Reactionair, om te beginnen
Fragment uit een boek in voorbereiding
Geschiedenis“De authentieke reactionair kijkt niet naar de toekomst, zoals de liberaal. Hij kijkt evenmin naar het verleden, zoals de conservatief. Hij kijkt niet vooruit, en niet achterom. Hij kijkt naar boven, naar de sterren en de hemel, naar de sporen die de Eeuwigheid heeft achtergelaten in de Tijd.”
Aldus de Colombiaanse filosoof Nicolás Gómez Dávila (1913-1994). Wie het christendom verlaat, belandt in de duisternis, aldus de Spaanse filosoof Juan Donoso Cortés in zijn boek Katholicisme, liberalisme, socialisme (1850). Dat is het standpunt van de reactionair. En het is van toepassing, volgens de katholieke traditionalist Gómez Dávila, op de weldenkenden onder de schrijvers en filosofen uit Europa en uit alle delen van de planeet waar de Europese beschaving via het christendom ingang heeft gevonden.
Conservatief is iets anders, want dat heeft liberale wortels, en het liberalisme is een dwaalleer. En een van de liberale dwalingen is de stelling dat alle godsdiensten gelijk of gelijkwaardig zijn (of, eigenlijk, even onbelangrijk).
Reactionair is het gezonde verstand. Het is realistisch, want het begrijpt dat de mensheid niet voor verbetering vatbaar is. Alleen de individuele mens kan beter en wijzer worden.
Reactionair heeft van huis uit een ongunstige bijklank. Om te laten zien wat het in werkelijkheid is, dient dit boek, of pamflet zo men wil. Pionier in dezen is Nicolás Gómez Dávila, die van het begrip reactionair een geuzennaam heeft gemaakt. Aan hem danken we de benaming “De authentieke reactionair”. Wie thuis raakt in zijn uitspraken ontdekt gaandeweg, tot z’n verrassing, hoe bezadigd en veelomvattend het reactionaire denken is.
Een portret van de reactionair geeft de Duitse schrijver Thomas Mann in zijn beroemde roman De Toverberg uit 1924. Het betreft het personage Leo Naphta. Lijnrecht tegenover hem staat een ander personage, Lodovico Settembrini. Die laatste is humanist, vrijmetselaar, liberaal. Hij cultiveert de mensenliefde. Prometheus, de god van de vooruitgang, is zijn held. Bestrijding van wat hij houdt voor religieus pessimisme past, volgens hem, de kritische geest. Daarmee bestormt hij, uit naam van de Moderniteit, de “wereldverachting” (contemptus mundi) van zijn opponent. De wereld verdient veeleer onze achting. De moderne opinieleider is geroepen om zich te engageren met de zaak van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hij draagt stenen aan voor de toren van de toekomst, voor de weg naar het punt Omega, ofwel de eindbestemming van het geestelijk evolutieproces volgens de Franse jezuïet Teilhard de Chardin, en de eerste stenen betreffen de regeneratie van het ras en de democratische gelijkwaardigheid van alle aardbewoners. Hun geluk is het na te streven doel. Het stimuleren van specialisten op het gebied van medicijnen en psychologie baart meesterwerken die de canon zullen vormen van een ongekende wereldliteratuur. De Natuur dient niet alleen als meesteresse van de Kunst, maar bovendien als bron en verklaring van het Leven zelf. Settembrini heeft al zijn vertrouwen gesteld op het voortschrijdend inzicht dat ooit aanving met de Renaissance om vervolgens open te bloeien tijdens de achttiende-eeuwse Verlichting.
“Met de industrie, wijst het christelijke communisme de techniek, de machine, de voortuitgang af. De eerste stap naar ware vrijheid zou vereisen dat men zijn vrees opgeeft voor het begrip reactionair.”
Leo Naphta daarentegen, personifieert de rem op de Vooruitgang. Settembrini typeert hem als “princeps scholasticorum”, laatbloeier in de scholastieke wijsbegeerte van de Middeleeuwen die nog uitging van ons voortbestaan na de dood en het monarchistische staatsidee. Voor Naphta is de mens een onsterfelijke ziel in een sterfelijk lichaam met een bovennatuurlijke bestemming. Die zienswijze doorziet Settembrini als achterhaald dankzij de bevindingen van het natuuronderzoek. God en de ziel zijn dingen die zich onttrekken aan onze zintuigelijke waarneming, en die dus vallen buiten de Wetenschap, buiten wat de richtinggevende filosoof Immanuel Kant de Kritiek van de Zuivere Rede noemde. Te midden van de Moderniteit daarentegen, getuigt Naphta van een levensvisie die indruist tegen de communis opinio en tegen de vrijheid van denken. Naphta – jezuïet met een Pools-joodse achtergrond – roept in herinnering dat de landgenoten van zijn Italiaanse criticus het geldwisselaarsambt, het bankwezen, het zakenleven hebben uitgevonden, het kapitalisme dus. Settembrini verwijt Naphta zijn vasthouden aan de binding van Troon en Altaar als zijnde de beste bestuursvorm.
De verlichte liberaal beveelt zijn tegenhanger aan zich eens te verdiepen in de Natuur en haar wetten. De reactionair van zijn kant waarschuwt tegen de fantasie van Rousseau en diens ophemeling van de zogenaamde vrije onbedorven wilden van vóór de intrede van de Beschaving - oorzaak, volgens Rousseau en zijn romantische volgelingen, van de tegennatuurlijke ongelijkheid van de mensen. God zelf, betoogt daartegen de reactionair, heeft de volken het instinct ingeplant om in een veelheid van staten te wonen met elk een eigen geaardheid. Een statenbond, een mensenvereniging zonder grenzen - wat Settembrini propageert - is een droom van elitaire kosmopolieten die een afkeer hebben van wat zij brandmerken als nationalisme, oorzaak van oorlogen. En juist de oorlogen zal een Statenbond uitbannen. Het volkenrecht dat met de Revolutie ingang heeft gevonden, oppert Naphta, is gewoon een vervanging van het Godsrecht, het ius divinum.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
Naphta staat de politiek van de pausen voor tegen het humanisme. Hij rechtvaardigt voorts de Inquisitie, die die dwalende zielen wil redden voor de eeuwigheid. Hij verwerpt de vrijdenkerij, de vrijheid van meningsuiting. Voor hem hoort wetenschap te wortelen in de filosofie die de rechtmatigheid van de kerkelijke leer erkent. Het Geloof geeft de juiste wereldbeschouwing. En die beschouwing bevat, psychologisch gezien, een sterk wilselement in de bewijsvoering. In de filosofie kan niet waar zijn wat volgens de theologie onjuist is, en in de natuurwetenschap kan niet waar zijn wat in de rechtzinnige filosofie onjuist is.
Wat is waar?, verzucht Settembrini. Waar is wat de mensen baat, helpt, van nut is, reageert Leo Naphta. De christelijke eeuwen, vervolgt hij, waren het volledig eens over de irrelevantie van encyclopedische wetenswaardigheden die voor de mens niet van wezenlijk belang zijn. Het is kinderlijk om te menen dat de Kerk de duisternis heeft gehandhaafd tegen het licht. In onze ziel strijden het zinnelijke en het bovennatuurlijke, het tijdelijke en het eeuwige.
Het staatsidee
Lodovico Settembrini beroept zich op de verworvenheden sinds de Renaissance, het humanisme met in zijn kielzog het liberalisme, het individualisme, de vrijheid. Die verworvenheden leiden volgens zijn tegenspreker tot terreur. Wij gaan allebei uit, zegt hij tot Settembrini, van een oertoestand van de mensheid die geen geweld kende, geen heersen en overheerst worden, een toestand van wie ooit leefden als kinderen van God, zonder privé eigendom, vrij van arbeid, in gelijkheid, broederschap, zedelijke volkomenheid. Maar het paradijs ging verloren door de zondeval. De beschaving, ofwel de georganiseerde samenleving, kunnen we niet afdoen als de oorzaak van het kwaad. Dit betoogt Naphta tegen het op louter menselijke afspraken gebaseerde Sociale Contract, de mensenrechten, de liberale democratie die volgens Settembini het logische gevolg zijn van het voortschrijdend inzicht. En hier - vervolgt de jezuïet - scheiden onze wegen. Alle onderdrukking en geweld toeschrijven aan het Ancien Régime gaat eraan voorbij dat die neveneffecten in het volk zijn verankerd. Wij beschouwen de Kerk, vervolgt Naphta, als correctief voor de Staat – en parafraserend verduidelijkt hij:
Jullie individualisten en democraten laten geweld en onderdrukking ongehinderd voortbestaan. Zien jullie niet dat het Geld, de Economie het heersende principe is geworden? De Oudheid was kapitalistisch omdat ze de Staat omhelsde. De christelijke middeleeuwers onderkenden het immanente kapitalisme van de wereldlijke Staat. Het Geld was de Keizer, en daarmee kon het leven duivels worden. De heersersaanspraak van de Paus daartegen werd niet om zijns willen gemaakt. Zijn plaatsvervangende dictatuur was middel en weg tot het verlossingsdoel, overgangsfase van de heidense Staat naar het Hemelse Rijk. En geweld kon daartoe niet worden uitgesloten, want Gods ijver kan uiteraard niet pacifistisch zijn.
Dankzij de macht van de Kerk bleef de economische agressie binnen de perken.
De kerkvaders hebben het “van mij en van jou” verderfelijke woorden, en het private eigendom usurpatie en diefstal genoemd. Zij stelden dat bij uitstek de hebzucht, een gevolg van de zondeval, het bezit vertegenwoordigt en het persoonlijk vermogen heeft gecreëerd. Ze hebben het Geld en de geldzaken gehaat en de kapitalistische rijkdom de brandstof van het hellevuur genoemd. Ze hebben de wet van vraag en aanbod, grondwet van het kapitalisme, diep veracht. Woeker hielden ze voor onmenselijk. Zij zagen, zoals Thomas van Aquino, handel in het algemeen, het inkopen en verkopen, als een smadelijk en onterend bedrijf.
De conclusie van Naphta luidt dat de Kerk in de Middeleeuwen het geld maken met geld heeft onderdrukt. Maar in de moderne tijd heeft het de kop opgestoken, het wemelt van zakenmensen, speculanten, met als gevolg een wereldproletariaat. Het marxisme heeft de rol van de pausen overgenomen, maar zonder de verlossingsleer. “Met de industrie, wijst het christelijke communisme de techniek, de machine, de voortuitgang af. De eerste stap naar ware vrijheid zou vereisen dat men zijn vrees opgeeft voor het begrip reactionair” (cursivering van mij). Zo sprak Leo Naphta.
Tot zover de typering van Thomas Mann. Reactionair is dus orthodox of rechtzinnig katholiek en antikapitalistisch. De Economie moet geen autonoom gebied worden dat haar wetten aan andere levensgebieden oplegt. De mens is meer dan een burger of onderdaan ten opzichte van de Staat of de Kroon. Het gezin is belangrijker dan deel uit te maken van een volk door een organisatie die zich de Staat noemt. Het volk kan bestaan zonder de Staat, maar niet omgekeerd de Staat zonder het volk. Een statenbond heeft een overkoepelende rechtsinstantie, maar blijkt een reus op lemen voeten. De menselijke persoon is uiteindelijk waar het om gaat. De vraag of de ziel onsterfelijk is, raakt iedereen oneindig veel meer dan alle vragen die voor volken en individuen gewoonlijk in het middelpunt van de belangstelling staan… Deze laatste gedachten ontleen ik aan de Duitse filosoof Dietrich von Hildebrand, tijdgenoot van Thomas Mann, allebei uitgesproken tegenstanders van de Duitse Staat onder het nationaalsocialisme.
Dries
J
Annelies Groeneveld
Robert Lemm
Johannes
Robert Lemm
Johannes
Paul
Lodewijk
Waardevol en lezenswaardig
Raad lezer aan ook eventuele voetnoten te lezen waarin iets meer over de achtergrond van de vernoemde denkers zal staan
En …. Lees het minstens n paar keer ; het is geen leesvoer maar studie materiaal
Gert-Jan