Verlies van taal, traditie en trots in de collegezaal
De ongewenste impact van internationalisering
Cultuur
Al jaren kiezen buitenlandse studenten ervoor hun academische opleiding in Nederland te volgen. In het afgelopen studiejaar was maar liefst één op de zeven studenten afkomstig uit het buitenland, goed voor zo’n 15 procent van het totaal. Daarbij gaat het nadrukkelijk om studenten die hier een volledige bachelor- of masteropleiding volgen, niet om tijdelijke uitwisselingsstudenten.
Die keuze is geenszins verwonderlijk. Nederland staat internationaal bekend om de hoge onderwijskwaliteit, een reputatie die wordt bevestigd door de goede positie op internationale ranglijsten. Daarbij komt dat veel opleidingen in het Engels worden aangeboden, wat de toegankelijkheid voor buitenlandse studenten vergroot. Bovendien is het collegegeld relatief betaalbaar, zeker in vergelijking met landen als het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten. In veel gevallen komen deze studenten zelfs in aanmerking voor de Nederlandse basisbeurs (uw belastingcenten). Een bijkomend voordeel voor buitenlandse studenten is dat voor de meeste opleidingen geen strenge selectieprocedure geldt. Universiteiten juichen deze instroom namelijk toe. Zij voeren uitgebreid campagne in het buitenland. Universiteiten ontvangen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een vergoeding die de onderwijskosten voor internationale studenten dekt. Toch behalen zij vooral financiële winst op studenten van buiten de Europese Economische Ruimte. Hier mogen zij namelijk aanzienlijk hogere instellingsgelden aan vragen (EenVandaag, 2023).
Het is begrijpelijk dat universiteiten die geconfronteerd worden met bezuinigingen, op zoek gaan naar alternatieve inkomstenbronnen. Ook valt te waarderen dat zij de internationale academische samenwerking bevorderen en zich schikken naar de lingua franca van de wetenschap. Tegelijkertijd roept deze internationalisering terechte kritische vragen op. Het uitspreken van deze zorgen is geen teken van xenofoob sentiment of kortzichtig nationalisme, maar juist van vooruitziende blik en betrokkenheid bij de toekomst van ons onderwijsstelsel en samenleving.
De samenleving
De sterke toestroom van internationale studenten zorgt niet alleen voor overvolle collegezalen, maar tast ook de vrijheid van studiekeuze aan. Je kunt niet altijd studeren wat je wilt, omdat de plekken vaak gaan naar internationale studenten, die de universiteit dus extra geld opleveren. Maar ook waar je wilt studeren wordt lastig, want internationale studenten hebben net als iedereen een dak boven hun hoofd nodig. Zoals meneer Beuk van Nuffic het treffend verwoordde: “Als er een internationale student in een kamer zit, dan kan een Nederlandse student daar niet in.” Maar hebben wij er dan in de toekomst iets aan? Blijven internationale studenten vervolgens wel in Nederland? In veel gevallen niet. Van alle Europese studenten die hier afstuderen, woont slechts 19 procent vijf jaar later nog in Nederland. Het blijvend maatschappelijk of economisch voordeel van deze grote groep blijft dus beperkt.
Daarnaast heeft het gebruik van de Engelse taal ook negatieve gevolgen. Studenten ervaren namelijk dat niet alle onderwerpen in het Engels even helder worden overgebracht, wat mede bijdraagt aan een dalende collegeopkomst. Ook het onderlinge contact tussen studenten lijdt hieronder. De verschillen in Engelse taalvaardigheid zijn vaak aanzienlijk, waardoor studenten zich meer richten op het begrijpen van elkaar en de docent dan op de inhoudelijke discussie die centraal zou moeten staan. Bovendien draagt het gebruik van het Engels niet bij aan de beheersing van het Nederlands, terwijl die taal juist onderhoud en aandacht verdient.
Tot slot zorgt internationalisering, zoals professor Bovens betoogt,1 voor een verdere verzuiling van opleiding. Dit proces sluit namelijk vaker aan bij de waarden en leefwereld van academici dan bij die van praktisch geschoolde Nederlanders, die nog altijd de meerderheid van de samenleving vormen. Internationalisering komt met name ten goede aan kinderen uit de hogere middenklasse, die via buitenlandse stages en studies hun positie op de arbeidsmarkt versterken. Daar komt bij dat het gebruik van het Engels als voertaal ten koste gaat van lokale thema’s, aangezien internationale studenten en docenten zich zelden verdiepen in de Nederlandse context. Er is dus slechts één zuil binnen de brede samenleving die er dominant baat bij heeft, en dat is die van de hoogopgeleide.
Identiteit
Het is erg belangrijk om te onderstrepen dat internationalisering ten koste gaat van de universitaire identiteit en het academisch zelfbewustzijn van Nederland. De Nederlandse taal is niet alleen een prachtig cultuurgoed, maar ook een essentieel onderdeel van de nationale academische traditie. Studeren aan een Nederlandse universiteit betekent studeren in eigen land, met bijbehorende waarden en geschiedenis. Toch lijken sommige studenten dit nauwelijks nog durven te benoemen en spreken zij liever van “internationale grond”. Dat is tekenend voor een verlies aan verbondenheid met de oorsprong en het karakter van onze universiteiten, die met toewijding en visie door onze voorvaders vóór ons zijn opgebouwd en ontwikkeld. Wellicht iets te goed, waardoor onze universiteiten nu zo aantrekkelijk zijn geworden.
De uitholling van onze identiteit beperkt zich echter niet alleen tot de taalkeuze. Ook culturele invloeden van buitenaf veranderen de sfeer en inhoud van het academisch debat. Engelstalige protesten met activistische leuzen en oproepen tot bezetting klinken luid uit microfoons. Daarbovenop is onder invloed van internationale stromingen het idee ontstaan dat we onze geschiedenis zouden moeten “dekoloniseren”. Er wordt gepleit voor meer invalshoeken, meer vertegenwoordiging van mensen van kleur en meer vrouwen in het historische narratief. In essentie is meer diversiteit van perspectieven wenselijk, maar de doorgeschoten eenzijdige interpretatie daarvan leidt ertoe dat Nederland steeds vaker wordt neergezet als een verschrikkelijk land. Begrippen als de “VOC” en historische figuren zoals Michiel de Ruyter worden daarbij steeds vaker gemeden. De geschiedenis dreigt herschreven te worden, waarbij invloedrijke mannelijke figuren soms niet meer worden genoemd, enkel vanwege hun geslacht. Artikel 1 van de Grondwet lijkt in dat opzicht slechts selectief toegepast te worden.
Wat we nu kunnen doen!
Het is tijd om de internationalisering van ons hoger onderwijs in goede banen te leiden en de instroom van buitenlandse studenten op een beheersbaar niveau te houden. Als eerste pleit ik voor het plaatsen van de Nederlandse vlag en een foto van de koninklijke familie bij de ingang van elk universiteitsgebouw. Ten tweede wil ik dat we gaan kijken naar de KU Leuven. Deze universiteit staat hoog in de internationale ranglijsten, ondanks dat men er bewust het aantal internationale studenten en medewerkers beperkt. Zo worden nieuwe buitenlandse collega’s daar verplicht om binnen vijf jaar het Nederlands op B2-niveau te beheersen. Als ze dat niet doen, krijgen ze geen vast contract.
Wat we nú kunnen doen, is de groeiende beweging steunen die zich verzet tegen de ongecontroleerde internationalisering. Niet omdat ze tegen internationale studenten zijn, maar juist omdat ze onze identiteit willen behouden, de Nederlandse student centraal willen stellen en de internationale student een betere studie-ervaring willen bieden, doordat een beperkte instroom de druk op de capaciteit vermindert. Deze beweging, de Vrijmoedige Studentenpartij,2 strijdt deze week vanuit de kernwaarden van academische vrijheid en het vrije woord voor zetels in de studentenraden van vier universiteiten: Utrecht, de UvA, Leiden en Groningen. Ik roep iedereen op: steun de VSP en moedig studenten aan om op ze te gaan stemmen. Zodat er een realistische, conservatieve én vrijmoedige stem klinkt binnen de universiteitsbesturen van Nederland.
Stem hier op de VSP!
Afscheidsrede Mark Bovens over opleiding als nieuwe verzuiling: Opleiding als nieuwe verzuiling. ↩︎
Zie de website van de Vrijmoedige Studentenpartij. ↩︎