Seks onder jongeren volgens NRC
7 minuten leestijd

Vrederijk

Seks onder jongeren volgens NRC

Een closeread van een onthullend artikel

Seks onder jongeren volgens NRC
7 minuten leestijd

NRC plaatste dit weekend het artikel ‘Seks hoeft niet zo eng te zijn als ouders denken’.1 In het artikel worden deskundigen opgevoerd die reageren op het onderzoek van ‘Expertisecentrum’ Rutgers en Soa Aids Nederland ‘Seks onder je 25e’, over seksuele gezondheid onder jongeren. De inleidende paragraaf bevat een prikkelende tegenstelling: ‘Steeds later beginnen jongeren aan seks. Steeds minder gebruiken ze voorbehoedsmiddelen. En toch zijn deskundigen optimistisch: ze zien vooral dat jongeren meer bewust zijn in kwesties van seksualiteit.’

Later beginnen aan seks is dus kennelijk reden tot ongerustheid, waartegen de optimistische duiding van de deskundigen tegenwicht biedt. De inleiding zet de teneur voor wat volgt. Het artikel begint op pseudo-luchtige wijze: een moeder waarschuwt al lachend haar acht- en tienjarige zoontjes dat zij voorzichtig zijn om hun enkels niet te verzwikken, terwijl zij zich verkleden in kinky SM laarzen. De vorm is luchtig en herkenbaar: een moeder lacht om haar o zo onvoorzichtige wildebrassen als zij weer eens gek doen. Onder deze kosmetische laag feelgood-herkenbaarheid zit de bevreemdende realiteit. De ouder in kwestie (evenals alle andere volwassen betrokkenen bij het artikel een vrouw) neemt haar jonge zoontjes mee naar een tentoonstelling over seks, waarbij vooral seksuele afwijkingen (kinks) in het artikel de aandacht krijgen. De fratsen van jonge zoontjes is als ouder herkenbaar; het uitje naar een kinky sekstentoonstelling niet, eerlijk gezegd.

De introductie van de moeder fungeert als bruggetje naar het onderwerp seksuele voorlichting op school. De moeder vindt voorlichting in groep acht ‘vrij laat’, en heeft het al met haar kinderen over seks gehad (surprise, surprise). Aan de overkant van het bruggetje wacht Janneke Pierhagen van het museum om te melden dat zij merkt dat leerkrachten vooral behoefte hebben aan hulp bij seksuele voorlichting. Onderzoeker Hanneke de Graaf van ‘Expertisecentrum’ Rutgers pakt het stokje handig over en maakt de verbinding met het genoemde onderzoek: ‘Aan de ene kant gaat het goed met onze jongeren, maar op sommige punten maken we ons zorgen.’ Wat volgt is een juxtapositie van wat de onderzoekers punten van zorg en punten van optimisme vinden.

Het eerste punt van zorg is dat jongeren steeds later voor het eerst seks hebben: van 16 jaar in 2012 naar 18 jaar in 2023. Verder vinden jongeren seks zonder liefde vaker oké, inmiddels de meisjes even vaak als de jongens. ‘Een stukje emancipatie voor die meiden’, zegt De Graaf. Acceptatie van genderdiversiteit en LHBTIQ+ neemt ook toe, vervolgt het artikel. Verder meldt het artikel dat het onderzoek laat zien dat jongeren vaker grensoverschrijdend gedrag ervaren, en dat jongeren minder vaak anticonceptie gebruiken.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals Desengaño, in onze boekenwinkel.

Desengaño

Hoewel het artikel geen directe kwalificatie geeft aan die laatste bevindingen, worden ze in de opvolgende paragraaf wel bij monde van een fictieve beoordelaar negatief beoordeeld: ‘Over dit soort onderzoeken wordt vaak gepraat in termen van: “Oh nee, wat zijn die jongeren allemaal aan het doen?”’, aldus Krista en Marcelle Arriëns, ook bekend als de ‘sekszusjes’ De sekszusjes vermoeden dat de schijnbaar zorgelijke bevindingen van het onderzoek eigenlijk wijzen op een groeiend ‘bewustzijn’.

Onderzoeker De Graaf ziet dat ook: ‘Als ik één verbindende factor in het rapport zou moeten noemen, is het dat er meer ruimte lijkt te zijn voor eigen keuzes.’ Als voorbeelden hiervan geeft het artikel dat de laatste sekspartner van een jongere vaker iemand is met wie ze geen relatie hebben, en dat meer jongeren zich tegenwoordig als anders dan cisgender identificeren. Als nuancering van het verminderde anticonceptiegebruik geeft het artikel aan dat dat niet lijkt te leiden tot meer ongewenste zwangerschappen of meer SOA’s en dat de meeste meiden die geen pil slikken, ‘zeiden dit te doen omdat ze niet zoveel hormonen in hun lijf willen’.

Het artikel nuanceert vervolgens weer de kanttekening die het feit dat jongeren later beginnen met seks nuanceert: dit valt volgens het artikel niet per sé te koppelen aan meer bewustzijn. Het kan ook komen doordat de groep jongeren onder de achttien die ervaring heeft met verliefdheid en verkering kleiner is geworden, en de meeste jongeren hebben vooral nog seks binnen een relatie, volgens onderzoeker De Graaf. Het artikel maakt de negatieve kwalificatie van de latere seks explicieter door de vraag te stellen: ‘Worden jongeren niet domweg preutser?’ Het antwoord komt van sekszusje Marcelle: ‘“Dat hoor je veel”, zegt Marcelle. “Maar daarin zit heel duidelijk een oordeel van een oudere generatie, die zelf jonger met seks begon.”’

Het artikel besluit met een reflectie op de staat van seksuele voorlichting. Ook daar uiteraard negatieve en positieve punten. De algemene conclusie is toch wel dat de kennis over seksualiteit onder jongeren nu beter is dan vroeger: ‘Toch merkten Krista en Marcelle tijdens hun schoolbezoeken dat leerlingen beter op de hoogte waren dan de zussen zelf in hun tienerjaren. “Ik denk dat de smartphone daar een belangrijke factor in is. Veel meer informatie komt naar je toe.”’ Het artikel geeft als voorbeeld de behandeling het onderwerp consent (Engels voor ‘instemming’) in voorlichtingslessen. Dat doen de sekszusjes aan de hand van het versieren van taartjes: ‘“Dan ben je vaardigheden voor in de slaapkamer op een hele veilige manier aan het oefenen. We hebben het 80 procent van de tijd niet eens over seks gehad.” En dat is voor scholen die bang zijn dat ouders in opstand komen tegen de lessen, ook prettig om te weten.’

Het artikel maakt de cirkel gekunsteld rond; we eindigen met de pijnlijke luchtigheid van de zoontjes van Lieneke Bouwer die ‘vliegen door de tentoonstelling, trekken “naaktpakken” aan en tekenen piemels op een krijtbord.’ Een foto van een knuffel van een stijve penis sluit het artikel af.

In het NRC artikel worden zorgelijke conclusies uit het Rutgers onderzoek genuanceerd met optimistische, positieve kanttekeningen. Het artikel maakt niet altijd even duidelijk welke de punten van zorg zijn, en welke de positieve nuanceringen, en schakelt bovendien heen en weer tussen de directe, indirecte en sub-indirecte rede. Ook nuanceert het artikel soms een eerdergenoemde nuance, en geeft het niet altijd direct de voorbeelden van een nuancering. Toch vallen de beoordelingen van NRC uit het gebruik van de middelen van tegenstelling en de gebruikte bijvoeglijk naamwoorden af te leiden. In het schema hieronder wordt dit duidelijk:

Punt van zorg (negatief)Nuancering (positief)Nuancering (negatief)Voorbeelden van de nuanceringKanttekening bij de nuancering
Jongeren hebben later seksMeer bewustzijnLaatste sekspartner van een jongere vaker iemand met wie ze geen relatie hebben

Meer jongeren identificeren zich als anders dan cisgender
Jongeren onder de achttien die ervaring heeft met verliefdheid en verkering, is kleiner geworden

Maatschappelijke druk om het ‘goed’ te doen op school (‘Dat remt af in het feesten, flirten en dus seks hebben.’)
Jongeren hebben later seksJongeren worden preutserLeeftijd van eerste sekservaring gestegen van 16 naar 18 jaarDuidelijk oordeel van een oudere generatie, die zelf jonger met seks begon
Meer acceptatie hebben voor seks zonder liefdeMeer emancipatieMeisjes accepteren ook vaker seks zonder liefde
Vaker seksueel grensoverschrijdend gedragMeer bewustzijnSeksueel grensoverschrijdend gedrag wordt vaker gerapporteerd
Vaker geen gebruik van anticonceptieMeer bewustzijnMeisjes willen geen hormonen slikken

Uit bovenstaand schema is af te leiden dat NRC en de deskundigen die zij opvoert de latere seks van jongeren als negatief framen. Wanneer dit negatieve oordeel onderbouwd wordt met de suggestie dat jongeren wellicht preutser zijn geworden, wordt dat afgedaan als een oordeel van de oudere generatie. Wachten met seks tot je volwassen bent is dus negatief, preutsheid is negatief, jong seks hebben is positief. Tegenover het negatieve oordeel noemt NRC als positieve nuancering dat dit zou komen door ‘meer bewustzijn’. Dit wordt onder andere onderbouwd door de bevindingen dat de laatste sekspartner van een jongere vaker iemand is met wie ze geen relatie hebben, en dat meer jongeren zich als anders dan cisgender identificeren. Seks hebben met iemand waarvoor je niks voelt -en het hebben van een genderidentiteitsstoornis- zijn dus positieve kanttekeningen bij de zorgelijke ontwikkeling dat jongeren wat later aan seks beginnen, volgens NRC.

Gelukkig beoordeelt NRC meer acceptatie voor seks zonder liefde óók als negatief, waarbij NRC dan wel de kanttekening plaatst dat dit ook een (positieve) kwestie is van ‘meer emancipatie’: meisjes accepteren nu ook vaker seks zonder liefde. Dat jongeren vaker geen anticonceptie gebruiken wordt ook negatief geframed: de positieve nuancering is dat meisjes dit doen omdat ze hun hormoonhuishouding niet willen verstoren. Ergo: conceptie is negatief.

Resumerend: wat zegt NRC nu allemaal in dit artikel?

Seks beter jonger. Seks buiten relatie goed. Identiteitstoornis goed. Preutsheid slecht. Je best doen op school slecht. Seks zonder liefde slecht, maar ook goed want emancipatie. Conceptie slecht. Voorlichting Rutgers goed (kan ook stiekem). Piemelknuffel leuk.

Bedankt NRC.