Van zionisme naar semitisme
4 minuten leestijd
Robert Lemm
Robert Lemm

De pen van Lemm

Robert Lemm schrijft om de week een column over culturele en maatschappelijke onderwerpen.

Van zionisme naar semitisme

Messiaanse perikelen in het Midden-Oosten

Politiek
Van zionisme naar semitisme
4 minuten leestijd

Zion is de berg waar de profeet Jesaja - die in de achtste eeuw vóór Christus leefde - een toekomst voorzag waarin “speren en zwaarden snoeimessen en ploegijzers worden”, een tijd van voorspoed en vreugde, vrede en gerechtigheid.

Theodor Herzl, vader van het zionisme, zocht in de negentiende eeuw naar een uitweg voor wat toen de ‘joodse kwestie’ heette. In Europa hadden de joden zich geassimileerd en daardoor hoge sociale posities verworven die afgunst wekten. In Frankrijk bijvoorbeeld woedde een nationaal schandaal rond de joodse officier Alfred Dreyfus, die er, ten onrechte, van was beschuldigd voor Duitsland te spioneren. Voorts raakte de publieke opinie er verhit door het boek La France Juive van Édouard Drumont, een bestseller waarin de joden werden voorgesteld als geldwolven. De oplossing tegen het groeiend antisemitisme was een eigen staat.

Herzl, een Duitstalige Hongaarse jood en overtuigd liberaal, had zich ontwikkeld tot journalist en schrijver. Hij stierf in 1904, vierenveertig jaar oud. In zijn korte leven werkte hij in Wenen en Parijs, en vanaf 1895 was hij begonnen met aankloppen bij rijke joden om fondsen te werven voor zijn zionistische droom. Zijn duizenden aanhangers in vooral Duitsland en de Donaumonarchie vergeleken hem met Mozes en de Messias.

Op zijn weg bezocht hij de paus, die hem aanraadde liever de joden tot Christus te bekeren. De Duitse keizer en de Russische tsaar trachtte hij via zijn project te paaien voor een uitkijkpost in het Ottomaanse Rijk. Maar de sleutel lag in Constantinopel. Een bezoek aan de sultan leverde niets op. Die bleek ongevoelig voor geld en wilde geen Europese zionisten op zijn grondgebied. Onderwijl woonden er in het Sultanaat al joden. Dat waren afstammelingen van wie er sinds 1492 hun toevlucht hadden gezocht toen ze Spanje verlieten vanwege de inquisitie. In Jeruzalem zaten vooral ultra-orthodoxen die in de buurt van de klaagmuur de komst van de messias afbaden.

Na de Eerste Wereldoorlog verdeelden de overwinnaars Engeland en Frankrijk het Arabisch schiereiland in kunstmatige mandaatgebieden. De Britten hadden in 1917 Jeruzalem veroverd, en Palestina en Transjordanië onder de Union Jack gebracht. Met de Balfour-declaratie en financiële steun van Lord Rothschild verrees er een thuisland voor de joden. Die stroomden toe vanuit Europa, Oekraïne, Rusland.

Het Britse protectoraat was bedoeld om daar samen te wonen met Arabieren en christenen. De seculiere nieuwkomers keken neer op de autochtone orthodoxen, die ze beschouwden als achtergebleven in de Middeleeuwen. De onenigheid tussen de twee groepen nam nog toe omdat de orthodoxen in de Turkse tijd probleemloos hadden samengewoond met de Arabieren, terwijl de zionisten die liever zagen vertrekken uit het hun Beloofde Land. Het conflict dat volgde kon niemand meer keren. En toen in 1948 de staat Israël werd uitgeroepen, met erkenning van de zojuist opgerichte Verenigde Naties, werden honderdduizenden Arabieren gedwongen het land van hun voorouders te verlaten.

“Israël zal eigenlijk pas echt kunnen bestaan indien het merendeel van de bevolking bestaat uit Arabische Joden en Joodse Arabieren.”

De weinigen die mochten blijven, werden tweederangsburgers. Wie rebelleerden tegen de Israëlische overheid in zogeheten intifada’s werden met harde hand neergeslagen.

De joodse staat genoot de steun van het Westen, vooral van de nieuwe wereldmacht Amerika die in het voetspoor van de Engelsen graag een bondgenoot had in het onderwijl olierijke Midden-Oosten. Washington zorgde met financiële en militaire steun voor Israëls veiligheid in een vijandige omgeving. Daarbij kwam nog de spirituele bijval van de zogeheten ‘christenzionisten’. Die lazen in de Bijbel dat de joden waren voorbestemd om in het Heilige Land terug te keren met het oog op de wederkomst van de Messias. Ondertussen leefden in dat land Joden en Palestijnen met de rug naar elkaar toe. Een middenweg tussen wij en zij lag niet in de toekomst der dingen.

Israël zal eigenlijk pas echt kunnen bestaan indien het merendeel van de bevolking bestaat uit Arabische Joden en Joodse Arabieren. Een Semitische Staat voor alle kinderen van aartsvader Abraham. Zionisten en orthodoxen zouden moeten horen dat Jezus de Messias is. Een aanzet daartoe komt inmiddels van een groeiend aantal Messiaanse joden. Die verwijzen o.a. naar de profeet Jesaja, die in hoofdstuk 53 leert dat de Messias niet was gekomen om te heersen, maar om als Lijdende Dienaar met zijn kruisoffer en verrijzenis de mensheid te verlossen.

De Semitische Staat blijft vooralsnog een utopie. Want Jesaja voorziet ook dat het rijk van voorspoed en vreugde, vrede en gerechtigheid een verlangen is in verspreide personen van goede wil. Geen collectieve omslag.