Partijzucht splijt een volk
4 minuten leestijd

Partijzucht splijt een volk

Handelen in het landsbelang

Politiek
Koningin Wilhelmina in 1960
Koningin Wilhelmina in 1960
4 minuten leestijd

Partijzucht splijt een volk. De Nederlandse filosoof Coornhert, die tijdens de opstand tegen Spanje leefde, zag het gevaar van verdeeldheid. Holland had op zijn kleine grondgebied meer sekten dan waar ook. Willem van Oranje moest de onbetwiste gezaghebber zijn, en daartoe vroeg hij de filosoof een Ethiek tot Algemeen Nut te schrijven waar alle gezindten zich in konden vinden. De calvinisten reageerden boos omdat ze het Nut te katholiek vonden. En juist hen had Oranje het hardst nodig. Katholieken waren een potentiële vijfde colonne. De filosoof werd verbannen en nam zijn toevlucht in het Duitse Emden. Daar schreef hij zijn Wellevenskunst voor het persoonlijk nut, over innerlijke gemoedsrust in woelige tijden. Holland werd voorbode van de vrijheid van godsdienst. Van overal stroomden vervolgde groepen toe, waaronder lutheranen, mennonieten, wederdopers, doopsgezinden, vrijzinnigen. Coornhert noemde ook de “geldisten”. Een Europese nouveauté, want nog nergens konden ongelovigen zich manifesteren en doorgaan voor een gerespecteerde partij binnen de samenleving. Geld was het enige criterium, met Mercurius als god. In hun voetspoor volgden rekkelijken, remonstranten, arminianen, joden, promotors van kunst en wetenschap, vroege verlichters die tolerantie propageerden ten faveure van de Handel.

Het land dat zich vrijvocht wemelde dus van de partijen. Dat verklaart mogelijk waarom je er ook nu meer van hebt dan in enig ander land. Bij de laatste verkiezingen deden er een kleine dertig mee, waarvan er vijftien vaste voet kregen in het parlement. De chaos compleet, zou je zeggen. Maar geen paniek. Doorslaggevend is het gezag van het grootbedrijf, met de Rotterdamse haven en Schiphol als voornaamste verschaffers van kapitaal tot Algemeen Nut. Onlangs typeerde een lang zittende premier NL als bedrijf, waarvan hij de bedrijfsleider is.

Het parlement is vooral, wat het woord zegt, een praatclub. Afgevaardigde A weet van het ene dossier; afgevaardigde B van het andere. Tijdens de discussies vangt men elkaar vliegen af, en als het onderwerp verveelt lopen de toehoorders weg. Leren besturen binnen een termijn van vier jaar valt niet mee. Maar gelukkig is er de ambtenarij. Want de bureaucratie blijft. Juist als de zittende kamerleden “het systeem” beginnen te begrijpen zit hun tijd erop. Dan wordt het volk opnieuw geraadpleegd via de loterij van de stembus.

“Democratie maakt kiezers medeverantwoordelijk. En voor die luxe heb je sterke benen nodig. Regeren bestaat niet zonder corruptie.”

Democratie, luidt de dooddoener, is de minst slechte bestuursvorm. Dat is niet waar. De Geschiedenis wijst de monarchie aan als de meest stabiele vorm die we gehad hebben. Duizend jaar heeft die geduurd, tot aan de Revolutie van 1789. De eeuwen daarna tonen een reeks van republieken, staatsgrepen, revoluties, dictaturen, klassenstrijd, wereldoorlogen. Natuurlijk waren er in de voorafgaande duizend jaar ook slechte en onbekwame koningen. Oorlogen zijn van alle tijden en plaatsen. De oude speelden zich voornamelijk af op slagvelden.

Punt is dat het eenmansbestuur met erfopvolging bij de gratie van een hogere macht continuïteit biedt, alsmede het volk een grote mate van eenheid en identiteit geeft, met nationale trots en bereidheid om voor God en vaderland te sterven. Democratie maakt kiezers medeverantwoordelijk. En voor die luxe heb je sterke benen nodig. Regeren bestaat niet zonder corruptie. Daaraan waren de onderdanen van weleer niet medeplichtig. De stemgerechtigden van nu, wel.

Multatuli haalde in de negentiende eeuw zijn schouders op voor partijen. Met de Grondwet van 1848 veegde hij de vloer aan. Het volk weet niet wat het wil, daarom liever één man aan het roer. In 1948 deed koningin Wilhelmina afstand van de troon omdat het haar ergerde dat na de Duitse bezetting en de euforie van de bevrijding de partijen met hun getwist weer de kop opstaken. Aanvang eenentwintigste eeuw poneerde de succesvolle Pim Fortuyn die de verkiezingen dreigde te winnen dat hij met vijf man het land kon besturen en dat de parlementariërs konden gaan wandelen op het strand. Met die radicale uitspraak tekende hij zijn doodvonnis op 6 mei 2002.

Partijen zijn als de partjes van een sinaasappel. Ze staan niet voor het Algemeen Nut, maar voor een segment van belanghebbenden tegen die van andere belanghebbenden. De hele sinaasappel zien is de eigenschap van een leider. Maar die willen we niet, want daar hebben we slechte ervaringen mee. Dan krijg je fascisme. De Geschiedenis leert dat wereldmachten geen volksheerschappij kenden. De VS, kampioen van de democratie, is een anomalie. Het twee partijenstelsel functioneerde zolang ze elkaar sportief afwisselden, maar thans is “The Land of the Free” gespleten. Daarentegen zijn Rusland en China streng hiërarchisch, orde dus.
Nederland is vrij van wereldverantwoordelijkheid en dus mogen hier de parlementariërs gewoon doorpraten, mits de VOC-mentaliteit de overhand houdt.