Was Jezus een Reactionair?
13 minuten leestijd

Was Jezus een Reactionair?

Traditie = historische context

Religie
Was Jezus een Reactionair?
13 minuten leestijd

Van aangepaste bijbelvertalingen met “gender-inclusief” taalgebruik tot het drastisch aanpassen van traditionele vormen van liturgie,1 overal zien we een agressieve en fanatieke push binnen het westen om het christendom aan te passen aan een moderne, seculiere, antichristelijke cultuur.

Voorstanders van dergelijke modernisering proberen de tegenstrijdigheid te rechtvaardigen van geloven in een transcendente God en tegelijkertijd proberen de wetten van die God aan te passen aan de cultuur waarin ze leven (die vijandig staat tegenover hun geloofsleer en -tradities), - in plaats van andersom-, door te beweren dat hun geloofstradities in feite een misinterpretatie zijn van de oorspronkelijke leer van Jezus. Jezus, zo stellen zij, stond eigenlijk heel dicht bij de idealen van de Franse Revolutie, die eigenlijk alleen maar het katholieke christendom verwierp omdat het de ware boodschap van Jezus onderdrukte. Wat een mazzel. De talloze oproepen om in de wereld maar niet van de wereld te zijn, om bereid te zijn afwijzing en vervolging te ondergaan, om je kruis te dragen, zijn niet van toepassing op de vrijzinnige christen. Die kan geaccepteerd worden door atheïsten en andersgelovigen en is zelf nog feller gekant tegen zijn fundamentalistische medechristenen. Hij kan de belijders van een seculiere mainstream levensbeschouwing helpen hen te bespotten. Een comfortabel leven leiden vol technologisch gemak.

Jezus en de vroege apostelen waren oorspronkelijk eigenlijk een soort hippies en/of communisten; en de traditionele christelijke leer wordt weggezet als achterlijk bijgeloof van een stelletje verblinde holbewoners.

Terug naar de bron?

De vrijzinnigen en andere modernisten suggereren eigenlijk dat ze reactionair zijn. Dat ze teruggaan naar de oorspronkelijk betekenis van de christelijke boodschap. Hans Küng beriep zich op het “evangelie”, zoals hij het noemde, om zijn verwerping te staven van het katholieke geloof; dat hij “middeleeuwse theologie” noemde.2

Dit is een vorm van namaak-restorationisme, waar de oorspronkelijk waarheid zogenaamd eeuwenlang, of zelfs millennia lang, compleet verdwenen is, de traditie verbroken. En deze moet weer worden hervonden. Het is aan de verlichte en moderne mens om deze klus te klaren. We moeten ‘herbronnen’, de oorspronkelijke taal kritisch bekijken en (conservatieve) vooroordelen achter ons laten.

Er is echter een groot probleem met deze redenatie: de ultieme context van de oorspronkelijke leer zijn altijd de ooggetuigen, of mensen waarmee de ooggetuigen hun verhalen deelden. We interpreteren Socrates aan de hand van Plato en Xenophon, en hechten zelfs secundaire waarde aan de verwijzingen van Aristoteles. Het is dus zeker niet aan Judith Butler om ons de ware leer van Socrates eindelijk eens uit te komen leggen.

Bovendien kondigden Jezus en de apostelen aan, dat de Kerk en het ware geloof aangevallen, maar nooit volledig vernietigd zouden worden, en dat in de toekomst een nieuwe leer verkondigd zou worden door valse profeten (Mattheüs 7:15, 2 Petrus 2:1-3). De vrijzinnige visie beweert exact het tegenovergestelde. Niet zij zijn valse profeten. De ‘poorten van de hel’ hebben al bijna millennia lang de Kerk overwonnen (Mattheüs 16:18 zat dus fout) en het is aan hen dit ongedaan te maken.

Het Tweede Tempel Jodendom: Wat aan Jezus voorafging

Als je de leer van Jezus analyseert vanuit een joods perspectief is het (vanzelfsprekend) anachronistisch om uit te gaan van de moderne, rabbijnse judaïstische godsdienst. Die ontwikkelde zich na de vernietiging van de tweede tempel in 70 n. Chr. Jezus leefde echter op aarde in de tijd van het zogenoemde ‘Tweede Tempel Jodendom’. Het hedendaagse Ethiopische jodendom staat daar nog het dichtst bij.3 Beta Israël had vrijwel geen contact meer met de joden in het Midden-Oosten tijdens de late eerste eeuw, of daarna, en werden niet beïnvloed door de latere ontwikkeling van de rabbijnse stroming, of toevoegingen aan de orale Thora in de Misjna of de Talmoed, en zeker niet door Maimonides.

Het Tweede Tempel Jodendom werd gekenmerkt door een fanatieke strijd tussen de meer rationalistische en geseculariseerde stromingen en de fundamentalistische traditionalisten, de Chasideeën. Deze Chasideeën verzetten zich tijdens de Hellenistische periode tegen de Ptolemaeën, maar vooral de Seleuciden, die hen probeerden te ‘helleniseren’, zoals alle gelovigen die hun religie aan de tijdsgeest wilden aanpassen. Ze geloofden in autoriteit, maar dan wel een autoriteit die de traditie beschermde.

In 191 v. Chr. hielden ze op de hogepriester als het hoofd van het Sanhedrin te erkennen, omdat zijn leiderschap in hun ogen niet langer voldeed. Ze vervingen hem door de Nasi, de facto grootvizier van het Sanhedrin. De Nasi werd belangrijker dan de hogepriester; de nieuwe verdediger van de orthodoxie. Een ononderbroken lijn van Nasi gaf de traditie door.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.

De seksuele revolutie

De Sadduceeën waren hun grote tegenstanders. Zij genoten steun onder een groot deel van de priesterlijke elite, de aristocratie en de rijke handelaren. Hun nationalisme was seculier. Ze wilden de meer rationalistische tradities van de Grieken overnemen. De Chasideeën speelden een beslissende rol in de opstand van de Makkabeeën die de Griekse onderdrukkers verjoegen uit Judea, onder leiding van de Hasmoneeën. Ze reinigden de tempel en voerden een culturele contrarevolutie uit. Dat werd elk jaar gevierd met Chanoeka.4

De latere Hasmoneeën omarmden echter niet hen, maar de Sadduceeën, en vervolgden juist de traditionalistische groepen. Het hogepriesterschap werd volledig overgenomen door deze Sadduceeën en de Chasideeën raakten er nog verder van verwijderd.5

De Chasideeën splitsten uiteindelijk op in twee groepen: de reactionaire en sectarische Essenen en de conservatieve Farizeeën. Waar de Sadduceeën alleen de Schrift volgden (‘sola scriptura’), baseerden de Farizeeën en Essenen daarentegen zich ook op de Traditie.

De Essenen praktiseerden daarbij een strenge ascetische levenswijze waaronder het celibaat.6 Ook verwierpen ze de usurpatie van het hogepriesterschap door de Sadduceeën en bleven trouw aan de mysterieuze “Leraar van Rechtvaardigheid” die verdreven en vervolgd zou zijn. Ze volgden een lijn van profetische leiders die de restgroep moesten leiden, maar tegelijkertijd hielden ze een tijdlang een zekere band met de Nasi en de rest van het Sanhedrin.7

De Farizeeën richtten zich geheel op de Nasi en werkten als conservatieve invloed binnen het establishment. Uiteindelijk kreeg de ‘modernistische’ Hillel de positie van Nasi en deze propageerde een meer vrijzinnige en tegelijkertijd legalistische versie van Farizeïsme; de traditie werd behandeld als een evoluerend fenomeen en er werd gezocht naar mazen in de wet, waardoor deze extreem ingewikkeld werd en door pseudo-intellectuelen slechts selectief hoefde te worden nageleefd. Hillel’s stroming stelde, dat je in bepaalde gevallen eden kon breken, dat je om oppervlakkige redenen kon scheiden en nam een milde houding aan tegenover bepaalde vormen van incest en pedofilie.8 De conservatieve Farizee Shammai echter, verzette zich tegen deze degeneratie en vormde een traditioneel conservatieve factie. De strenge Farizeeën verbonden met deze ‘school van Shammai’ steunden soms de Essenen en hun ascetisme.9 De ultraconservatieven en reactionairen onderhielden een zekere band met elkaar.

Tegelijk verschenen anti-Romeinse strijders zoals de Zeloten en de Sicarii, maar in tegenstelling tot de Makkabeeën, wilden die geen traditionalistisch herstel, maar een vrijheidsstrijd vanuit democratische, anti-autoritaire en egalitaire idealen. Ze waren bezig met een “sociaal evangelie”.10

Jezus en anti-legalistisch traditionalisme

In deze context van heersende stromingen begon Jezus te prediken in 30 n. Chr.

Jezus was consequent tegen de Sadduceeën. Hij bekritiseerde ze specifiek voor het ontkennen van de wederopstanding van het lichaam (Markus 12:27). Er is van niet één Sadducee bekend dat hij christelijk werd. Meerdere Farizeeën daarentegen steunden wel Jezus, en bekeerden zich uiteindelijk, waaronder Nicodemus, Jozef van Arimathea, Paulus, en diens leraar de conservatieve nasi Gamaliël (die zijn positie gebruikte om de katholieken te beschermen tegen verdere vervolging).11

Als Jezus een rationalist was, of als hij geloofde dat alleen de schrift autoriteit had, is zijn uitzonderlijke vijandigheid jegens de Sadduceeën tamelijk bizar. Als hij vrijzinnig was, is het vreemd dat hij talloze verwijzingen maakten naar ultra-fundamentalistische apocalypsen en conservatieve tradities uit de orale Thora.

Jezus vierde Chanoeka (Johannes 10:22-23), maakte de stelling dat je soms eden kon breken belachelijk (Mattheüs 23:16), zei dat je vrouw scheiden en een ander trouwen overspel was (Mattheüs 19:9), omdat God het huwelijk voor eeuwig had bedoeld (en voor één man en één vrouw; Mattheüs 19:3-7), steunde het Esseense celibaat met zijn verwijzing naar ‘zij die eunuchen zijn voor het koninkrijk der hemelen’ (Mattheüs 19:12) en bevestigde de Farizeïsche traditie, dat zij regeerden vanaf de troon van Mozes (en niet de Sadduceeën) en dat de gelovigen hun leer moesten volgen, maar niet hun zondige levenswijze! (Mattheüs 23:2).

Jezus verwees naar conservatieve elementen van de orale Thora in de bergrede, waaronder de veroordeling van zelfbevrediging.1213 De meeste vertalers maken niet duidelijk, dat Jezus met “de rechterhand die tot zonde verleidt” in feite verwees naar zelfbevrediging. De uitdrukking die Jezus gebruikte komt namelijk overeen met twee uitdrukkingen in de Talmoed die beide over zelfbevrediging gaan.

Jezus maakte zeker gebruik van metaforen en hyperbolen. Dit heeft gezorgd voor discussies over wat letterlijk genomen moest worden en wat niet. Daarom helpt het om te weten wat gangbare uitdrukkingen zijn uit die tijd en welke bronnen Jezus als autoriteit zag. Wat zijn apostelen en hun directe opvolgers zelf letterlijk interpreteerden en wat niet.

Jezus verwees in de parabel van de rijke man en Lazarus niet alleen naar het boek van Henoch, maar specifiek naar de beschrijving van het hiernamaals in hoofdstuk 22.14 Enoch 22 beschreef de onsterfelijkheid van de ziel en hoe de zielen van alle mensen na hun dood naar een verschillend deel van de verblijfplaats van de doden (Sheol in het Hebreeuws, Hades in het Grieks) gingen, afhankelijk van hun daden. Om een lang verhaal kort te houden; het beschreef een letterlijke hel. Niet ergens in de aarde; de onderwereld werd meer beschreven als een wereld ver weg. Een andere dimensie, zoals we in modern taalgebruik zouden zeggen. Een spirituele wereld voor de onsterfelijke ziel. Geen hel als metafoor of iets wat we op aarde creëren. Geen zielslaap. Geen alverzoening.

Jezus verwees uiterst vaak naar de hel en naar eschatologische teksten die die letterlijk hadden beschreven van Daniel tot Jesaja. Hij gaf zijn volgelingen geen enkele reden om te denken dat ze deze teksten metaforisch moesten herinterpreteren. Hij sprak over de duivel, demonen en de uitdrijving ervan.

De duivel werd beschreven in Tweede Tempel literatuur, waaronder in het Leven van Adam en Eva.15 Hij had geen horens, noch was hij een soort monster. Hij was een intelligente gevallen engel. Liet zich misleiden door de hoogmoed. Engelen en demonen waren spirituele wezens die fysieke gedaanten konden aannemen, maar geen sprookjesfiguren. De hel en het vagevuur waren andere spirituele werkelijkheden, werelden waar de ziel dingen ervoer, maar geen grot in de aarde.

Jezus zei, dat hij de wet niet kwam afschaffen en waarschuwde voor de gevolgen voor degene die de kleinste letter van de wet verwierp (Mattheüs 5:17-20).

Jezus steunde de tradities van martelaarschap en zelfopoffering, moed en ascese, anti-materialistisch denken en traditionalistische vernieuwing. Mensen moesten via innerlijke genade zich afkeren van de zonde en een werkelijk volledige puurheid, niet rituele puurheid, ontvangen. Ze moesten zichzelf ontkennen om door God rechtvaardigt te worden. Dan zouden ze niet veroordeeld worden door God, zou hun ziel niet naar de hel gaan en zouden ze glorieus herrijzen bij zijn wederkomst.

De apostelen ondergingen net als Jezus en de Chasideeën vervolgingen. De Sadduceeën bleven gericht op wereldse politiek en tijdelijk succes… totdat ze vrijwel allemaal omkwamen tijdens de joodse opstand.

De “historische” Jezus was ook geen communist, socialist of liberaal, maar een apocalyptische antimaterialist. Hij was dus ook geen ideologische kapitalist. Hij hield zich weinig met economie bezig en had geen enkele interesse in de egalitaire revolutionaire ideeën van de zeloten. Ook was hij tegen hebzucht en de aanbidding van geld. Hij had waarschijnlijk slecht overweg gekund met PragerU of andere neocons. Jezus was geen revolutionair. Dat was dus ook niet de reden dat de Romeinen hem kruisigden. Zowel het Nieuwe Testament als Josephus waren er duidelijk over, dat Pontius Pilatus Jezus liet kruisigen omdat een menigte, opgehitst door een factie van priesters, hiertoe opriep.16

Een mens kan bovendien alleen aan de deugd van liefdadigheid doen door het geven van aalmoezen aan de armen, als hij privébezit heeft dat de staat hem niet heeft afgepakt. Deugd vereist vrijwillige keuze.

Als Jezus dacht dat God verscheidene religies wilde, waarom maakte Jezus dan nooit een oecumenisch gebaar richting de Romeinen? Waarom woonde hij niet een tempeldienst bij? Of een ceremonie van de Grieken? Van de Egyptenaren?

Als Jezus niet geloofde in een objectieve wet, of dat onbelangrijk vond, was het dan niet beledigend en fundamentalistisch om te proberen mensen te bekeren of om zich te bemoeien met het privéleven van mensen? Ze beschrijven als zieken die een dokter nodig hebben. Klinkt nogal beoordelend?

Conclusie

Jezus leefde in een tijd van proto-socialisten en anarchisten, seculiere nationalisten, theologische modernisten en rationalisten, hij steunde geen van deze richtingen en bekritiseerde ze zelf. De enige joodse groep die hij niet bekritiseerde waren de ultra-reactionaire Essenen. De meest fundamentalistische van alle toen heersende stromingen. Johannes de Doper was hoogstwaarschijnlijk met de Essenen verbonden volgens de huidige historische consensus. Jezus bekritiseerde zelfs de dubbelzinnigheid van sommige Farizeeërs, die hem (onterecht) beschuldigden van het overtreden van de wet en het niet ascetisch genoeg zijn, terwijl ze Johannes de Doper juist belachelijk hadden gemaakt vanwege zijn strenge ascese (Mattheüs 11:18).

Jezus verenigde reactionairen en ultraconservatieven van de Essenen, bepaalde Farizeeën en stichtte één Kerk, waarvan hij voorspelde dat die vervolgd zou worden. Traditionalistisch, hiërarchisch, fundamentalistisch, maar niet formeel wettisch op de wijze van sommige stromingen. Letter en geest in harmonie.

Dit is niet alleen wat wordt beschreven in alle vier de evangeliën, de brieven van Paulus en de andere boeken uit het Nieuwe Testament, maar ook alle andere christelijke geschriften uit de eerste eeuw, waaronder de brieven van de apostolische kerkvaders die de apostelen kenden, historici als Papias en apocriefe geschriften,17 waaronder de Openbaring van Petrus.

Het oudste gnostische geschrift, het ‘evangelie van Thomas’, zegt dat Jezus een hiërarchie instelde en liet hem uiterst seksistische dingen zeggen.18 In het zogenaamde ‘evangelie van Judas’ worden mannen die seks hebben met mannen vergeleken met babymoordenaars.19 De hele gnostische traditie begon pas langzaam, vanaf later in de eerste eeuw, met mensen die Jezus nooit gekend hadden, niet benoemd werden als opvolger door één van de apostelen en desondanks beweerden een geheime traditie te hebben doorgekregen.

De suggestie dat Jezus een relatie had met Maria Magdalena en de inwijding van vrouwen verschenen pas later in de tweede eeuw.20

De interpretatie dat Jezus vrijzinnig, modern of een socialist was heeft geen enkele basis in primaire, noch secundaire bronnen. Zijn woorden en daden werden niet zo geïnterpreteerd door zijn apostelen, -of welke christen dan ook-, in de eerste 100 jaar van het bestaan van het geloof.


  1. Anneke Schmidt, Gender-Neutral Bibles – 5 Popular Gender-Inclusive Bibles Compared↩︎

  2. Markus Grill, Controversial Theologian Hans Küng↩︎

  3. Encyclopedia Britannica, Beta Israel, History, Names, Movement, & Facts↩︎

  4. Chabad-Lubavitch Media Center, What Is Hanukkah?↩︎

  5. The Jewish Encyclopedia, Alexander Jannæus↩︎

  6. F.F. Bruce, Second Thoughts on the Dead Sea Scrolls. Paternoster Press, 1956. ↩︎

  7. H. Stegemann, The Library of Qumran: On the Essenes, Qumran, John the Baptist, and Jesus. Grand Rapids MI, 1998. ↩︎

  8. Sanhedrin 69A ↩︎

  9. Shab. 153a; Ned. 20b ↩︎

  10. H.H. Ben-Sasson, A History of the Jewish People, Harvard University Press, 1976, ISBN 0-674-39731-2, pagina 275. ↩︎

  11. Paton James Gloag, A Critical and Exegetical Commentary on The Acts of the Apostles, Volume 1, page 191, citing Photius, Cod. 171 (Edinburgh: T & T Clark, 1870). ↩︎

  12. Dave Armstrong, Masturbation & the Sermon on the Mount (Talmudic Parallels)↩︎

  13. Judaism, Jewish Identities and the Gospel Tradition: Essays in Honour of Maurice Casey edited by James G. Crossley pagina 107 ↩︎

  14. Outi Lehtipuu, The Afterlife Imagery in Luke’s Story of the Rich Man and Lazarus↩︎

  15. Stone, Michael E. “The fall of Satan and Adam’s penance: three notes on the ‘Books of Adam and Eve.’.” The Journal of Theological Studies 44, no. 1 (1993): 143+. Religion and Philosophy Collection (accessed 15 December 2017). ↩︎

  16. Flavius Josephus: Antiquities of the Jews Book 20, Chapter 9, 1. ↩︎

  17. Eusebius, Hist. Eccl. 3.39.15. Vertaling van Bauckham (2006) p. 203. ↩︎

  18. Evangelie van Thomas 113. ↩︎

  19. Gnostic Morality Revisited Door Ismo Dunderberg, Pagina 73. ↩︎

  20. Ehrman 2003, pp. xi–xii. ↩︎

Fantastisch artikel, helder en verlichtend