andere ’liberaalconservatieven’,1 of hoe dat soort mensen zich tegenwoordig ook mogen noemen, volgden. Wij van woke rechts waren stil, want wij weten beter. Waarom Adolf Hitlers linksheid zo’n hardnekkige mythe is ligt vermoedelijk in de twee redenen die ik zo-even al noemde. Het komt een bepaald segment van het politieke spectrum uit en het valt te beweren als je je van de domme houdt c.q. dom bent en een beetje speelt met definities.2 Toch moet het de wereld uit, van rechts, want wie luistert er heden ten dage nog naar links: Adolf Hitler, geboren 20 april 1889, gestorven 30 april 1945, amateurschilder, veteraan (drager van het E.K. Ie klasse), leider van de NSDAP, Führer van de Duitse Natie, gesel van Europa, was extreemrechts. Ik zal u precies uitleggen waarom.
Daarvoor moeten we eerst een werkbare links-rechts definitie hebben. Gelukkig is die niet zo moeilijk te bekokstoven, een simpele analyse van het dagelijks gebruik van de termen links en rechts in de echte wereld is genoeg. Wel geldt: je ziet het pas als je het door hebt. Het werkt als volgt. De linkerflank is voor emancipatie, de rechterflank is voor hiërarchie. Al het andere, alle analyses over cultuur of economie waar je jezelf nog in kan verstrikken, zijn stroomafwaarts ten opzichte van die definitie. Al het praktische, dat wil zeggen, de middelen waar een links of een rechts zich van bedient, zijn compleet irrelevant. We hebben het met de termen links en rechts immers over ideologie, de ideeën, niet de uitvoering.3 Probeer de definitie uit en u zult zien dat hij altijd werkt. Hoe ziet het spectrum eruit van links naar rechts? Anarchisten, communisten, socialisten, sociaaldemocraten, liberalen, conservatieven (dat wil zeggen: behoudende liberalen), reactionairen, fascisten, nationaalsocialisten. In de kern is iedereen (behalve Raisa Blommestijn) het min of meer over deze indeling eens. Niemand meent dat de liberalen linkser zijn dan de sociaaldemocraten of de conservatieven rechtser dan de reactionairen. Waarom? Omdat de anarchisten het meest voor emancipatie zijn en elke beweging rechts van hen een stukje meer voor hiërarchie. De communisten accepteren de staat, de socialisten accepteren de burgerlijke democratie, de sociaaldemocraten het kapitalisme met zijn klassenongelijkheid, de liberalen vinden klassenongelijkheid prima zolang iedereen maar gelijke kansen heeft, de conservatieven vinden dat niet alle culturen gelijk geschapen zijn, de reactionairen willen een standenmaatschappij, de fascisten een exclusieve nationale gemeenschap en de nationaalsocialisten een exclusieve raciale gemeenschap. Hoe verder je naar rechts gaat, hoe minder kans er is dat je van een dubbeltje een kwartje zal worden, hoe verder je naar links gaat hoe centraler het afschaffen van dubbeltjes en kwartjes staat. Bedenk een tegenvoorbeeld, ik hoor het graag.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Twee punten met betrekking tot het gebruik van links en rechts verdienen echter nog toelichting. Het eerste is vrij logisch: links en rechts worden bijna altijd gebruikt als relatieve begrippen. In de vroege Sovjet-Unie bedoelde men met links het Trotskisme en met rechts de aanhangers van Boecharin, Stalin gold als centrist. Het tweede punt is minder evident: de voorvoeging extreem- voor links of rechts duidt in het dagelijks taalgebruik niet op de afstand van een beweging tot het politieke midden in termen van het bevestigen of afschaffen van hiërarchie dan wel het ontkennen of bewerkstelligen van emancipatie,4 maar op de intensiteit van de breuk die een beweging wenst te maken met de geldende normen en waarden. Met andere woorden extreemrechts betekent niet hetzelfde als ‘heel erg rechts’, het betekent zeer rechts en extreem in zijn methoden.5 Na dit te hebben vastgesteld kunnen we terug naar Hitler.
Wat mensen als Weidel en Raisa naast een gedegen links-rechts definitie namelijk ook duidelijk ontberen is een fatsoenlijk begrip van het nationaalsocialisme. Zij hakken de naam in twee stukken, leggen het “nationaal”-deel terzijde en paraderen triomfantelijk rond met “socialisme”. Dat is logischerwijs debiel. Als we al etymologische waarde willen hechten aan de officiële naam van Hitlers partij en de door hem gedragen ideologie, dan kunnen de woorden nationaal en socialisme beslist niet zonder elkaar. Het nationaalsocialisme beloofde een warme hand, maar alleen voor diegenen die binnen de Volksgemeenschap vielen. Het punt is echter dat die warme hand in de verste verte niet socialistisch was. De NSDAP noemde zichzelf een arbeiderspartij, maar was een volkspartij.6 Dat was niet alleen de praktijk, maar ook de theorie. Hitler wilde geen socialistische samenleving bouwen, geen gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen invoeren en klassenstrijd was precies het tegenovergestelde van wat hij nastreefde. Voor de nationaalsocialisten betekende socialisme hetzelfde als nationale solidariteit en arbeid hetzelfde als de nationale strijd om het bestaan. In de kern is het nationaalsocialisme immers radicaal etnonationalisme dat het volk of, in het nationaalsocialistisch lexicon, de Volksgemeenschap wil organiseren in de staat en de staat in dienst wil stellen van de Volksgemeenschap.7 In dat licht moet ook de omgang met klasse worden gezien. Het nationaalsocialisme had niet tot doel om de Duitse klassensamenleving af te schaffen en de levensstandaard en het aanzien van alle Duitsers te effenen. Het eiste enkel dat de nationale en etnische identiteit van de Duitsers op de eerste plaats kwam, voor hun klasse, en dat ze, als het erop aankwam, schouder aan schouder zouden staan voor Duitsland.
Dat alles laat weinig over van een linkse lezing van het nationaalsocialisme, maar het brengt ons nog niet geheel bij het predicaat extreemrechts. De ganzenpas daarnaartoe loopt, logischerwijs, over de omgang van het nationaalsocialisme met iedereen die buiten de boot van de Volksgemeenschap viel, ofwel omdat diegenen niet mee konden vechten om het bestaan, ofwel omdat diegenen vreemd bloed hadden. Voor hen was er geen genade. Het volle gewicht van het sociaal-darwinisme werd hier in het veld gesteld: de sterken overheersen de zwakkeren, de gezonden de zieken, het meesterras de onderrassen en degenen die helemaal onderaan staan kunnen of moeten worden uitgeroeid. Ik zou erover kunnen uitweiden, maar de daden die uit het gedachtegoed voortvloeiden zijn zo bekend dat ik niet te lang van stof wil zijn: Aktion T4, Generalplan Ost, de Holocaust. De hiërarchie is hier klinkklaar, de extremiteit evenzeer. Uiteindelijk is dat wat Hitler extreemrechts maakt. Zo bezien voelt dat vanzelfsprekend, maar blijkbaar is een uitleg toch nodig. We moeten immers nog wel even door met Weidel en helaas - vrees ik - ook met Raisa.
Laten we niet vergeten dat het kind nota bene gepromoveerd is op de Weimarrepubliek. Eeuwige schaamte komt de Universiteit Leiden toe. ↩︎
Je hebt ook nog Johan RuiterRuiteristen, zoals Erik von Kuehnelt-Leddihn en Serre Verweij. Die zijn zeker niet dom en niet kwaadwillend, die kunnen alleen van dat laatste worden beticht. ↩︎
Middelen kunnen wel links of rechts zijn in de zin dat ze een systeem een bepaalde kant opsturen: een radenrepubliek zal geen hiërarchische samenleving vestigen, een absolute monarchie veronderstelt al een fikse hiërarchische verhouding tussen monarch en onderdanen, et cetera. Maar iets als een genationaliseerde economie kan net zo goed emancipatie als hiërarchie dienen. ↩︎
Waarbij het politieke midden natuurlijk ook weer een relatief begrip is. ↩︎
Gedachtegoed en methode staan natuurlijk niet los van elkaar en bovendien is er voor dichter bij het ideologische centrum staande bewegingen over het algemeen hoe dan ook niets om een breuk wat betreft methode of normen en waarden over te maken. ↩︎
Ik kan het niet laten om hier toch een kleine electoraal-historische beschouwing van de NSDAP in te voegen, de prachtige formulering van Jürgen Falter: “Volkspartij van het protest met een middenstandsbuik”. ↩︎
Oftewel de kern van het fascisme, alleen zouden de Italianen “de natie” zeggen in plaats van het meer raciale “de Volksgemeenschap”. ↩︎