Winckelmann als opvoeder
10 minuten leestijd

Winckelmann als opvoeder

Gedachten over lichaamsbouwen en het imiteren van de Griekse werken in de beeldhouw- en schilderkunst

Geschiedenis
Winckelmann als opvoeder
10 minuten leestijd

Het doel van het omvangrijke oeuvre van Johann Joachim Winckelmann (1717 – 1768) is de terugkeer van de kunst naar de Klassiek. Waarom wilde deze eigenzinnige kunsthistoricus dit en wat kunnen wij nu nog van zijn werk leren? Hierop tracht ik antwoord te geven in dit essay.

In Nederland is hij nu zo goed als vergeten, maar in zijn tijd was Winckelmann een groot en belangrijk auteur die vele denkers heeft beïnvloed, onder wie Goethe, Schiller, Lessing en Hölderlin. Zonder zijn geschriften was de belangrijkste Duitse literaire stroming, de Weimar Klassik, waarschijnlijk niet eens van de grond gekomen. Het lag echter niet voor de hand dat Winckelmann zo’n grote literaire speler zou worden. Hij werd geboren te Stendal in een arm gezin. Zijn vader verdiende de kost met het maken van schoenen en van de jonge Johann werd verwacht dat hij dit ambt zou voortzetten. Gelukkig merkten de meesters van de stadsschool in Stendal al vroeg op dat hij een pienter ventje was en goed kon studeren. Hij mag naar het gymnasium en nadat hij deze opleiding heeft afgerond, krijgt hij een studiebeurs, opdat hij aan de universiteit kan studeren. In 1748 wordt hij bibliothecaris in Dresden en in 1755 – eerste druk – publiceert hij een essaybundel genaamd Gedanken über die Nachahmung der griechischen Werke in der Malerei und Bildhauerkunst, die hem in één klap beroemd maakt.

In de Gedanken schildert Winckelmann een utopisch beeld van de Griekse Oudheid. Hij beargumenteert dat uit het Griekse klimaat een gezond en nobel volk is ontstaan, dat de ideale kunst heeft weten te vervaardigen, door het veredelen en verfijnen van de menselijke vorm. Voorbeelden hiervan uit de stadstaat Sparta worden in het boek uitvoerig beschreven. Daarna maakt Winckelmann zijn gewaagde sprong: willen wij in het Westen groots en onnavolgbaar worden, dan hebben we geen andere keuze dan de Antieken na te bootsen. Alleen dan kunnen we grootse kunst maken, die ons zal vervullen van gezondheid en noblesse. “Men moet even bekend worden met de Antieke werken, als met zijn vrienden”, aldus Winckelmann. In de Gedanken analyseert hij één van deze Antieke werken; de Laokoöngroep. Wat maakt dit marmeren beeldhouwwerk van de Trojaanse priester en zijn zoons nou zo imponerend? Laokoön wordt door twee slangen gewurgd en gebeten, maar schreeuwt niet. Zijn gelaat is koel en hij ondergaat het lijden, zonder een krimp te geven. Dit is in strijd met Vergilius’ versie van het verhaal, beschreven in de Aeneis, waar Laokoön wel degelijk schreeuwt. Waarom is deze schreeuw niet vastgelegd in het standbeeld? Volgens Winckelmann komt dit door de stoïcijnse houding die de beeldhouwer aan het werk heeft gegeven. De voorkeur van de Griekse kunst is eine edle Einfalt und eine stille Größe.1 Een schreeuw, een uiting van pijn, zou niet voldoen aan dit ideaal. Velen hebben geschreven over de Laokoöngroep, waaronder Goethe, Lessing en Schopenhauer. Toch vind ik Winckelmann’s observatie het scherpst. De conclusie die hij uit zijn observatie trekt, is geldig voor de gehele Antieke kunst en vormt een ideaal dat ook voor ons nog is na te streven.

Eine stille Größe

Ik hoor u misschien denken ‘allemaal leuk hoor, maar wat hebben we eraan?’ Hebben we niet iets belangrijkers aan ons hoofd dan het nabootsen van de Klassieken? Overstijgen onze moderne wereldproblemen niet de grenzen van de kunst? Waarom zou Winckelmann, deze bijna vergeten kunsthistoricus, van belang zijn voor onze tijd? De analyse die Winckelmann in de Gedanken maakt, is voor ons belangrijk, omdat deze ons laat zien dat de ideale kunst begint in het lichaam. Willen wij, als op de rand van de afgrond verkerende Europeanen, terugkeren naar een tijd van ideale esthetiek en grootse, dan dienen wij eerst zelf een klassiek kunstwerk te worden. Dit is alleen maar mogelijk door het beoefenen van gymnastiek en het volgen van een zorgvuldig uitgekozen dieet. Met andere woorden: de fysieke kant van het leven moet weer in acht worden genomen.

De Reactionair

Boekenwinkel

Ondek onze grote collectie boeken, zoals De seksuele revolutie, in onze boekenwinkel.

De seksuele revolutie

Mijn boodschap zal waarschijnlijk niet omarmd worden door het zitvlees der half afgestorven intellectuelen, die geloven dat elke vorm van lichamelijke beweging een inperking is van hun geestelijk vermogen, noch door het volk, dat liever met een zak chips wegrot op de bank, kijkend naar smakeloos vertier op een scherm – maar wat gaan mijn woorden de intellectuelen of het volk aan? Ik schrijf voor de jongens van zestien, die door hun heftige gevoelsleven en afkeer van de moderne wereld aan de rand van de afgrond staan. Ik span het vangnet waar ze inspringen. De draden van dit net heten literatuur en gymnastiek. Als deze jonge honden begrijpen dat gymnastiek de weg plaveit naar edele eenvoud en stille grootse, dan is mijn taak volbracht. Wanneer zij de stalen gewichten oppakken en hun lichaam laten bruinen in de zomerzon, dan staat voor onze tijd de wederkeer van esthetiek en grootse niets meer in de weg.

Een pathologische sport

Eén van de eerste herinneringen uit mijn jeugd speelt zich af op een verjaardagsfeest bij mijn ouderlijk huis. Ik keek naar de behaarde armen van mijn opa, immer bruin, rustend op de leuning van een stoel, terwijl hij lachte en mij op zijn schoot nam. Zijn biceps, die vanonder een blauwe polo uitstaken, waren enorm. Ik vergeleek mijn dunne blanke jongensarmen met zijn mannenpoten en kwam tot de woordloze conclusie dat het onfatsoenlijk was om armen te hebben die niet varieerden in omtrek. Als ergens de oorsprong van de motivatie om iedere week honderden kilo’s staal van de grond te tillen, geduid moet worden, dan dient men naar dit moment in mijn prille jeugd te kijken. Het is immer het grote verlangen geweest een klassiek kunstwerk te zijn, de wil meer te zijn dan ik ben, die me naar het γυμνάσιον heeft gedreven.

Het doet me dan ook zeer veel verdriet om te zien dat deze heilige tempel wordt bevuild door geldwisselaars. Met de doorgespoten fitfluencer – excuus voor het gebruik van dit verschrikkelijk lelijke modewoord – heb ik niets gemeen. Ik veracht hun proletendom, hun doortrapte pseudowijsheid, die nimmer verder reikt dan lustbevrediging. Zij hebben van het γυμνάσιον een zwijnenstal gemaakt. Er is niets meer groots, niets meer aristocratisch aan bodybuilding. Het is mode geworden om een paar keer per week in de sportschool te staan, om aldaar hersenloos oefeningen af te raffelen, die je zijn opgelegd door een persoonlijkheid op het internet. Het doel is allang niet meer de viering van het menselijke lichaam, het streven naar het zijn van een kunstwerk. Nee, het enige wat nog nagestreefd wordt, is het verdienen van geld met belachelijke producten en supplementen die vijftig jaar geleden niet eens bestonden. Wee de adolescente jongens en meiden die op social media – wederom excuses – kapot worden gebombardeerd met zorgvuldig in elkaar gestoken kanalen, waarop perfect belichte mannen en vrouwen hen iets proberen aan te smeren. Koop dit product en binnen één maand zie je er ook zo uit! Wat ze er niet bij vertellen is dat ze zelf onder de doping zitten en het onmogelijk is om er zo uit te zien als je geen hormonen slikt. Pathologie wordt op pathologie gestapeld en binnen een mum van tijd gebruiken tieners steroïden die enorme gevolgen hebben voor de algehele gezondheid van het individu. En voor wat? Om er aantrekkelijk uit te zien voor vrouwen? Weten ze dan niet dat alleen mannen om enorme opgespoten spieren geven? Hebben zij soms niet door dat ze hun gezondheid inwisselen voor de winst van een bedrijf? Maar niet alleen op amateurniveau is bodybuilding gedegenereerd: professioneel bodybuilden is nog veel en veel erger. Wat heeft de winnaar van Mr. Olympia, de belangrijkste bodybuildwedstrijd van het jaar, nog gemeen met het edele doel van gezondheid en kunst? Hier zien we een grotesk kankergezwel om zich heen woekeren. Waarlijk, hoever zijn we niet afgedwaald van het Griekse ideaal? De deelnemers zien er niet eens meer uit als mensen, maar als bruingeverfde opgezwollen en dooraderde scrotums. Geen wonder dat de meesten van ons bodybuilding verachten! De sport die bedoeld was als medicijn voor een decadente cultuur is zelf ziek geworden.

Lichaamsbouwen

Genoeg! Genoeg! Frisse lucht! Ik draai mijn hoofd weg van de decadentie, naar een horizon die wellicht een nieuwe zon kan baren. Om de sport terug te brengen naar zijn wortels, om het kankergezwel uit het gezonde vlees weg te snijden, moeten we eerst een nieuwe term voor de sport verzinnen, zodat er afstand kan worden genomen van hetgeen bodybuilding is geworden. Een letterlijke vertaling, lichaamsbouwen, volstaat en zal ook gehanteerd worden in dit stuk – een betere naam kan altijd nog verzonnen worden. Nu we de term te pakken hebben, moeten we ons afvragen hoe we de sport gaan inrichten, hoe we kunnen terugkeren naar het Griekse ideaal.

Het lichaamsbouwen zal als belangrijkste criteria altijd gezondheid, kracht, verhouding en pose moeten hebben. Wie de grootste spieren heeft, zal evenveel uitmaken als wie de groenste ogen heeft, of langste haren. Het gaat om de verhouding van de spieren ten opzichte van het lichaam, het gaat om de poses die zij aannemen, om de kracht die in hen verborgen zit. Deze criteria zorgen ervoor dat de sport zelf heilzaam blijft en niet vervalt in het gebruik van doping of andere schadelijke rommel: het doel is immers de terugkeer naar gezondheid en esthetiek. Wanneer we begrijpen dat de sportschool een middel is, en geen doel op zich, dan zetten we een stap in de juiste richting.

Eén van de meest verbluffende ideeën die ik gehoord heb omtrent het voeren van professionele wedstrijden, is het gebruik van klassieke standbeelden als ijkpunt voor de klassementen, in plaats van het lichaamsgewicht van de deelnemer. Eén klassement zou bijvoorbeeld toegewijd kunnen zijn aan de Farnese Hercules en een ander aan de Discuswerper. Op deze manier wordt de klassieke idee – vrij letterlijk – opnieuw belichaamd.

Met deze grondbeginselen hoop ik het fundament te hebben gelegd voor een nieuwe vorm van bodybuildinglichaamsbouwen! Ideeën over het inrichten van deze nieuwe, bijna heilige vorm van gymnastiek mogen mij altijd toegezonden worden. Ik kan het immers niet alleen.

Ik schrijf met trillende hand de laatste zinnen van dit essay in een notitieblok, nadat ik honderdveertig kilo van de grond heb getild, wel zes keer. Ik weet het, ik weet het; ik ben er nog lang niet en het zal nog een gehele tijd duren eer ik op de plek ben waar ik wil zijn. Toch ben ik trots op mezelf, dat ik al zover gekomen ben. Bijna nergens in het leven is het verkrijgen van positieve resultaten moeilijker dan in het γυμνάσιον. Hier kunnen geen paden afgesneden worden. Hier krijgt men niets met bedrog voor elkaar. Iedereen die wel eens honderd kilo op zijn rug heeft getorst, door zijn benen is gezakt tot zijn billen bijna de grond raakten, en dan weer omhoog is geveerd, begrijpt wat ik bedoel. Elke week begint het hele karwei opnieuw en elke week moet er een weerstand overwonnen worden om verder te komen. Het is cliché, maar zonder deze weerstand, zonder deze pijn, is er geen groei. Alles wat goed is, kost tijd. Rome is niet in één dag gebouwd en ook een klassiek lichaam kan niet in één middag uit marmer gehakt worden.

Het ongeduld van vele bodybuilders hebben de sport laten degenereren tot vergif. Het is aan ons om in te zien dat resultaat alleen verkregen wordt met geduld, discipline en toewijding. We moeten leren genieten van de reis naar het heilige doel. Waarlijk, wat zou het allemaal waard zijn als het geen moeilijk gevecht was? Dat het niet met één druk op de knop te verkrijgen is, dat het niet gekocht kan worden via een app, dat het exclusief is, dat het bloed, zweet en tranen heeft gekost, is deugd. Ons grootste genot zal het constructieve afzien zijn. Wanneer we dit inzien, bewandelen we het pad dat Winckelmann voor ons heeft uitgestippeld: onze weg terug naar schoonheid.

Afsluitend wil ik mijn gedicht Laokoön citeren uit mijn bundel Vitalisme. In deze twee regels is de essentie van dit hele essay samengevat.

“En op een dag zal mijn leven een gedicht zijn,
Gebeiteld uit edele eenvoud en stille grootse.”

Laokoön


  1. Edele eenvoud en stille grootsheid. ↩︎