Verberg uw zondes
En red de samenleving
ReligieTer ere van het einde van de Islamitische vastenmaand de Ramadan zal ik in dit artikel een Islamitisch gebod onder de loep nemen waar de meeste Moslims vandaag de dag van af zijn geweken en waarvan ik betoog dat het niet enkel voor Moslims maar ook voor niet-Moslims van belang is om zich aan dit gebod te houden willen zij toewerken naar een morelere samenleving.
Het gebod waar ik het over heb is te vinden in een hadith die vermeld staat in het boek Sahih al-Bukhari:
Er is overgeleverd van Aboe Hoerayrah dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Ieder lid van mijn natie zal vergeven worden, behalve degenen die hun zondes openbaar maken. Een voorbeeld hiervan is dat van een man die ‘s nachts een zonde pleegt die Allah voor hem heeft bedekt, maar de volgende ochtend gaat en zegt (tegen de mensen): “Ik heb vannacht die en die zonde gepleegd”, terwijl Allah het voor hem had bedekt. Gedurende de nacht had Allah het verborgen, maar in de ochtend verbrak hij de bedekking waar Allah hem Zelf van heeft voorzien.”
Ook binnen de Islamitische jurisprudentie wordt er hard opgetreden tegen de openlijke zondaar. Degenen die grote zondes zoals overspel en diefstal openlijk plegen worden vaak “faasiq” genoemd, een term die vrij vertaald kan worden als “verdorvene”. De Faasiq mag geen gebed leiden, zijn getuigenis wordt niet geaccepteerd en sommigen Islamitische geleerden zeggen zelfs dat men openlijk over hem mag roddelen, om anderen te waarschuwen voor hem en te weerhouden van zijn gezelschap.
Zelfs als het gaat om zondes waarop vanuit de Sharia (de klassieke Islamitische wet) straffen staan wordt het afgeraden om deze te openbaren. Zo is er een overlevering in het boek Sahih al Muslim waarin wordt vermeld dat er een man naar Umar ibn al Khattab kwam - de tweede Islamitische khalief, en de leider van het Islamitische rijk destijds – en vermeldde dat hij overspel had gepleegd en dat hij hiervoor zijn straf wilde ontvangen. Hierop vroeg de Khalief hem “Allah had jouw zondes geheimgehouden, waarom heb jij ze zelf dan geopenbaard”?
Dit toont aan dat zelfs wanneer het gaat om een zonde waar een duidelijke straf op staat, het in de Islam niet de voorkeur heeft je zondes te openbaren, maar dat het in plaats daarvan beter is om deze verborgen te houden, zelfs als je hierdoor je straf misloopt. De (vaak strenge) straffen in de Sharia hebben dan ook voornamelijk een afschrikwekkende functie, om mensen ervan te weerhouden deze zonden überhaupt te plegen.
De terechte vraag kan gesteld worden of deze afschrikwekkende functie, en het gebod om je zonden privé te houden, er niet toe leidt dat mensen daden zoals ontucht niet alsnog plegen, maar dat ze dit enkel doen in de luwte, weg van het oog van mensen. En de criticaster zou hier aan toe kunnen voegen dat God alles ziet en dus dat zelfs indien men de zonden van elkaar verborgen houdt, deze nog altijd door God gezien worden. En dat het weghouden van de zonden voor elkaar maar niet voor God dus zou kunnen betekenen dat men banger is voor de mening van de mensen dan de mening van God.
De Reactionair
Boekenwinkel
Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.
De beschuldiging dat het Islamitische gebod op het verbergen van je zondes hypocrisie in de hand zou kunnen werken is dan ook meermaals gemaakt. Niet enkel door Niet-Moslims, maar vooral ook door Moslims die vaak niet op de hoogte zijn van dit gebod. Iemand die bijvoorbeeld in zijn privétijd alcohol drinkt maar vervolgens naar buiten toe de vrome Moslim speelt zal al gauw de stempel van “hypocriet” ontvangen vanuit de Islamitische gemeenschap.
Maar hoewel deze argumenten op het eerste oog hout lijken te snijden, missen zij grotendeels de functie van het gebod. Zoals gezegd hebben de wetten van de Sharia vooral een afschrikwekkende werking, welke belangrijker is dan het daadwerkelijk uitvoeren van de straf zelf. Dit is omdat de functie van deze regels voornamelijk bestaan om de gehele gemeenschap te beschermen, en niet zo zeer om individuele mensen te straffen.
Wanneer men het gebod op het verbergen van de zonden nader analyseert komt men tot een zelfde conclusie, namelijk dat het de belangen van de gehele gemeenschap in ogenschouw neemt. Het gebod bestaat namelijk vooral om te voorkomen dat deze zonden genormaliseerd worden binnen de gemeenschap. Door mensen aan te moedigen de zonden die zij verrichten privé te houden en de straffen enkel uit te voeren indien de zonden in het openbaar worden gepleegd of indien de zondaar/zondaren op heterdaad betrapt wordt, zorgt dit gebod ervoor dat deze zondes als absurd en als slecht gezien blijven worden door de grotere commune en tegelijkertijd dat de openlijke zondaar als absurd wordt gezien en de straf die hem gegeven wordt daarnaast afschrikwekkend werkt.
We hebben nogal eens de neiging om, als contrast met onze huidige gedegenereerde maatschappij, het verleden romantisch te benaderen en te doen alsof er in de pre-moderne tijd nagenoeg geen zonden verricht werden. Maar de Geschiedenis leert ons natuurlijk dat dit niet het geval is. Prostitutie, dronkenschap en andere verdorvenheden kwamen in de oude religieuze maatschappijen ook voor. Het verschil met de huidige tijd was dat deze zaken als abnormaal werden gezien.
In de huidige tijd zien we daarentegen dat het zo gek niet kan. Door de bevolking constant te bestoken met de volgende bizarre evolutie m.b.t. gender of door drugsgebruik en overspel aan te moedigen op tv heeft men ervoor gezorgd dat deze zaken niet enkel gedoogd worden maar dat we inmiddels op het punt zijn dat je abnormaal bent wanneer je deze zaken niet goedkeurt.
De afgelopen twee eeuwen zien we een progressie van het normaliseren van zaken die vanuit een religieuze context niet normaal zijn, waarbij alle geldende normen en waarden openlijk betwist mochten worden of waar men er zelfs tegen mocht rebelleren. Zeker vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw is dit in een stroomversnelling geraakt. Wat dat betreft is de glijdende schaal zeker geen drogredenering.
Deze glijdende schaal, waar we ons nog steeds op bevinden, had grotendeels voorkomen kunnen worden indien men deze normalisering van het abnormale was tegengegaan en de zondenaren gedwongen waren in de schaduwen te blijven. Hier komt het Islamitische gebod tegen het openbaren van de zonden naar voren.
Het eerder aangehaalde tegenargument dat dit gebod er enkel voor zorgt dat de zonden zich in de privésfeer voltrekken houdt dan ook geen stand. Hoewel dit gedeeltelijk waar kan zijn zorgt het gebrek aan normalisering er voor dat minder personen zich hier aan zullen wagen (immers, de meeste mensen willen niet als “abnormaal” gezien worden door hun gemeenschap) en zorgt het er ook voor dat er geen glijdende schaal ontstaat waarbij de normalisering van steeds bizarrere zaken plaatsvindt.
Ook het argument dat men hiermee de mens boven God zet is hiermee ontkracht. Immers, hoewel een individu inderdaad alsnog privé kan zondigen is het uiteindelijke resultaat voordelig, omdat minder mensen zich zondig zullen opstellen en er geen ontwikkeling tot nog kwalijkere zonden zal plaatsvinden.
Een zondevrije samenleving is een utopium welke nooit bestaan heeft en waarschijnlijk nooit zal bestaan. Maar het terugdrijven van de zonden naar de schaduwen kan er wel voor zorgen dat onze samenleving niet nog verder afdrijft. En hierin kunnen wij wat leren van het Islamitische gebod. Laten we de openlijke zondaren tot paria maken zodat wij onze gemeenschap kunnen behoeden van het kwade.
Oberon