Over Sint Nicolaas
Een interpretatie van de symboliek uit het leven van deze heilige, losjes gebaseerd op de Gulden Legende
Religie“Bedenkt u dat hoewel wij onszelf als rechtvaardig mogen beschouwen en er vaak in slagen de mensen daar ook van te overtuigen, wij niks kunnen verbergen voor God”. – Sint Nicolaas
Toen onze Heer de twee blinden heelde, zei Hij tegen hen deze openbaring van Zijn Kracht geheim te houden. Hetzelfde zien we met de heilige Nicolaas, die de drie maagden redde van de hoererij, maar niet wilde dat deze goede daad bekend werd. Wat was de reden dat ze hun ‘virtus’ (macht, deugd, mannelijkheid) onbekend wilden houden? Zou het niet goed zijn als hun daden bekend werden, opdat de volkeren zich door de zichtbare gratie van God weer naar Hem toe zouden keren? Nu, hun werken werden inderdaad uiteindelijk bekend. Sint Nicolaas had tegen de vader van de bijna-prostituees, toen hij er achter kwam dat het Nicolaas was die hem het geld had gegeven om zijn dochters uit de prostitutie te houden, gezegd om het verhaal alleen te vertellen na zijn dood. En hoewel de Heer de wederzienden gebood om niet van Zijn helende krachten te spreken, wist Hij al van tevoren dat zij dit niet zouden doen, Zijn gebod overtredende (wellicht de Zondeval weerspiegelende).
Zo vinden we hier een soort tegenstelling, waarin aan de ene kant de heiligen (inclusief de Heilige Zelfe, natuurlijk) hun werken niet onmiddellijk wilden openbaren, of in ieder geval niet de eer voor hun daden in ontvangst wilden nemen, maar aan de andere kant wilden dat de verhalen van hun wonderen publiekelijk werden gemaakt, ook al zou het na hun dood zijn. Doch, wanneer we beter kijken, zien we dat er niet echt een tegenstelling is, maar meer een lastige combinatie van verschillende bedoelingen. De bedoeling van de eerste instelling (d.i. het geheim willen houden van de goede daad) is om zichzelf te beschermen tegen de bekoringen van de faam en glorie en lof. Het is namelijk veel makkelijker voor de geliefden van het volk om in de zonde te verdrinken, dan voor degenen die veracht worden door het volk. De bedoeling van de tweede instelling (d.i. het willen openbaren van de goede daad) is helemaal anders, want deze is niet gericht op de eigen geestelijke staat, maar met de geestelijke staat van alle anderen. De verhalen van hun wonderen en tekenen kunnen anderen namelijk tot het geloof leiden, of tot een deugdzamer leven, of tot een ander goed. Als men dan het totale goed wil ‘maximaliseren’, dan moet men een stabiele balans vinden tussen deze twee disposities, namelijk een balans waar de heilige niet verleid wordt door een hoge sociale status, maar waar ook het volk niet haar inspirerende voorbeelden moet missen.
Toch zien we ook een verschil tussen de verhalen van Sint Nicolaas en van onze Heer, het verhaal van de eerste werd pas bekend na zijn dood, terwijl het verhaal van de genezingen van de Christus gelijk verspreidt werd. Hoe kunnen we dit verschil verklaren? Door naar de twee instellingen die we zojuist beschreven hebben te kijken. De eerste instelling ‘bepaalt’ als het ware op welk moment een verhaal bekend kan worden, want de ene heilige zal gevoeliger zijn voor de vergankelijke eer dan de andere. De reden dat het verhaal van de genezen blinden onmiddellijk bekend kon worden is dan ook omdat de Heer nooit zou vallen voor de bekoringen van de tijdelijke faam. Zo kon er dan geen enkel ‘goed’ verloren worden in deze bekendmaking. Nu, bij Nicolaas was dit anders, hij was ook mens maar geen God, dus was er nog het risico dat hij zou vervallen in het slijk dezer wereld, en moesten de verhalen van zijn grote deugd dus verborgen worden tot na zijn dood, d.w.z. tot het moment waar dat risico niet meer bestond. Dit schema van twee pseudocontradictoire disposities zou men mijns inziens ook bij vele andere gebeurtenissen in het leven van de heiligen kunnen toepassen, bijvoorbeeld de onwilligheid van velen van hen om benoemd te worden tot bisschop, of zelfs tot priester, maar laten wij voor nu verder spreken over Sint Nicolaas.
Een andere legende over Nicolaas verhaalt over zijn conflict met de bisschop Arius bij het Concilie van Nicaea. Er wordt zelfs gezegd dat de heilige de Christologische leer van de aartsketter zo verwerpelijk vond dat hij hem sloeg. Dit verhaal wordt niet gevonden in de Gulden Legende, hoewel de aanwezigheid van Sint Nicolaas bij het Concilie wel wordt vermeld. Nochtans, zelfs als er geen interessante symboliek in dit verhaal zit, is het wel een amusante voorstelling, en wellicht zelfs behulpzaam in een tijd waarin alle ‘geweld’ als ‘onchristelijk’ wordt gezien.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Naast het leven van Nicolaas is er ook nog zijn nalatenschap, waaronder we het ons welbekende feest van Sinterklaas tellen. De precieze ontstaansgeschiedenis van dit feest is, zoals met alle dingen van zulke anciënniteit, enigszins in nevelen gehuld, maar de vorm waarin de huidige Nederlander het nog zou herkennen is waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen ontstaan. De functie van het feest is vergelijkbaar met Carnaval, maar dan niet voor de Veertigdagentijd, maar voor de Advent. Beiden deze feesten zijn namelijk een soort ‘uitlaatklep’, waarbij de lagere tendensen van de ziel hun weg naar buiten kunnen vinden, om ze als het ware ‘uit je systeem’ te krijgen. Zoals de ouden zeiden: ‘Als een vat wijn niet af en toe wat lucht krijgt, barst het ook uiteen.’ Door op zulk een moment de ‘aardse’ verlangens te uiten, wordt het een stuk gemakkelijker om in de vastentijd daarna de reinheid vast te houden, als goede voorbereiding op Pasen, of in dit geval Kerstmis.
Veel van de activiteiten die georganiseerd werden hadden iets te maken met Sint Nicolaas. Zo zouden studenten (kinderen, jongvolwassenen) hun eigen ‘bisschop’ benoemen, en zouden ze mirakelenspelen houden om gebeurtenissen uit het leven van de heilige na te spelen. Daarnaast werden er ook giften gegeven aan de armen en aan kinderen (vgl. Nicolaas die de drie jonge vrouwen een bruidsschat geeft om ze van de prostitutie te redden), voornamelijk door de dienaren van Sinterklaas, bestaande uit mensen verkleed als kleine zwarte demoontjes (vgl. de contemporaine restanten van deze praktijk zoals de Krampus uit de Alpen en onze Zwarte Piet), het idee hierachter natuurlijk zijnde dat de heilige de demonische krachten die hem belaagden als het ware ‘getemd’ heeft en ze voor het goede weet te gebruiken, ofwel door de onschuldigen de belonen, ofwel door de kwaden te straffen (d.m.v. bijvoorbeeld de roede). Uiteindelijk werd er ook gewoon goed gefeest, en goed gedronken en gezongen en gelachen en gebrald en alle andere dingen die een goed feest tot een goed feest maken.
Het feest veranderde met de Protestantse Revolutie. Vanzelfsprekend waren de protestanten tegen de heiligenverering, door hun puriteinse neigingen hielden ze ook niet van het feit dat er zo werd gefeest, en de demonen als hulpjes van Sinterklaas vonden ze al helemaal heidens. Toen ze aan de macht kwamen probeerden ze het dan te verbieden, en Luther verplaatste het feest zelfs van de datum van de zesde december (de feestdag van Sint Nicolaas) naar de datum van Kerstavond, en verving Sint Nicolaas met het Christuskind (waarbij hij dus de hele betekenis van het feest faalde te begrijpen, de voorbereiding op Kerst verwarrende met het begin van Kerst). Ondanks alle pogingen om het uit te roeien bleef het feest populair onder het Nederlandse volk, een Katholiek restant in een verprotestantst land.
Zo heeft het feest overleeft tot vandaag de dag, waar het nog wijdverbreid gevierd word (alhoewel het genoeg ontwikkelingen heeft doorgemaakt, zoals de transformatie van de oorspronkelijk demonische dienaren naar eerst Moorse of Oosterse hulpjes, en later Sub-Sahara Afrikaanse slaven (wellicht door associaties van de zwarte kleur en het idee van het ‘vreemde’)). Veel van de tradities en betekenissen rond het feest zijn verloren gegaan, en er zijn genoeg hedendaagse aanvallen op het feest (zoals de aantijging dat Zwarte Piet “racistisch” zou zijn) zowel van machten binnen ons land (zoals immigranten en socialisten) als machten buiten ons land (zoals de ‘Verenigde Naties’), doch nog staat het feest van Sinterklaas als een ruïne (en zo een herinnering) van wat eens was, en van wat eens weer zou kunnen zijn.
Walram
J. Jacobi