Scruton en esthetisch oordelen
6 minuten leestijd
Cedrik Vandooren

Scruton en esthetisch oordelen

Wat is schoonheid?

Scruton en esthetisch oordelen
6 minuten leestijd

We leven in een wereld waar utilistische normen en waarden niet alleen triomfantelijk zijn, maar voor velen gelden als de énige waarden die er zijn. Iets kan enkel waarde hebben zolang het een nut dient. In het huidige politieke discours zoeken we naar argumenten om het nut van een beleidskeuze te rechtvaardigen. Zo is een argument voor de verlenging van de A4 om de overbelasting te temperen. Of neem de bouw van nieuwe huizen, het nut hiervan is om mensen een onderdak te bieden. Daarmee is het utilitarisme echter nog niet helemaal mee beschreven. Als iets een middel tot een doel is moet immers ook het doel worden gerechtvaardigd.

De verlichting geeft ons duidelijk antwoord daartoe in het werk van Jeremy Bentham, de befaamde utilist:

Nature has placed mankind under the governance of two sovereign masters, pain and pleasure. It is for them alone to point out what we ought to do, as well as to determine what we shall do. On the one hand the standard of right and wrong, on the other the chain of causes and effects, are fastened to their throne.

De maatstaf van deze moraliteit zou ”the greatest happiness of the greatest number” zijn. Een radicale splitsing met wat filosofie tot dusver in de geschiedenis had geproduceerd. Vooral omdat het niet meer uitging van een zogenoemde rationele persoonlijke vertegenwoordiger, een pilaar waar denkers als Plato en Kant zich op baseerde. Vanwege dit gebrekkige zicht op de natuur van de mens kan geen verschil worden gemaakt tussen een mens en een varken. Tweehonderd jaar later leidt dit tot absurde filosofieën zoals die van Peter Singer, die van mening is dat mensen en dieren dezelfde rechten toe behoren te komen.

Sir Roger Scruton wijst deze manier van denken af:

I’m not an advocate of the Enlightenment, on the contrary, I see it as a form of light pollution which prevents us from seeing the stars.

Hij ziet het bevredigen van begeerten niet als een einde op zichzelf, integendeel, volgens Scruton is de verlichte manier van denken een illusie nastreven ter voldoening van een illusie. Dat is maar al te apert in onze consumptiemaatschappij waarin de technologie meester is geworden van middelen.

For consumption, in its everyday form, is not really an end. It destroys the thing consumed and leaves us empty-handed: the consumer’s goals are perpetually recurring illusions, which vanish at the very moment they loom into view, destroyed by the appetite that seeks them.

Juist in deze tijd van consumptie ter wille van doelloze begeerten is de behoefte naar iets niet als middel, maar als doel op zichzelf enorm. Mensen hunkeren diep van binnen naar iets van waarde, intrinsieke waarde, niet instrumentele. Kant noemde dit een niet-geïnteresseerd smaak oordeel. Scruton legt dat als volgt uit: alle dieren hebben interesses. Ze gebruiken hun ratio om in deze interesses te voldoen. Mensen hebben dit ook, maar de mens heeft ook een interesse die bij geen ander dier voorkomt. Namelijk de interesse voor de rede zelve. Redeneren met als doel het redeneren. Een hert kan richting de horizon kijken, ze zal waarschijnlijk ook een interesse hebben met wat daar zich afspeelt. Is het gras daar groener, komt er een vijandige jager aan? Maar het hert, in contrast met een persoon, is niet geïnteresseerd in het uitzicht, een kunstwerk of een mooie bloem, allemaal interesses die op zichzelf staan. Geen lichamelijke begeerten worden noch hiermee vervuld, noch aangewakkerd.

Volgens Kant was moraliteit zo een interesse tot rede. “Reason motivates us to do our duty, and all other (“empirical”) interests are discounted in the process. This is what it means for a decision to be a moral one”, om Scruton wederom te citeren. Moraliteit is dus nauw verwant aan schoonheid. In beide gevallen discrimineren (in de letterlijke betekenis) we betere moralen van laakbare en mooie dingen van lelijke. Er zijn echter ook verschillen.

De argumenten tot nu toe hebben een duidelijke tendens van religiositeit; iets beschouwen als bovenaards, en op zichzelf een reden tot bewegen rechtvaardigen. Het opmerkelijke hieraan is dat wanneer een persoon of cultuur geen oog meer heeft voor de juiste metafysische ideeën de drang naar esthetiek blijft bestaan. Scruton geeft een voorbeeld van een verlichte filosoof die naar een standbeeld kijkt. Laten we Michelangelo’s Piëta nemen ter illustratie. Een christen zal hier tot eerbiediging worden bewogen, terwijl de filosoof geraakt zal zijn door de eerbiedige atmosfeer die er heerst rond het droeve gelaat van Moeder Maria. De filosoof hecht zijn emotie dus eerder aan het object: “The signifier has become the signified”.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

Verder ziet Scruton Wagner als zijn grote held, iemand die het Christendom zijn rug toekeerde. Hij wijst op Wagner zijn werk ‘Tristan und Isolde’ die ons weldegelijk het religieus mensbeeld laat horen, maar zonder de metafysische vereisten. Dientengevolge worden de ideeën van Scruton over religie vaak “overly aesthetized” genoemd.1 Hier neem ik nu verder geen standpunt in, maar wil toch wel dit gezegd hebben: het bovenaardse uitdrukken is moeilijk. Toch zal iemand die in die bovenaardse waarheid leeft zich dit beter kunnen voorstellen en vervolgens uitbeelden. Neem Botticelli zijn ‘Geboorte van Venus’ en zet die eens naast die van Bouguereau. Botticelli’s meesterwerk spreekt je direct aan, terwijl Bouguereau’s schilderij, ook al zeker niet ontbrekend aan de mooie symmetrische structuren, dit niet doet. Bouguereau leefde uiteraard nog steeds in duidelijk religieuze tijden, maar de theocentrische levensstijl verwaterde hier al in ruil voor meer romantische ideeën.

De objectieve esthetiek die ik hierboven heb geprobeerd te formuleren is onder aanval. Alhoewel uitspraken van Jan en alleman vaak nog onderscheid tussen schoon en lelijk maken is die gedachte snel verloren wanneer je vraagt of dit ook objectief valt te bepalen. Misschien is het de bedeesdheid die vaak een persoon ervan weerhoud om stellingname te doen. Of zijn het de hippe slogans zoals “Beauty is in the eye of the beholder!” die iemand ideologisch doet verstarren wanneer je vraagt om een mening? Ik geloof dat mensen niet meer weten hoe ze het überhaupt onder woorden zouden moeten brengen. Zoals Gerrit Komrij al eens over een bevolkingsgroep zei die almaar niet verder kwamen dan “leuk”, alles is “leuk”. Shakespeare zei het best:

“For we, which now behold these present days,
            Have eyes to wonder, but lack tongues to praise.”2

Op de dag dat dit online komt is Sir Roger precies twee jaar niet meer bij ons. Dit artikel probeert zijn gedachten over esthetiek samen te vatten. Esthetiek bracht hem tot zijn conservatisme. Een politieke stroming die, volgens Scruton, eerst het mooie in dingen ziet voordat het begint te contempleren over hoe het systeem naar beneden moet worden gehaald, en de hegemonie (een woord waar de conservatieve tegenpolen maar al te dol op zijn) kan worden kaltgestellt. Dat is, naar mijn mening, het speerpunt wat conservatieven naar voren zouden moeten brengen. Niet omdat het de kern van het conservatisme tentoonstelt, maar omdat het tot diep in de mens spreekt. Sir Roger Scruton wist dit.

moet kunst volgen Scruton per se het ‘bovenaardse’ aanraken of is het voldoende wanneer kunst de techniek overstijgt zonder naar het bovenaardse te verwijzen. misschien begrijp ik niet helemaal wat je bedoeld met het ‘bovenaardse uitdrukken’